De Pont stichting
Roxy Paine
Tweede natuur / Second Nature
20 september 2003 tm 18 januari 2004
beeldbank
GrandArts.com
De jonge Amerikaanse kunstenaar Roxy Paine (NewYork 1966) heeft zijn
werk in Europa nog maar op beperkte schaal kunnen tonen. Naast een
kleine solo-presentatie in Lunds Konsthall, Zweden, was dat vooral in
enkele groepstentoonstellingen, waaronder de 5^e Biennale van Lyon in
2000 en Give and Take in de Serpentine Gallery, Londen in 2001. De
tentoonstelling Second Nature is zijn eerste grote museale
presentatie. Second Nature werd georganiseerd in samenwerking met het
Rose Art Museum van Brandeis University in Boston en het Contemporary
Arts Museum in Houston.
Kenmerkend voor het oeuvre dat Roxy Paine in de afgelopen jaren heeft
opgebouwd is de ongebruikelijke verdeling ervan in twee, zeer
verschillende, verschijningsvormen: enerzijds opvallend veel
realistische sculpturen van botanische vormen, anderzijds installaties
met machines die volautomatisch sculpturen en schilderijen produceren.
Second Nature laat van beide werkvormen belangrijke en spectaculaire
voorbeelden zien.
De paddestoelen, papavers, grassen en andere planten die we in het
realistische werk van Roxy Paine aantreffen, zijn het resultaat van
intensief handwerk. Gemaakt van kunststoffen en met de hand
beschilderd zien deze groeisels er volstrekt natuurlijk uit en zouden
ze deel kunnen uitmaken van een diorama of een botanische
inventarisatie. Crop (1997-98) bestaat uit een veld van levensechte
papavers waarvan de bloemen en zaadbollen op hoge stelen dansen.
Poison Ivy Field (1997) is een veld van woekerende klimop en Amanita
Virosa Wall (2001) is een verzameling van paddestoelen die spontaan
uit de wand groeien. Het is geen toeval dat al deze soorten in
werkelijkheid giftig danwel hallucinerend zijn. Als kind van zijn
generatie is Paine al vroeg geconfronteerd met het experimenteren met
drugs. In zijn kunst lijkt hij dit echter te hebben gesublimeerd door
geestverruimende planten en paddestoelen met geconcentreerde precisie
in eindeloos veel replicas te transformeren. De zinsbegoocheling ligt
niet meer in het gebruik van deze soorten, maar in het besef dat ze
hier allemaal fake zijn. Paine kiest niet uitsluitend hallucinerende
soorten; Bad Lawn (1998) is een minitieus nagemaakt stukje slecht
grasveld waarop allerlei onkruiden welig tieren. Niet alleen lijkt dit
werk een nauwkeurige determinatie van ongewenste planten, ook is het
een aantasting van de gangbare opvatting over hoe een goed gazon er
uit dient te zien. Tegelijk komt de vraag op of zoiets banaals wel het
onderwerp voor een kunstwerk kan vormen.
Deze omkering van verwachtingen speelt eveneens een belangrijke rol
bij de andere groep werken; de machines die automatisch kunstwerken
produceren. De gedachte dat machines in staat zouden zijn om
authentieke kunstwerken te produceren waarbij het unieke handschrift
van de kunstenaar vervangen wordt door de sporen van een mechanische
handeling, is zelfs in het huidige industriële tijdperk nog altijd
ongewoon. Paines machines doen vermoeden dat hij authenticiteit en
originaliteit als criteria voor een kunstwerk op een radicale manier
afwijst. Met name in de schilderkunst zou deze normering aan
geldigheid hebben verloren. Toch is dit een te beperkte interpretatie
van zijn werk. Juist binnen de tradities van de schilderkunst is zijn
werk te beschouwen als een uitgesproken en persoonlijke stellingname.
De mechanische reproduceerbaarheid door velen lang beschouwd als het
begin van het einde van de kunst- leidt bij Roxy Paine niet tot een
uniforme herhaling maar tot een gevarieerde productie van
afzonderlijke, unieke kunstwerken. Tegelijk zijn de machines zelf met
hun besturingsprogramma en productielijn als zelfstandige en door de
eigen handen van de kunstenaar vervaardigde kunstwerken te beschouwen.
In 1996 construeerde Paine zijn eerste Paint Dipper waarmee het
opgespannen schilderslinnen volautomatisch in een bak met verf werd
ondergedompeld. De PMU (Painting Manufacture Unit),1999-2000, is
complexer en werkt met een computergestuurde verfpomp. De witte verf
wordt in tientallen kortdurende sessies laag voor laag op een
opgehangen doek gepompt, waarna het in vloeiende vormen opdroogt tot
een grillig monochroom landschap.
In deze machinale productie zijn toch alle resultaten onderling
verschillend. Dit is ook het geval bij de andere door Paine
gefabriceerde machines. Drawing Machine (2001, niet in de
tentoonstelling) maakt, al naar gelang het computerprogramma,
composities van woorden of abstracte vormen. En SCUMAC
(sculpture-making machine, 2001) produceert beelden letterlijk aan de
lopende band. De Scumac-beelden bestaan uit polyethyleen dat in
vloeibare vorm wordt uitgepompt. Elk beeld is opgebouwd uit meerdere
lagen die in amorfe vormen zijn gestold. Deze vormen zijn
onvoorspelbaar zodat uiteindelijk geen twee beelden gelijk zijn. De
kleur van de beelden verschilt voor elke locatie waar ze gemaakt
worden. Gedurende de tentoonstelling zullen PMU en SCUMAC elke dag
enkele keren in werking zijn en het productieproces levert op zich al
een fascinerend schouwspel op.
Met Model Painting (1996) en Blob Case No.8 (1998) brengt Roxy Paine
allerlei amorfe vormen binnen een fictieve ordening en systematiek
waarmee hij het heftige gebaar van de abstract expressionistische
schilderkunst parodieert door het tot bouwpakket-vorm terug te
brengen. Iedereen kan schilderen zolang de instructies maar worden
opgevolgd. Abstract No.6 (2000) lijkt een bron van opwellende verf;
een schilderij als een gigantisch uitdijende zwam.
De werkwijze van Roxy Paine voegt zich binnen de collectie van De Pont
bij de systematiek waarmee kunstenaars als Gerhard Richter en Bernard
Frize hun werk maken. Ook zij benaderen de schilderkunst vanuit een
helder concept en een methodische uitvoering. Niet het handschrift,
maar wel de handeling levert hierbij de meest verrassende resultaten
op. De machines van Paine betekenen niet het einde van de
schilderkunst, maar bieden haar juist volstrekt nieuwe perspectieven.
Persfotos kunnen worden gedownload van bij de beeldbank. Meer
informatie is verkrijgbaar bij het secretariaat van De Pont