Ministerie van Defensie
---
Brieven aan de Kamer
---
"Future Ground Based Air Defence System" (FGBADS)
19-09-2003
Inleiding
Met de Prinsjesdagbrief heb ik u geïnformeerd over de maatregelen die
nodig zijn om ook in de toekomst een flexibele en kwalitatief
hoogwaardige krijgsmacht te kunnen blijven garanderen. De omvorming
tot een luchtverdediging nieuwe stijl vormt daarin een belangrijk
onderdeel. Het project Future Ground Based Air Defence System (FGBADS)
waarover ik u met deze brief informeer maakt deel uit van deze
maatregelen en beoogt het grondgebonden luchtverdedigingsysteem te
verbeteren door de verwerving van een geïntegreerd commandovoerings-
en informatiesysteem inclusief een Shorad (Short Range Air Defence)
raketsysteem.
De bescherming tegen luchtdreiging is cruciaal voor de succesvolle
uitvoering van militaire operaties. Voor de bescherming van eenheden,
objecten en gebieden tegen jachtvliegtuigen, bewapende helikopters,
tactische ballistische raketten (TBM), kruisvluchtwapens en onbemande
vliegtuigen is een belangrijke rol weggelegd voor grondgebonden
luchtverdedigingssystemen (GLVD).
Geen enkel luchtverdedigingssysteem is op zichzelf in staat de totale
dreiging af te wenden. Het is derhalve noodzakelijk elkaar aanvullende
luchtverdedigingssystemen, op de grond en in de lucht en elk met een
eigen taak en bereik, nauw gecoördineerd te laten samenwerken. Deze
zogenaamde gelaagdheid en mix aan middelen is dan ook essentieel voor
het gehele luchtverdedigingssysteem. U bent hierover eerder
geïnformeerd met de resultaten van de zogenaamde GLVD-middelenstudie
(Kamerstuk 26 900, nr. 41, d.d. 18 oktober 2001).
Het samenstel van middelen voor de grondgebonden luchtverdediging die
na afweging van alle plannen in de Prinsjesdagbrief worden
gehandhaafd, bestaat uit: Patriot-systemen, die worden gemodificeerd
met het oog op de verbetering van de capaciteiten tegen TBM´s en
kruisvluchtwapens; en het V-Shorad (Very Short Range Air Defence)
systeem Stinger.
Bovengenoemde middelen kunnen niet in alle gevallen de toekomstige
dreiging pareren. Er is in de gelaagde luchtverdediging namelijk
sprake van een gat tussen Patriot en V-Shorad. Dit kan worden opgevuld
door de verwerving van een Shoradsysteem, inclusief de bijbehorende
vuurleidings- en commandovoeringscentrales (oftewel Battlefield
Management Command and Control, Communications, Computerisation and
Intelligence, afgekort BMC4I-systemen). De brief van 18 oktober 2001
gaat hier nader op in. Het project Future Ground Based Air Defence
System, afgekort FGBADS, voorziet in die behoefte. Met deze B/C-brief
informeer ik u over de resultaten van de gecombineerde voorstudie- en
studiefase van dit project.
Wat willen we bereiken?
Shoradsystemen vormen een noodzakelijke schakel in de bescherming van
landeenheden bij de uitvoering van militaire operaties. Zij vormen
evenals de V-Shoradsystemen een noodzakelijk onderdeel van de gelaagde
grondgebonden luchtverdediging, waarbij ze vooral in geaccidenteerd
terrein en stedelijke gebieden in aanvulling op de Patriots onmisbaar
zijn.
Het hierboven genoemde BMC4I-deel vormt voor de Koninklijke landmacht
een essentieel element bij de opbouw, integratie en uitwisseling van
luchtbeeldinformatie tussen de systemen die de verschillende
luchtverdedigingslagen bestrijken. Daarmee staat het BMC4I-systeem
centraal bij de toekomstige integratie van de Shorad met zowel de
V-Shorad als de Patriot, zodat de commandovoering tussen Patriot en
Shorad en tussen Shorad en V-Shorad op real time basis is
gegarandeerd. Een adequaat BMC4I-systeem, waarmee volledig
gecontroleerde inzet van de wapensystemen mogelijk is, is een absolute
vereiste wanneer internationale samenwerkingsverbanden optreden in
crisisbeheersingsoperaties.
