Laag sterfterisico Marokkaanse mannen
Het risico om te overlijden is voor niet-westerse allochtonen over het algemeen groter dan voor autochtonen. Marokkaanse mannen van middelbare en oudere leeftijd vormen hierop echter een opvallende uitzondering. Dit blijkt uit een analyse van recente sterftecijfers in de vandaag verschijnende editie van Bevolkingstrends, het CBS-kwartaalblad over de demografie van Nederland.
De analyse toont aan dat Marokkanen, en vooral Marokkaanse mannen, tot ongeveer 35-jarige leeftijd hogere sterfterisico's kennen dan autochtonen, maar daarna aanzienlijk lagere risico's. Sterfte als gevolg van kanker - in het bijzonder longkanker - en hart- en vaatziekten komt onder Marokkaanse mannen naar verhouding minder vaak voor. Ook in de meeste andere groepen allochtonen is kanker, onder zowel mannen als vrouwen, als doodsoorzaak minder frequent dan onder autochtonen. De totale sterfterisico's in deze groepen zijn desondanks bovengemiddeld, omdat andere doodsoorzaken juist vaker dan gemiddeld optreden. Zo spelen hart- en vaatziekten doorgaans een grotere rol. Vooral Surinaamse mannen overlijden relatief vaak aan hart- en vaatziekten.
Door hun aanzienlijk lagere sterftecijfers vanaf ongeveer 35-jarige leeftijd, is het totale sterfterisico van Marokkaanse mannen lager dan dat van autochtone mannen. Jeugdige Marokkanen kennen echter een bovengemiddeld risico op overlijden, onder meer ten gevolge van niet-natuurlijke doodsoorzaken en aangeboren afwijkingen. De lage sterfte van oudere Marokkanen zou volgens de onderzoekers kunnen samenhangen met het feit dat de vaak grote verschillen in gezondheid naar sociaal-economische status bij hen vrijwel afwezig zijn. De factoren die Marokkaanse mannen beschermen tegen kanker en hart- en vaatziekten houden mogelijk verband met een traditioneel gezonde levensstijl (een gezonder mediterraan voedingspatroon, en minder roken en drinken).
In deze nieuwe editie van Bevolkingstrends komen verder onder meer aan de orde:
Doodsoorzaken van de alleroudsten: 90-plussers overlijden relatief vaak aan hart- en vaatziekten of aan een longontsteking; op zeer hoge leeftijden komt kanker als doodsoorzaak naar verhouding minder vaak voor.
Drugsgerelateerde sterfte: tussen 1996 en 2001 is de sterfte door drugs met een derde gestegen.
Moord en doodslag 1997-2001: gemiddeld vijf slachtoffers per week; mannen in de tweede helft van de twintig lopen het grootste risico om slachtoffer te worden.
Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan: niet-westerse allochtonen gaan eerder uit huis en trekken vaker in bij familie of vrienden; ze keren ook vaker terug naar het ouderlijk huis.
De niet-westerse derde generatie in 2003: Nederland telt circa 35 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren; bijna twee derde is jonger dan tien jaar.
PB03-708
19 september 2003
10.00 uur
Dit is een samenvatting van het kwartaalblad Bevolkingstrends
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persartikel
CBS