Partij van de Arbeid

24-09-2003

Rood op straat in Amsterdam west

Op een herfstige dinsdagmiddag (23 september) verzamelden alle mannelijke raadsleden van de PvdA en een aantal PvdAers van de stadsdeelraad en bestuur zich bij koffie- en theehuis De Hudsonhof. Het was namelijk tijd voor onze maandelijkse Rood Op Straat-dag, waarbij het verboden is te vergaderen of stukken te schrijven. Er moet op deze dagen enkel worden geluisterd naar en gepraat met de mensen namens wie we zitting hebben in de raad. En ditmaal deden we dat in de Baarsjes.

We werden vriendelijk ontvangen door de mensen van de Hudsonhof in een zaaltje waar voornamelijk iets oudere mensen zaten. Er ontstonden wat gesprekken tussen de raadsleden en deze mensen. De raadsleden Herman Marres en Rachid Jamari maakten zich echter op om naar het naburige zaaltje te gaan, wat speciaal bedoeld was voor Marokkaanse mannen. Daar aangekomen verstoorden we met onze komst de drukke gesprekken en het spelletje dat er gespeeld werd. Toen Herman vertelde dat we van de PvdA waren en beleefd vroeg of we mee mochten praten werd er instemmend geknikt, thee ingeschonken, stoelen aangeschoven en de meningen barstten los. Raadslid Rachid kon gelukkig ook de mannen die alleen Marokkaans konden spreken te woord staan.

De mannen verbaasden zich erover dat zij van de regering weer moesten gaan solliciteren op hun zestigste, terwijl hun kinderen die graag wilden werken geen werk konden vinden. Zij hadden tijdens hun werkzame periode soms wel zestien uur per dag gewerkt en dan is het na veertig jaar ook wel een keer genoeg, zo vond menigeen. Ze hadden het gevoel dat hun kinderen op de arbeidsmarkt gediscrimineerd werden, omdat ze vaak niet werden aangenomen als ze reageerden op vacatures waar ze wel de benodigde papieren voor hadden.

Verder was het hun onduidelijk wat de nieuwe bijstandswet voor hen betekende. Elke woensdag komt er een ambtenaar van de sociale dienst naar het buurthuis, maar ze konden moeilijk contact met hem krijgen, zo werd er gezegd. Verder vonden ze het erg dat sommige mensen die in de bijstand hebben hun huis in Marokko moesten verkopen. Vaak ging het om een huis dat al generaties lang in de familie was. Ze vatten dit overigens niet als discriminerend op: iedereen wist wel dat deze bijstandswet inclusief vermogenstoets er al voor de komst van de immigranten in Nederland was.

Herman en Rachid beloofden nog eens terug te komen met iemand van de sociale dienst om voorlichting te geven over de nieuwe bijstandswet.

De andere raadsleden waren intussen naar boven gegaan, waar een heel aantal wibo woningen zijn (wonen in beschermde omgeving voor o.a. zorgbehoevende ouderen). Daar werd hier en daar een praatje aangeknoopt.

Toen we nog lang niet uitgepraat waren kwamen de dames van fractie ons halen, om samen met Nieuwe perspectieven door de buurt te lopen. Nieuwe perspectieven schiet te hulp waar er problemen zijn met jongeren: binnen het gezin of op straat. Zij leidden ons rond langs plekken waar hangjongeren soms overlast veroorzaken. Bijvoorbeeld bij het pleintje op de Vespuccistraat. Daar gingen op een gegeven moment vier meiden regelmatig gezellig kletsen op een bankje. Dit bleef niet onopgemerkt door de jongens en al gauw werd het pleintje bevolkt door een grote groep jongeren, die vaak luidruchtig waren en tot ergernis van de bewoners hun sigarettenpeuken en blikjes op straat gooiden. Nieuwe perspectieven ging met ze in gesprek en heeft inmiddels twee van de vier meiden een alternatieve dagbesteding geboden, zodat de overlast is verminderd.

We gingen op bezoek bij een jongerencentrum waar kinderen van de brugklas en de laatste groep van de basisschool huiswerkbegeleiding kregen en bij een inloophuis voor jongeren. Hier konden ze tafeltennissen, tafelvoetballen, plaatjes draaien en voetballen. Het was er erg gezellig. Sommige jongeren zagen ons als rechterhand van Balkenellende (zo werd dat genoemd), maar we hebben geprobeerd hen ervan te overtuigen dat dat niet het geval was. De coördinator aldaar stond af en toe voor een lastig dilemma. Wat te doen bijvoorbeeld met de twee jongens die erg lastig waren en die hij liever niet in het inloophuis zou hebben? Als hij ze zou schorsen, smeekte de politie hem ze weer binnen te laten omdat ze anders op straat rotzooi trappen. Hij had een creatieve oplossing bedacht: voor straf gaf hij ze bardienst. Dat scheelde weer vrijwilligers. Het werkte.

Tot slot gingen we naar het kantoor van Nieuwe perspectieven waar de regiomanager ons uitlegde dat hun aanpak snel en effectief was. Dit in tegenstelling tot het bureau jeugdzorg, waar nieuwe perspectieven niet bij hoort. Bureau jeugdzorg valt onder de regionale autoriteit (ROA, een samenwerkingsverband van Amsterdam en andere gemeenten in de omgeving) en werkt vaak heel stroperig: veel probleemgevallen gaan heel lang door een papier- en vergadermolen voordat ze echt worden aangepakt. Enkele raadsleden vertelden dat ze dat vaker hadden gehoord en we beloofden dit mee te nemen in een project tegen de bureaucratisering waar de fractie aan werkt.

Verder vroegen we ons af of de activiteiten van Nieuwe perspectieven niet moesten worden uitgebreid. De regiomanager zei dat we dan met name moesten denken aan kwalitatieve uitbreiding, dat wil zeggen, hulp in meer regios (nu hebben nog niet alle delen van de stad een vestiging van Nieuwe perspectieven in de buurt) en aan meer categoriën kinderen, te weten kinderen onder de 12 jaar. Ook dit beloofden we mee te nemen en aan te kaarten in de gemeenteraad.

Toen brak helaas het moment aan dat wij weer de regen op moesten zoeken. Maar het was allemaal niet voor niets, zo was het gevoel. De dag was een stuk beter besteed dan de dagen dat we boven de papieren en achter de bureaus hangen.

Michiel Mulder