Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid



Persbericht

Arbeid in de bouw vergeleken

---

Werken in de bouw steeds aantrekkelijker

De uitstroom uit de bouw schommelt de laatste jaren rond de 9 procent. Daarmee ligt het verloop onder het landelijk gemiddelde. De kwaliteit van de arbeid in de bouwnijverheid doet niet onder voor die in andere bedrijfstakken. Deze gegevens zijn afkomstig uit het rapport Arbeid in de bouw vergeleken van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Hierin wordt een aantal bedrijfstakken op het terrein van de arbeid met de bouwnijverheid vergeleken.

Van elke honderd werknemers zijn er zes werkzaam in de bouwnijverheid. In totaal 430 duizend personen. Van de zelfstandigen werkt zeven procent in de bouw. In totaal ongeveer 85 duizend personen. Door de economische teruggang is de spanning op de arbeidsmarkt afgenomen. In het derde kwartaal van 2002 stonden er in de bouwnijverheid op de duizend banen nog vijftien open. Dit cijfer is gelijk aan het landelijk gemiddelde. Wel blijken vacatures in de bouw moeilijker te vervullen dan in andere bedrijfstakken.

Het opleidingsniveau in Nederland neemt nog steeds toe. Ook in de bouwnijverheid is dit het geval. Het zwaartepunt is in elke bedrijfstak met uitzondering van de zakelijke diensten - verschoven naar werknemers met een middelbare opleiding (HAVO/VWO/MBO). Eind jaren zestig had in de bouwnijverheid vier procent van de werkzame beroepsbevolking een middelbare opleiding. In 2001 is dit aandeel 47 procent. Deze toename is vooral toe te schrijven aan de groei van het aandeel werknemers met een vakopleiding.

De bouwnijverheid is in een aantal opzichten een traditionele bedrijfstak. De vaste baan voor een volledige werkweek is regel en er werken voornamelijk mannen. Net als in de landbouw en in de industrie kan het werk fysiek zwaar zijn. Een manier om te voorkomen dat werken leidt tot uitval uit het arbeidsproces is te zorgen dat een werknemer mogelijkheden heeft om zelf regelend op te treden en problemen op te lossen. Bouwwerknemers blijken in vergelijking met andere bedrijfstakken meer mogelijkheden te krijgen om geregeld zelf het werktempo en de volgorde van werken te bepalen. Ook kunnen ze vaker dan elders zelf beslissen over onderbrekingen van het werk en zelf oplossingen in het werk bedenken.
In vergelijking tot andere bedrijfstakken is de aansluiting van het werk in de bouw bij de gevolgde opleiding of bij de werkervaring redelijk goed, al zijn de ontplooiingsmogelijkheden nog voor verbetering vatbaar. De goede beloning compenseert echter veel.

Het onderzoek laat zien dat de bouwnijverheid een bedrijfstak is die de vergelijking met andere bedrijfstakken op het terrein van de arbeid goed kan doorstaan. Het imago van de bouw als een sector waar de arbeidsomstandigheden veel te wensen overlaten en het verloop groot is, wordt niet bevestigd.
Zie publicatie: Arbeid in de bouw vergeleken