Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 18-09-2003
Datum publicatie: 19-09-2003
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
AB/AV
vonnis 18 september 2003
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/1732 AB v a n:
1. (eiser1), wonende te Amsterdam,
2. de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid VERENIGING BEHOUD
MONUMENTALE GEBOUWEN IN AMSTERDAM, gevestigd te Amsterdam,
3. de vereniging VERENIGING TOT BEHOUD VAN 19DE EN VROEG 20STE EEUWS
CULTUURGOED IN NEDERLAND, HET CUYPERSGENOOTSCHAP, gevestigd te Ohé en
Laak,
e i s e r s bij dagvaarding van 25 augustus 2003,
procureur mr. J.H.A. van der Grinten,
t e g e n :
de GEMEENTE AMSTERDAM (STADSDEEL ZUIDERAMSTEL),
wier zetel is gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. E.A. Minderhoud.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 1 september 2003 hebben eisers, verder
afzonderlijk (eiser1), de VBMG en het Cuypersgenootschap, gesteld en
gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte
dagvaarding met dien verstande dat zij ter zitting hun eis hebben
vermeerderd als na te melden. Gedaagde, verder te noemen de Gemeente,
heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde
voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor
vonniswijzing.
Gelijktijdig met de onderhavige procedure is ter zitting behandeld de
zaak van de Gemeente tegen de krakers van de Aquinokerk, in welke zaak
de Gemeente de ontruiming van de Aquinokerk heeft gevorderd. In beide
zaken is de datum voor uitspraak bepaald op 18 september 2003.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. De Gemeente is sedert 29 april 1999 eigenares van de percelen grond
gelegen aan de Rijnstraat 93, Lekstraat, Vechtstraat 86 en 86A te
Amsterdam, kadastraal bekend als Gemeente Amsterdam, sectie V, nummers
5580 en 6363. Op deze percelen bevindt zich het gebouw van de Thomas
van Aquinokerk met pastorie.
b. In de koopovereenkomst van 6 oktober 1998 tussen de rooms
katholieke parochie Thomas van Aquino als verkoper en de Gemeente als
koper, is onder meer de volgende bepaling opgenomen:
"16.1 Aanvullend op het gestelde in de laatste slotzin van 5.3
verklaart koper het kerkgebouw en de pastorie niet als zodanig te gaan
gebruiken, doch te slopen ten gunste van een nieuwe bebouwing ter
plaatse met als gebruik sociale bejaardenwoningen met een
dienstencentrum. De sloopt vangt aan binnen twee maanden nadat de
sloopvergunning daartoe is verkregen en dient zes maanden later te
zijn voltooid. Koper verplicht zich al het redelijk mogelijke te doen
om deze sloopvergunning op korte termijn te verkrijgen.
16.2 Het hergebruik of tijdelijk gebruik van de kerkruimte is daarbij
in principe niet toegestaan, anders dan een zogenaamd antikraak
gebruik tot het moment van de in lid 1 bedoelde sloop. Onder het
antikraak gebruik wordt mede begrepen het gebruik als
voorlichtingsruimte voor buurtbewoners ten behoeve van nieuwbouw ter
plaatse van het verkochte. Dit op verbeurte van een zonder
rechterlijke tussenkomst en onmiddellijk opeisbare boete van
f 500.000,- ten gunste van de verkoper. Alleen met voorafgaande
schriftelijke toestemming van de Rooms Katholieke Bisschop van Haarlem
kan hiervan worden afgeweken. Dit artikel zal tot het voltooien van de
sloop als kettingbeding worden opgenomen."
c. Bij brief van 5 april 2000 heeft het Cuypersgenootschap de Gemeente
verzocht te onderzoeken of plaatsing op de gemeentelijke
monumentenlijst en herbestemming van de Aquinokerk tot de
mogelijkheden behoort.
d. De Aquinokerk is gelegen in een gebied dat vanuit stedenbouwkundig
oogpunt is aangemerkt als zone B (=beschermenswaardige zone met een
nadrukkelijke stedenbouwkundige verbijzondering) dat deel uitmaakt van
het stedenbouwkundig Plan Berlage. De Aquinokerk is een pand waaraan
vanuit architectonisch kwaliteitsoogpunt een zogenoemde orde-2
waardering (=een monumentwaardig bouwwerk met een nadrukkelijk
architectonische verbijzondering dan wel een bouwwerk met een
bijzondere cultuurhistorische betekenis) is toegekend.
e. Op 7 oktober 2001 is de Aquinokerk gekraakt. Het gebouw wordt door
de krakers gebruikt als atelier- en expositieruimte en voor bewoning.
f. Op 18 december 2001 heeft het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel
ZuiderAmstel een vergunning verleend voor het slopen van de Aquinokerk
en de pastorie.
g. Bij brief van 22 januari 2002 heeft het Cuypersgenootschap het
Stadsdeel verzocht de Aquinokerk op de gemeentelijke monumentenlijst
te plaatsen.
h. Op 23 januari 2002 en 26 januari 2002 hebben het
Cuypersgenootschap, respectievelijk de VBMG bezwaar gemaakt tegen het
besluit van 18 december 2001 tot het verlenen van een sloopvergunning.
