Anti Racisme Informatie Centrum


Geduldig papier
Antidiscriminatiewetgeving en de praktijk

Winnie Sorgdrager

In Nederland bestaat aardig wat beleid waarmee discriminatie bestreden wordt, beleid dat neergelegd is in wet- en regelgeving. Aan de praktijk schort echter nog wel het een en ander. Winnie Sorgdrager geeft haar mening.

De Nederlandse wetgeving op het gebied van discriminatie is redelijk in orde. Kijkend naar de conclusies van de Wereldconferentie van Durban op het gebied van wetgeving kunnen we constateren dat we in het algemeen wel aan de eisen voldoen. Natuurlijk kan het altijd nog beter, maar laten we zeggen dat we ons niet hoeven te schamen. Ook als we kijken naar de rapporten van de European Commission Against Racism and Intolerance (ECRI) mogen we wat overheidsbeleid betreft niet ontevreden te zijn. De Nederlandse regering spant zich op beleidsgebied behoorlijk in.

Alles in orde dus?

O nee. Wetten en beleid betekent: papier. En papier is geduldig. Helpt het? Ja, natuurlijk. Iedereen wéét dat het "not done" is om te discrimineren, of in gewoon Nederlands: anderen als minderen te beschouwen vanwege hun ras, godsdienst, afkomst of andere redenen. Of om anderen om die redenen iets te onthouden. Ik denk zelfs dat mensen die discrimineren zich dat op zon moment ook wel bewust zijn. Daarmee hebben we natuurlijk al heel wat gewonnen. Maar dat wil nog niet zeggen dat mensen zich ook naar die wetenschap gedragen. Hoewel we in ons land waarschijnlijk niet bang behoeven te zijn voor situaties zoals bijvoorbeeld in Slowakije waar Roma worden behandeld op een manier die je nauwelijks kunt geloven.

Het beleid is goed, de bedoelingen zijn absoluut integer, maar de effectiviteit laat te wensen over. Dat moet de conclusie zijn. Het is nog steeds zo dat in horecagelegenheden mensen vanwege hun kleur worden geweerd; mensen worden gediscrimineerd bij de toewijzing van woningen of ze worden gepest op de werkvloer. Het is triest om te constateren dat hoog opgeleide jongeren met grote toekomstverwachtingen vanwege hun afkomst moeilijk aan adequaat werk kunnen komen. Ik denk dat we ons te weinig realiseren wat mensen in de dagelijkse omgeving moeten doorstaan. Het zou de moeite waard zijn eens een ander onderzoek onder mensen in de WAO te doen om erachter te komen hoe vaak het voorkomt dat iemand het om deze reden psychisch niet meer aankan.

Laten we vooral niet denken dat het wat betreft discriminatie allemaal wel meevalt.

Discussies

Sinds 11 september is er nog een dimensie bijgekomen. Het leven is er voor moslims niet gemakkelijker op geworden. Fanatieke gewelddadige fundamentalisten bepalen het beeld. Daardoor worden moslims nogal eens teruggeworpen op de eigen groep en ook als een eenvormige groep beschouwd, ook al kunnen we dagelijks lezen hoe veel verschil er binnen de moslimgemeenschap is. Moslims krijgen iets bedreigends en anderen wordt angst aangepraat. Sinds de verschijning van Pim Fortuyn, die vond dat alles gezegd mocht worden, is de rem er ook bij ons af. Nu ineens worden dingen gezegd waarvoor velen zich vroeger zouden schamen. De nieuwe openheid heeft echter ook goede kanten. Soms overdreven we de pogingen ons niet discriminerend uit te laten en daardoor waren sommige groepen wel heel snel "beledigd wegens hun ras, godsdienst, levensovertuiging of seksuele gerichtheid" zoals de wettelijke omschrijving luidt. Dergelijke reacties zijn niet goed omdat het te zeer onderdrukken van meningen in dit opzicht juist een negatieve uitwerking kan hebben.

Natuurlijk zijn er wel grenzen en als het te gek wordt is het ook goed als er een proces wordt aangespannen. De grenzen zijn echter niet absoluut. In de jaren zestig werd Gerard Reve strafrechtelijk vervolgd wegens godslastering omdat hij God met een ezel vergeleek. Hij werd veroordeeld, niet omdat zijn uitlatingen kwetsend waren voor christenen maar omdat hij het Opperwezen neerhaalde. Waarschijnlijk zou de rechterlijke uitspraak nu anders luiden. We zijn met het Christendom en ten opzichte van christenen veel minder voorzichtig dan tegenover homos en Joden. Zeker wanneer de uitlatingen worden gedaan door christenen zelf. Na Reve zijn er veel hardere en kwetsender uitspraken gedaan over God, het Christendom en christenen. Onder anderen door degenen die zich van het Christendom hadden afgekeerd. Moet nu Ayaan Hirshi Ali worden vervolgd om haar uitspraken over Mohammed? Ongetwijfeld zullen mensen die in de Profeet een ideaal persoon zien, zich beledigd voelen, maar is dat reden voor een strafproces wegens belediging van een groep mensen? We moeten daar niet aan beginnen, lijkt me. Dat neemt niet weg dat Hirshi Ali zich wat genuanceerder had kunnen uitlaten, maar dat is van een andere orde.