Wat gaan we daarvoor doen?
Kwalitatief
De behoefte aan een Shoradsysteem inclusief een command &
control-element wordt reeds langere tijd onderkend, maar was tot
enkele jaren geleden over verschillende projecten verdeeld. In de
aanloop tot de Defensienota 2000 werd besloten de projecten Ticcs,
Shoradoc en Shorad samen te voegen tot één project, nu genaamd FGBADS.
Het FGBADS gaat uit van het operationele concept van de inzet van
tailormade luchtverdedigingsverbanden die opereren in één netwerk met
één geïntegreerd luchtbeeld. Het concept is niet alleen geschikt voor
zuivere landmacht-operaties maar ook voor joint en combined optreden.
De samenstellende systemen moeten daarbij van hoog tot laag op real
time basis aangestuurd kunnen worden. Het toekomstig FGBADS is daarom
opgebouwd uit een BMC4I- en een geleide wapencomponent, waarbij het
BMC4I-deel is opgebouwd uit command & control elementen, sensoren en
interfaces.
De V-Shorad wapensystemen worden zodanig ingepast, dat een volledig
gecontroleerde inzet in een gemixte en gelaagde luchtverdediging
mogelijk is. De capaciteit van de V-Shorad wapensystemen Stinger, die
ingedeeld zijn bij de GLVD-eenheden voor de gemechaniseerde brigades,
zal, zoals vermeld in de Prinsjesdagbrief, worden verbeterd door
invoering van mobiele lanceerplatforms. Over dit laatste project wordt
u separaat geïnformeerd.
De software van de Shorad moet zodanig zijn afgestemd op die van de
Patriot, dat dit laatste systeem de te verwerven Shorad-middelen van
luchtbeeld- informatie kan voorzien en zonodig kan aansturen met
vuuropdrachten.
Fasering
Het project is om budgettaire redenen in twee delen gesplitst. Deel
één bestaat uit de BMC4I-component en voorziet in een eerste fase,
vanaf 2004, in een initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen.
Daarmee kan in samenwerking met bijvoorbeeld Duitse
Shorad-wapensystemen, een bijdrage worden geleverd aan
luchtverdedigingsoperaties gericht op de beveiliging van de inzet van
het High Readiness Forces Headquarter (HRFHQ) of een aantal bataljons.
In deze eerste fase wordt bovendien de gecontroleerde inzet van een
deel van de V-Shoradsystemen gerealiseerd. Tenslotte wordt met de
middelen die in de eerste fase verworven worden, ervaring opgedaan
voor de toekomstige volledige samenwerking in joint en combined
verband.
Een tweede fase voorziet vanaf 2006 in een vergroting van de op dat
moment aanwezige initiële BMC4I-middelen tot een volledige
operationele capaciteit, waarbij tevens de aansluiting op de command &
control elementen van de Patriot wordt verwezenlijkt. De meerwaarde
hiervan is dat joint en combined samenwerking dan volledig kan worden
doorgevoerd en gelijktijdige operationele inzet op twee geografisch
gescheiden locaties mogelijk is.
Deel twee betreft de verwerving van de Shorad geleide wapencomponent
(lanceerinrichting en raketten). Onderzocht wordt of in deze behoefte
kan worden voorzien door een uitruil van overtollig materieel met
Noorwegen (Nasams). Daarnaast wordt onderzocht of de Shorad geleide
wapencomponent van andere partnerlanden gekoppeld kan worden aan het
BMC4I deel van FGBADS.
Kwantitatief
Met deze brief informeer ik u over de kwantitatieve behoefte voor de
eerste fase van het project FGBADS. Over de benodigde aantallen voor
de vervolgfase en deel twee zal ik u separaat informeren.
