Katholieke Universiteit Nijmegen
Presentatie historisch rekenboek tijdens wiskundetoernooi op KU
Nijmegen
Ouderwets rekenen, opnieuw uitgegeven
Grondbeginselen der Rekenkunde is een rekenboek uit 1828. Het is nu in
facsimile opnieuw uitgegeven, voorzien van een uitgebreide inleiding
die het boek in een cultuur- en onderwijshistorisch kader plaatst. De
lezer maakt kennis met inhoudsmaten als va-ten, kannen, maatjes,
vingerhoeden, met de lengtematen duimen, ellen, palmen, strepen en
roeden en merkt hoe religie nadrukkelijk aanwezig was in het
wiskundeonderwijs in de verlichte negentiende eeuw. De uitgave is de
eerste in de reeks Rekenmeesters, een serie van historische lesboeken
uit het reken- en wiskundeonderwijs. Het boek wordt ten doop gehouden
tijdens de twaalfde aflevering van het Nijmeegs Wiskunde Toernooi op
vrijdag 26 september. Het eerste exemplaar wordt in ontvangst genomen
door de president van de Algemene Rekenkamer, mw. Saskia Stuiveling.
Reken- en wiskundeonderwijs is van alle tijden, maar de geschreven en
gedrukte bronnen gaan terug tot in de 15e eeuw. Veel van deze
lesboeken werden geschreven door de leer-meesters zelf die
`rekenmeester' of ` wiskunstenaar' werden genoemd. In de reeks
Reken-meesters komt het reken- en wiskundeonderwijs uit vervlogen
tijden weer tot leven in de vorm van fascimile-uitgaven van de
belangrijkste oude lesboeken. "Oude lesboeken laten zien dat wat er
van wiskunde bij scholieren terecht komt, verband houdt met wat er in
de samenleving belangrijk wordt gevonden. Lezers kunnen door het lezen
van het historisch lesboek niet alleen plezier beleven aan wiskunde,
ze zullen ook ontdekken dat het volgen van wiskundeonderwijs op de
middelbare school vroeger veel minder vanzelfsprekend was dan nu",
aldus auteur dr. Danny Beckers.
Cultureel erfgoed: historische meerwaarde
De redactie heeft gekozen voor rekenboeken die een wezenlijke rol
hebben gespeeld voor een aantal generaties leerlingen. Ofwel omdat ze
de markt van lesboeken beheersten, of omdat ze representatief waren
voor een belangrijke onderwijsstroming uit een bepaalde periode uit de
Nederlandse geschiedenis. Een ander selectiecriterium is herkenning:
een breed publiek moet het boekje met enige vorm van herkenning kunnen
lezen. Een derde streven is om leerboeken te kiezen die een
historische meerwaarde hebben, omdat ze een afspiegeling zijn van hun
tijd. Redactie en uitgever hebben met deze serie ook als doel een
onderdeel van het Nederlands cultureel erfgoed voor een breed publiek
toegankelijk te maken.
De redactie is inmiddels gestart met het tweede deeltje, het
spreekwoordelijk bekende rekenboek van Willem Bartjens.
Het rekenboek
Het eerste deel bevat de reproductie van de Grondbeginselen der
Rekenkunde dat in 1828 door een Leids wiskundig genootschap werd
uitgegeven. De redactie bestaat uit dr. Harm Jan Smid, dr. Marjolein
Kool en dr. Danny Beckers, allen historici van wiskunde met een
speciale belangstelling voor de geschiedenis van het
wiskundeonderwijs.
In de inleiding gaan ze in op de achtergronden van de tijd waarin het
boekje geproduceerd werd: het jonge koninkrijk Nederland, de
onderwijshervormingen, de nieuwe didactische aan-pak van het
wiskundeonderwijs. Ook de rol van de wiskundige genootschappen -
waaronder die van het Leidse Mathesis, uitgever van dit boekje - en de
invoering van het metrieke stelsel komen aan de orde.
In de verlichte achttiende eeuw was religie ook nadrukkelijk aanwezig
in het wiskunde onderwijs. Auteurs van wiskundelesboeken namen opgaven
op, waarin bijbelkennis was verwerkt. In het hoofdstuk over de
optelling in het eerste deel van de Grondbeginselen der Rekenkunde
staan bijvoorbeeld opgaven over de tempel van Salomo en de uittocht
naar Egypte. In de op-gave werd de leerling nog eens herinnerd aan de
twaalf stammen van de Israëlieten.
Tot slot wordt het rekenboek besproken en wordt gewezen op de
eigenaardigheden die het oude lesboek tot een vaak onderschatte
cultuurhistorische bron bij uitstek maken.
Opgave 12 Grondbeginselen der Rekenkunde (1):
Hoe groot was het aantal der Israëlieten in de woestijn, het tweede
jaar na hunne uittocht uit Egypte, als Mozes bevond: in de stam van
Ruben 46500, in die van Simeön 59 300, in die van Gad 45 640, in die
van Juda 74 600, in die van Issachar 54400, in die van Zebulon 57 400,
in die van Ephraim 40 500, in die van Manasse 32 200, in die van
Benjamin 35 400, in die van Dan 62700, in die van Aser 41500, en in
die van Naphtali 53400 zielen?
Auteur Danny Beckers over het belang van dit boekje voor hedendaagse
scholieren:
"Veel mensen zien wiskunde als het vak van de slimme trucjes en
weetjes die al eeuwenlang onveranderd bestaan. Wiskunde is echter
mensenwerk. Het vak en het wiskundeonderwijs zijn voortdurend in
ontwikkeling en die ontwikkeling wordt mede bepaald door de
historische context. Ook de manier waarop vroeger wiskundeles gegeven
werd was heel anders. Daar is het eerste deel van de
Rekenmeestersserie al meteen een duidelijk voorbeeld van. Voor 1815
werd er in het secundair onderwijs nauwelijks wiskundeles gegeven.
Langzamerhand verandert dit en het lesboek maakt deel uit van die
ontwikkeling. Het boekje toont onder ande-re de propaganda die werd
gemaakt voor de introductie van het metrieke stelsel. Hopelijk maakt
het boek lezers door een groeiend historisch besef enthousiast voor
het vak wiskunde. En hopelijk zijn die lezers niet uitsluitend
middelbare scholieren".
Grondbeginselen der Rekenkunde (1828) , deel 1 in de serie de
Rekenmeesters, ingeleid door Danny Beckers en Harm Jan Smid, ISBN
90-6550-744-2, 184 pag. uitgegeven door het wiskundig genootschap
`Mathesis Scientairum Genitrix' te Leiden, bij uitgeverij Verloren,
Hilversum.
Presentatie: vrijdag 26 september om 12.45 uur op de B-faculteit van
de KU Nijmegen, Toernooiveld, in de pauze van het wiskundetoernooi op
de KU Nijmegen.
17-9-2003