VAR bestaat tien jaar
Het is nooit een doel op zich geweest om het VAR een grote organisatie
te laten worden. De groei in de afgelopen jaren kan worden gezien als
een vorm van effectiviteit; meer met minder. Dat schrijft Harry Filon,
algemeen manager van het Vermiste Auto Register (VAR), in een
jubileumboek ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het VAR.
Reden om terug te kijken op een succesvol decennium in de aanpak van
voertuigcriminaliteit.
Begin jaren negentig maakten autoverzekeraars zich grote zorgen over
de explosieve stijging van het aantal diefstallen: tussen 1989 en 1992
bedroeg die stijging maar liefst 50%. Een bijkomend probleem was dat
de informatie-uitwisseling tussen politie, verzekeraars, RDW, Openbaar
Ministerie en andere betrokkenen omtrent diefstalregistratie niet
optimaal was. Daardoor kon voertuigcriminaliteit niet adequaat worden
aangepakt, wat een zware last legde op de premies.
Succesvolle vorm van pps
De behoefte aan een centraal loket, waarin alle informatie kon worden
uitgewisseld, groeide. Het Verbond, de Vereniging van Nederlandse
Autolease maatschappijen (VNA) en de BOVAG namen daarom in 1993 het
initiatief tot het oprichten van de Stichting VAR, die inmiddels is
uitgegroeid tot een succesvolle vorm van publiek-private samenwerking.
De cijfers geven dat wel aan: in het eerste jaar werd het VAR slechts
1.122 maal om assistentie gevraagd; negen jaar later (2002) was dat
maar liefst 42.582 keer. Een van de meest recente projecten is de
deelname in het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit
(LIV), samen met de RDW en politie. Het LIV haalde in 2001 1.500
voertuigen terug.
Verzekerd!, september 2003
Verbond van Verzekeraars