De eerste fase van deel één beperkt zich tot de verwerving van een
initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen, voldoende om een
gebied van twee bataljons af te dekken. Hiervoor zijn in hoofdzaak de
volgende componenten nodig: 3 commandovoeringcentrales; 3 radars met
hoge mast ten behoeve van de opbouw van luchtbeeldinformatie; ongeveer
65 dataradio´s ten behoeve van o.a. de uitwisseling van
luchtbeeldinformatie. Daarnaast zijn ongeveer 25 terminals en 30
werkstations voor de coördinatie van de wapeninzet en de bediening van
de radars nodig. Tot slot wordt voorzien in de behoefte aan interfaces
voor de aansluiting op nationale en internationale
luchtverdedigingssystemen, documentatie; initiële reservedelen,
gereedschapsuitrustingen en test- en meetapparatuur.
Resultaten van de voorstudie- /studiefase
In de gecombineerde voorstudie- en studiefase is een Request for
Information (RFI) uitgezonden, gevolgd door een vraag om aanvullende
informatie. Daarbij is aangegeven dat een belangrijk uitgangspunt van
het project is dat zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van
uitontwikkelde off the shelf producten die bij voorkeur reeds
operationeel zijn bij één of meer Navo partners. Hierop heeft een
aantal industrieën gereageerd: Raytheon, Alenia, Thales Nederland
B.V., Saab/Bofors Dynamics en EADS. De antwoorden op de RFI zijn in de
vorm van een zogenaamde Multi Criteria Analyse (MCA) uitvoerig
geëvalueerd met steun van TNO. Daarbij is met name gelet op de
aspecten systeemverantwoordelijkheid, radarbereik, levertijd en
technisch risico.
De uitkomst van de MCA en de beschouwing van de financiële en
commerciële aspecten hebben geleid tot de vaststelling dat het systeem
van de firma Alenia niet voldoet aan de eisen. Alenia valt derhalve
af. De systemen van de andere firma´s voldoen (grotendeels) aan de
eisen. Om die reden wordt de volgende shortlist voor de
verwervingsvoorbereidingsfase voorgesteld: Raytheon, Saab/Bofors
Dynamics, Thales Nederland B.V. en EADS.
Joint en combined
Grondgebonden luchtverdedigingsmiddelen zijn duur. Samenwerking is
daarom een belangrijke voorwaarde om een goede en betaalbare
luchtverdediging op te bouwen. Het joint karakter van de
luchtverdediging komt tot uiting in de samenvoeging van de
grondgebonden luchtverdedigingscapaciteit op de Peel vanaf 2004. U
bent hierover vorig jaar geïnformeerd (Kamerstuk 26 900, nr. 50, d.d.
25 maart 2002).
Aan het combined karakter van de luchtverdediging wordt invulling
gegeven door in overleg met Duitsland te bezien hoe, vanaf 2006 radar-
en bevelvoeringssystemen voor de lage luchtlagen ter beschikking
worden gesteld aan Duitsland.
In het project wordt tevens nadrukkelijk gestreefd naar samenwerking
met andere Europese en/of Navo-partners. Samenwerking is naar
verwachting mogelijk op het gebied van de operationele inzet en de
logistiek. Het betreft hier, afhankelijk van het uiteindelijk te
kiezen systeem, mogelijke samenwerking met name met Duitsland,
Noorwegen, Spanje en/of Zweden.
Wat gaat dat kosten?
Investeringskosten
Voor het totale project wordt planmatig rekening gehouden met een
totale financiële omvang van 150,7 miljoen (inclusief 19% BTW,
prijspeil 2003). Het budget voor de initiële operationele capaciteit
bedraagt 51,7 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2003).