Een voordeel is nu wel dat de discussie tenminste gevoerd kan worden. Bijvoorbeeld over botsende grondrechten: hoe ver reikt de vrijheid van meningsuiting, waar wordt die vrijheid begrensd door het verbod anderen te beledigen wegens bijvoorbeeld ras of godsdienst? Maakt het dan wat uit welke groep mensen zich beledigd voelt? Moet dat altijd een minderheid zijn?

Internationale organisaties

Racisme en discriminatie hebben de aandacht van de wereld. In Europa zijn er al twee organisaties die zich ermee bezighouden: de ECRI als commissie van de Raad van Europa en later is daar nog het Monitoringcentrum bijgekomen van de Europese Unie. Eigenlijk een beetje jammer dat niet is gekozen voor één organisatie van de Raad van Europa en de Europese Unie gezamenlijk. Als de middelen dan bijeengevoegd waren was er meer armslag geweest. Gelukkig is er wel sprake van een redelijke samenwerking zodat in elk geval wordt voorkomen dat beide organisaties zich op dezelfde manier met dezelfde onderwerpen bezighouden.

De ECRI maakt landenrapporten. Eenmaal per vijf jaar wordt een rapport gemaakt van elke lidstaat van de Raad van Europa waarin aandacht wordt besteed aan wetgeving, beleid en aan speciale problemen, zoals de arbeidsmarkt en huisvesting. In de laatste jaren zien we in het algemeen in Europa een ongunstige trend. Op het gebied van wetgeving en overheidsbeleid wordt weliswaar voortgang geboekt, maar in de praktijk gaat het slechter. Ook in Nederland. Het is niet zo dat bijvoorbeeld meer racistisch geweld wordt gerapporteerd, maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. Het lijkt er eerder op dat minder aangifte wordt gedaan. Er is wel steeds meer sprake van "hate mail" en bedreigingen. Acties zoals van mevrouw Duisenberg hebben enorme gevolgen voor zowel joodse als moslimorganisaties.

De wereldconferentie tegen racisme van Durban heeft voorts ondanks alle perikelen een aantal conclusies opgeleverd waar veel mee gedaan kan worden. Het is een dik boekwerk geworden, op basis waarvan elk land een "Nationaal Actieplan" moet opstellen. Daar kunnen we nog jaren mee voort. Overigens is dat maar goed ook, want waarschijnlijk zal er niet snel weer een anti-racisme conferentie georganiseerd worden.

Nationaal Platform tegen Racisme en Discriminatie

In april 2001 is door minister Van Boxtel het Nationaal Platform tegen Racisme en Discriminatie (NPRD) ingesteld. In dit Platform zitten personen van zeer verschillende achtergronden. A titre personnel, dat wil zeggen zonder dat ze een organisatie vertegenwoordigen en van die organisatie instructies moeten krijgen. Zo verschillend dat het onmogelijk zal zijn dat iedereen het over alles wat aan de orde komt eens zal zijn. Dat men met elkaar aan tafel zit is op zich echter een goede ontwikkeling.

Het Platform heeft de taak gekregen ontwikkelingen op het gebied van racisme en discriminatie te bespreken en initiatieven ter bestrijding ervan op elkaar af te stemmen. Bovendien zal het NPRD aanbevelingen doen voor het Nationaal Actieplan. Dat is een behoorlijke klus. Als het NPRD in staat is met een gezamenlijke mening te komen over de aanbevelingen zou dat een mooie prestatie zijn. Zo ver is het nog niet, want het plan is nog volop in bespreking. Het zal in elk geval een stevige discussie worden. Dat is goed. Verschillen van mening moeten worden uitgesproken, tegen het licht gehouden en gerespecteerd worden. Een discussie in het Platform zou wel eens een model kunnen zijn voor andere fora.

Kijkend naar de conclusies van Durban zien we ook hier dat Nederland er wat de wetgeving betreft redelijk goed voorstaat. Daar hoeft niet heel veel meer aan te gebeuren. Het gaat er nu om of we op de een of andere manier in staat zijn de samenleving zo te beïnvloeden dat men zich realiseert dat discriminatie eigenlijk nergens op slaat. Dat we leren accepteren dat mensen verschillend zijn en verschillend denken. Dat we met zn allen toch in staat zijn een samen-leving te vormen.

Dat is nog ver weg. Een cultuur verander je niet zo gemakkelijk, ook niet met heel veel beleid. In elk geval is men het binnen het NPRD het over één ding hartgrondig eens: discriminatie is een aantasting van de menselijke waardigheid. Daar moet aan gewerkt worden. Daarom wil het NPRD zich in de komende tijd vooral gaan richten op de maatschappelijke ontwikkelingen die in Nederland aan de gang zijn. Het Platform denkt na over mogelijkheden om een dialoog te initiëren en te stimuleren, rekening houdend met het veranderde maatschappelijk klimaat. Er worden ideeën ontwikkeld voor een campagne om discriminatie op verschillende plaatsen in de samenleving aan de orde te stellen. Dus niet door een TV-spotje of advertenties in kranten, maar door concrete activiteiten bijvoorbeeld op de werkvloer en door in scholen duidelijk te maken wat discriminatie kan betekenen voor mensen die daar het slachtoffer van zijn. Kennelijk zijn we ons daar nog steeds niet voldoende van bewust. Bewustheid is de eerste stap. Ook voor een slachtoffer die vaak denkt dat hij wordt gediscrimineerd terwijl dat niet de bedoeling is.

Mr. W. Sorgdrager is voorzitter van het NPRD

Zie ook:
www.coe.int/ecri
www.lbr.nl/internationaal/index.html