15-jarige Martin Becker Open kampioen van Arnhem
De slotronde van het kampioenschap van Arnhem was de meest enerverende
van het hele toernooi. Dat was te danken aan Vincent Rothuis en
Olivier Bruning. Het duo voerde een volksvermaak in drie bedrijven op.
Bruning kreeg in het middenspel de overhand en zijn koningsaanval leek
niet te stuiten. Juist toen alle deskundigen zeker wisten, dat de
ASV-er de zege zou binnenhalen kreeg de partij weer een wending,
waardoor ineens de kansen voor de 13-jarige Rothuis waren. Opnieuw nam
het spektakelstuk een onverwachte wending. Rothuis, van derdeklasser
BAT-Zevenaar, miste de beste verdediging en ineens was mat in acht
mogelijk in het voordeel van Bruning. Dat de Arnhemmer die
mogelijkheid miste in de tijdnoodfase maf hem niet aangerekend worden.
Met de vlaggen op vallen - voor zover dat bij een digitale klok kan -
namen de beide kemphanen genoegen met remise. Door dat resultaat miste
Rothuis een gedeelde eerste plaats en greep Bruning naast een knappe
derde plaats. Die derde plaats was nu voor Rothuis en Bruning moest
met een evengoed verdienstelijke zevende plaats tevreden zijn.
Het kampioenschap kwam bij de 15-jarige Martin Becker terecht. Becker
toonde aan een groot talent te zijn. Tegen Martijn Dambacher was en
bleef het een vlakke partij, waarbij remise de enig logische uitslag
was. De coach van Martin Becker, Martin Senff vergooide zijn kans op
de titel door in betere stelling akkoord te gaan met remise tegen
Emiel Wüstefeld. "Ik dacht, dat Wüstefeld kansen zou krijgen. Dat
risico wilde ik niet aangaan", verklaarde Senff zijn wonderlijke
beslissing. Om te vervolgen: "In de analyse bleek dat ik goede kansen
had". Die winst was nu juist nodig geweest voor de titel, want nu kwam
Senff één SB-punt tekort en ging de titel als gezegd naar zijn pupil
Martin Becker.
Koninklijke Nederlandse Schaakbond