In juli 2002 is besloten de in de marktverkenning onderkende
technische risicos op gebied van software-ontwikkeling te verkleinen
door het BMC4I-concept te valideren door middel van simulatie. Aan de
firma Oerlikon Contraves is in juli 2002 de opdracht (ter waarde van 6
miljoen uit het budget voor deel één van het project) verstrekt om het
concept te valideren. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat
het luchtverdedigingsconcept werkt.
Verwacht wordt dat het eerste deel van het project binnen het daarvoor
gestelde budget kan worden uitgevoerd.
Exploitatiekosten
Het te verwerven materieel voor de eerste fase van het project stroomt
in bij een nieuw op te richten luchtdoelartillerie-batterij. Deze
vervangt de op te heffen 105 luchtdoelartillerie-batterij. Met behulp
van een TNO-methodiek is berekend dat de exploitatielast voor de
nieuwe batterij, uitgerust met de in fase 1 aan te schaffen middelen,
3 miljoen à 4 miljoen per jaar zal bedragen, afhankelijk van de
kandidaat waar de keuze uiteindelijk op zal vallen. Ten opzichte van
de op te heffen eenheid betekent dit een vermindering van de
exploitatiekosten met circa 2 miljoen per jaar.
Government Furnished Equipment
Ten behoeve van het eerste deel van het project wordt deels materieel
aangewend dat Defensie reeds in bezit heeft. Zo wordt het volgende
materieel betrokken uit op te heffen KL-eenheden: 2 Mercedes Benz
terreinwagens, 8 viertonners, 3 tientonners, 8 shelters en 11 radios
FM9000.
Voortzetting van het project
In de brief van 8 november 2002 (Defensie en het Strategisch Akkoord)
is aangegeven dat bij de keuze om bepaalde capaciteiten te verwerven,
de mate waarin deze bijdragen aan het terugdringen van tekorten in EU-
en Navo-verband van doorslaggevend belang is. Met het project FGBADS,
in het bijzonder de BMC4I-component, draagt Nederland bij aan de
versterking van de Europese grondgebonden luchtverdedigingscapaciteit.
De noodzaak daarvan is vastgesteld in EU- en Navo-kader. Het project
is derhalve aangeboden in het kader van het Prague Capability
Commitment (PCC). BMC4I maakt deel uit van de onlangs gemaakte
afspraken tussen Nederland en Duitsland over de intensivering van de
bilaterale samenwerking.
Gelet op het feit dat bij het project zoveel mogelijk gebruik zal
worden gemaakt van off the shelf producten, dat er vier kandidaten
zijn die kunnen voorzien in de behoefte, en dat bij de verwerving geen
grote risico´s worden onderkend, is een spoedige realisatie mogelijk.
Daarmee zou op korte termijn een belangrijke bijdrage geleverd kunnen
worden aan de versterking van de Europese en Navo-capaciteiten op dit
vlak. Bovendien zou binnen enkele jaren door een intensivering van de
samenwerking met Duitsland een bijdrage geleverd kunnen worden aan
combined luchtverdedigingsoperaties. Tenslotte zou met de invoering
van een BMC4I-systeem, als de Koninklijke landmacht- en Koninklijke
luchtmacht GLVD vanaf 2004 op de Peel worden/zijn samengevoegd, aan
een belangrijke voorwaarde voor geïntegreerde operationele
samenwerking worden voldaan.
Gelet op bovenstaande overwegingen ben ik voornemens, zonodig na
overleg met u, de Bevelhebber der Landstrijdkrachten te mandateren
voor de eerste fase van het project, i.c. de verwerving van een
initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen. Hiertoe leg ik het
budget voor deze fase ( 51,7 miljoen, inclusief BTW, prijspeil 2003)
taakstellend op. Vanuit het kerndepartement zal de voortgang van het
project nauwgezet worden gevolgd (regiefunctie).
De realisatie van de eerste fase van het project leidt niet tot
verplichtingen of een vermindering van de keuzevrijheid voor de
vervolgfase of deel twee. Informatie over de resultaten van de
verwervingsvoorbereidingsfase van de overige fasen ontvangt u in
separate brieven, naar verwachting in 2005.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE