Nationale Bank van België


Nationale Bank van België

Perscommuniqué
Brussel, 25 september 2003

Het economische belang van de autonome haven van Luik

Elk jaar publiceert de Nationale Bank van België rapporten over het economische belang van de verschillende zeehavens (Antwerpen, Gent, Brugge-Zeebrugge en Oostende). Dit jaar brengt ze voor het eerst een soortgelijke studie uit over de autonome haven van Luik.

De meeste gegevens hebben betrekking op een periode van vijf jaar tussen 1997 en 2001.

De voornaamste conclusies van het onderzoek luiden als volgt:


- De gezamenlijke tonnage van de in de Luikse havens verhandelde goederen en grondstoffen is sinds 1997 aanzienlijk gestegen en heeft in 2001 een recordpeil bereikt: in dat jaar werd bijna 13,5 miljoen ton via de haven van Luik verscheept. Luik versterkt daarmee zijn benijdenswaardige positie als tweede rivierhaven van Europa, na Duisburg en vóór Parijs.


- De toegevoegde waarde van de circa 100 ondernemingen uit de particuliere sector die opereren vanuit het havengebied bedroeg gemiddeld zowat 1,2 pct. van de toegevoegde waarde die tijdens de vijf onderzochte jaren op nationaal niveau door de niet-financiële particuliere sector werd gecreëerd. Het verloop van deze toegevoegde waarde vertoont evenwel een eerder neerwaarts gericht zaagtandprofiel.


- De werkgelegenheid is globaal gezien elk jaar gedaald. In 2001 werden 14.000 arbeidsplaatsen geteld, tegen meer dan 15.300 in 1997. De werkgelegenheid in de industriële en tertiaire sectoren van het Luikse havengebied vertegenwoordigt 0,7 pct. van de totale gesalarieerde werkgelegenheid in België, de overheid en de financiële diensten niet meegerekend.


- De investeringen in het havengebied beliepen in 2001 bijna 150 miljoen euro; dat is 0,3 pct. van de brutovorming van vast kapitaal door de niet-financiële vennootschappen in België.


- De gemiddelde rentabiliteitsratio van de representatieve ondernemingen (die waarvan minstens de helft van de activiteit rechtstreeks verband houdt met de haven) bedraagt 6,4 pct. en bevindt zich daarmee ruimschoots onder het nationale gemiddelde (8,3 pct.) van de niet-financiële ondernemingen. De liquiditeit van de representatieve ondernemingen, daarentegen, beloopt tijdens de beschouwde periode gemiddeld 1,4 , een hogere waarde dan die voor het Rijk (1,2). De solvabiliteit van diezelfde Luikse ondernemingen, eveneens berekend als gemiddelde over vijf jaar, bedraagt 45,5 pct. Dit cijfer ligt beduidend hoger dan het nationale gemiddelde van 38,5 pct.


- Aangaande het werkgelegenheidsverloop in het havengebied dient te worden opgemerkt dat het aantal deeltijdwerkers, het aantal vrouwelijke werknemers en het gebruik van uitzendarbeid de afgelopen 5 jaar zijn toegenomen. Deze drie variabelen blijven echter onder de nationale waarden.

Meer informatie over deze studie kan worden verkregen in de Luikse vestiging van de Bank.

NBB - Perscommuniqué