Gemeente Utrecht
2003 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
71 Vragen van de heer drs. R. Vriezen
(ingekomen 22 september 2003)
Tot onze grote verontrusting bereikte ons het bericht dat u voornemens bent forse bezuinigingen door te voeren op de personeelsformatie in het wijkservicecentrum Vleuten-De Meern en in het wijkbureau Leidsche Rijn. Het is voor Burger en Gemeenschap (B en G) het zoveelste bewijs dat het gebied over het Amsterdam-Rijnkanaal slechts gezien wordt als wingewest. Een wingewest dat bij de stad moest komen om de financiële problemen van de stad Utrecht op te lossen en om het realiseren van prestige projecten in de stad mogelijk te maken. Bij de Voorjaarsnota 2003 heeft u nog een poging gedaan de dienst Burgerzaken in het wijkservicecentrum op te heffen. De gemeenteraad heeft dit gelukkig nog net weten te voorkomen.
De inwoners van Vleuten, De Meern, Veldhuizen en Leidsche Rijn hebben veel overlast van de bouwactiviteiten en het al maar toenemend verkeer. De geplande voorzieningen komen laat of te laat of misschien wel helemaal niet, waarmee een groot beroep wordt gedaan op de bewoners in dit gebied. Leidsche Rijn dreigt een financieel fiasco te worden en de toegewezen middelen schieten tekort om aan de bij de bewoners gewekte verwachtingen te voldoen. Het verlagen van het niveau van de voorzieningen in brede zin tast de waarde van de woningen in dit gebied aan.
In plaats van het versterken van het wijkservicecentrum in Vleuten-De Meern en het versterken van het wijkbureau Leidsche Rijn bent u van plan een aantal medewerkers weg te halen in dit qua bevolking snel groeiende gebied. Dit op een moment dat juist in deze groeikern een maximale inzet van menskracht vereist is om de zwakke sociale structuur met name in de nieuwbouw te versterken waarvoor een grote inzet van deze medewerkers is vereist. Het is voor B en G dan ook volstrekt onbegrijpelijk dat u juist in dit gebied wilt gaan bezuinigen.
In andere wijken van de gemeente worden al jaren veel middelen ingezet om de sociaal zwakkere buurten te versterken. B en G vreest dat door het uithollen van het wijkservicentrum Vleuten-De Meern en het wijkbureau Leidsche Rijn zich in dit gebied binnen de kortste keren dezelfde problemen zullen gaan voordoen als in de huidige zwakkere buurten in de stad zelf.
Tegen die achtergrond hebben wij enkele vragen:
Bent u van plan op korte termijn de personeelssterkte van het wijkservicecentrum Vleuten-De Meern te verkleinen? Zo ja met hoeveel formatieplaatsen (fte's) waarom en waarom hier en niet bij de centrale diensten in de stad?
Bent u van plan op korte termijn de personeelssterkte van het wijkbureau Leidsche Rijn te verkleinen? Zo ja met hoeveel formatieplaatsen (fte's) waarom en waarom hier en niet bij de centrale diensten in de stad?
Hoe verhoudt zich het uitkleden van dit wijkservicecentrum en wijkbureau tot de benodigde extra inzet om de achterblijvende voorzieningen op zo ongeveer alle terreinen in dit gebied op een hoger plan te brengen?
Wanneer gaat u over tot het beschikbaar stellen van voldoende eigen middelen aan dit wijkservicecentrum en wijkbureau zodat zij in samenspraak met de wijkraad en andere belangenbehartigers tot een snelle uitvoering kunnen komen van de opgestelde plannen? Dit om te voorkomen dat het wijkgericht werken een grote mislukking wordt omdat er veel plannen worden bedacht maar weinig uitgevoerd.
Bent u voorstander van het samenvoegen van het wijkbureau Leidsche Rijn en het wijkservicecentrum Vleuten-De Meern?
Vormt deze bezuiniging de aanloop naar het opheffen van het wijkservicecentrum Vleuten-De Meern en/of van het wijkbureau Leidsche Rijn?
Antwoord van Burgemeester en Wethouders
(verzonden 29 oktober 2003)
Bij samenvoeging van de twee gemeenten Utrecht en Vleuten-De Meern waren er in 2001 ongedekte uitgaven in de begroting en investeringsplanning, alsmede achterstanden bij voorzieningen. Dit college heeft zich desondanks gehouden aan de afspraken uit het convenant, dat de producten en diensten in Vleuten-De Meern gedurende de convenantperiode gelijk blijven en zal dat blijven doen.
Gedurende de periode van het afgesloten convenant tussen de twee voormalige gemeentes blijft de personeelssterkte van het Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern op hetzelfde niveau gehandhaafd. Na afloop van de convenantperiode (1-1-2005) is de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling voornemens om in het kader van de algemene efficiencyopdracht haar formatie in het Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern te verminderen van 5,5 fte naar het voor alle wijken geldende normgetal van 0,8 fte.
Neen.
Voor het realiseren van de benodigde voorzieningen zijn middelen en capaciteit beschikbaar. Ook in een periode van noodzakelijke bezuinigingen stelt het college voor om ten laste van de inzet in de rest van de stad extra investeringen ten behoeve van de ontwikkeling in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern te realiseren. Door de start van de Wijkwelzijnsorganisatie De Haar is het ook in Vleuten-De Meern mogelijk meer capaciteit in te zetten voor de noodzakelijke voorzieningen.
Wijkbureau Leidsche Rijn is onderdeel van het Projectbureau Leidsche Rijn en zodoende betrokken bij de realisering van de Vinexlokatie, waarbij de grondexploitatie financieel richtinggevend is voor uitvoering van de plannen. Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern heeft budget voor het uitvoeren van kleine wensen vanuit de bevolking. Zowel het Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern, als het Wijkbureau Leidsche Rijn participeren in het vorm geven van de "Wijkaanpak in uitvoering" en kunnen beschikken over de daarvoor beschikbare capaciteit en middelen. Daarnaast wordt er in de wijkprogramma's voor de beide wijken, die in overleg met de wijkraden zijn opgesteld, voor het eerst de mogelijkheid geboden om sectorale budgetten flexibel en in overleg met de wijkraad in te zetten.
Neen. Gedurende de ontwikkeling van de Vinex-locatie vervult het Wijkbureau Leidsche Rijn een belangrijke rol binnen het Projectbureau Leidsche Rijn. Met betrekking tot de vorm en inhoud van het Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern na het aflopen van de convenantperiode wordt binnen afzienbare tijd een voorstel aan de gemeenteraad voorgelegd. Daarin zullen de mogelijkheden op de korte en op de lange termijn benoemd worden.
In deze collegeperiode niet.
---- --