Deze en andere bezwaren zijn op 17 december 2002 door het Dagelijks
Bestuur van het Stadsdeel ongegrond verklaard. Tegen dit laatste
besluit is geen beroep ingesteld.
i. Bij vonnis van 31 januari 2002 heeft de voorzieningenrechter van
deze rechtbank de door de Gemeente gevorderde ontruiming van de
Aquinokerk geweigerd. Daartoe is onder meer overwogen:
"6. Als spoedeisend belang legt de gemeente aan haar vordering alleen
ten grondslag dat zij de in artikel 16.2 van de tussen haar en de
parochie gesloten overeenkomst bedoelde boete van f 500.000,- dreigt
te verbeuren. Dit is echter onvoldoende om ontruiming (...) te
rechtvaardigen.
7. (...)
Kortom, het is niet aannemelijk dat de gevorderde ontruiming
noemenswaardig van invloed zal zijn op het al dan niet verbeuren van
de boete door de gemeente. De vordering zal dan ook wegens het
ontbreken van spoedeisend belang worden afgewezen".
j. Op 2 februari 2002 heeft de VBMG aan de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) verzocht de Aquinokerk als
beschermd rijksmonument aan te wijzen. In verband met dat verzoek werd
op 4 juli 2002 de voorbescherming van de Monumentenwet 1988 (MW) van
kracht voor de Aquinokerk, zodat deze eerst na afgifte van een
vergunning ex artikel 11 MW (hierna monumentenvergunning) gesloopt zou
kunnen worden. Het Stadsdeel heeft daarop de monumentenvergunning
aangevraagd.
k. Bij brief van 22 februari 2002 heeft P.F. Polderman,
Portefeuillehouder Bouwen en Wonen van het Stadsdeel, het
Cuypersgenootschap in reactie op de brief van 5 april 2000 (als
bedoeld onder 1.c.) bericht dat in de overwegingen van de
Stadsdeelraad voorafgaande aan het sloop/nieuwbouwbesluit uit 1998 de
eventuele monumentale waarde van de Aquinokerk al is meegenomen.
Verder staat in die brief onder meer het volgende:
"De Raad heeft echter (destijds, vzr) gemeend het belang van de
totstandkoming van een aantal winkels, ouderenhuisvesting en
dienstencentrum op de betreffende locatie, die in het bestaande gebouw
onmogelijk gerealiseerd zouden kunnen worden, in de besluitvorming te
laten meewegen.
Het bovenstaande overziende acht ik het uitgesloten dat een
heroverweging van het besluit ten gunste van een eventuele status als
Gemeentelijk monument te verwachten is, temeer daar recent de
planvoorbereiding weer op volle toeren is en er inmiddels op 18
december j.l ook een sloopbesluit is genomen".
l. In verband met het verzoek de Aquinokerk als beschermd
rijksmonument aan te wijzen is advies gevraagd aan de Amsterdamse Raad
voor Monumentenzorg (ARM) en aan het Bureau Monumentenzorg Amsterdam
(BMA). De ARM heeft in zijn advies van 8 juli 2002 gesteld dat
plaatsing op de rijksmonumentenlijst niet gerechtvaardigd is, maar dat
de Aquinokerk wel voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
moet worden voorgedragen. Het BMA heeft in zijn advies van 14 juni
2002 gesteld dat de Aquinokerk niet voldoet aan de criteria voor
plaatsing op de rijksmonumentenlijst. Behoudenswaardig is de kerk
volgens het BMA zeker wel. Dit blijkt ook uit het feit dat het gebouw
op de Welstandsordekaart voor de Gordel 20-40 is gewaardeerd met een
orde 2, welke waardering volgens BMA tot een restauratief c.q.
conserverend toekomstplan met een geschikte herbestemming zou kunnen
leiden. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg, om advies gevraagd in
het kader van de aangevraagde monumentenvergunning, heeft het
Stadsdeel bij brief van 22 mei 2002 meegedeeld dat aanwijzing als
rijksmonument gezien de daarvoor geldende beleidsregels niet voor de
hand ligt. Het kerkgebouw heeft volgens de Rijksdienst wel belangrijke
stedenbouwkundige waarde binnen het Plan Zuid van Berlage. Mede
vanwege de toren als stedenbouwkundig accent bezit de kerk hoge
beeldbepalende waarde.
m. Op 15 oktober 2002 heeft het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel -
na kennisneming van de adviezen van de ARM en het BMA - overwogen dat
die adviezen geen aanleiding geven de monumentenvergunning te weigeren
en besloten die vergunning te verlenen. Tevens werd overwogen dat er
geen termen zijn om de Aquinokerk voor te dragen voor plaatsing op de
gemeentelijke monumentenlijst. Op 25 maart 2003 zijn de tegen die
vergunningverlening ingediende bezwaren niet-ontvankelijk verklaard,
tegen welk besluit binnen de daarvoor geldende termijn geen beroep is
ingesteld.
n. Op 18 december 2002 heeft Woonstichting De Key (hierna De Key) een
bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van 30 seniorenwoningen op de
eerste verdieping, een bedrijfsruimte en een dienstencentrum op de
begane grond en een ondergrondse parkeervoorziening en stallingskelder
op het na sloop van de Aquinokerk vrijkomende terrein. Op 28 mei 2003
is dit verzoek na negatief advies van de Commissie voor Welstand en
Monumenten (CWM) op welstandsoverwegingen afgewezen, tegen welke
afwijzing De Key bezwaar heeft aangetekend. Op 29 augustus 2003 is, na
inmiddels positief advies van de CMW, de bouwvergunning verleend,
onder voorwaarde dat voor uitvoering van het bouwplan materiaal- en
kleurmonsters, alsmede een inzicht in de detaillering alsnog ter
beoordeling aan de CMW worden overgelegd.
o. De Gemeente heeft de krakers van de Aquinokerk gedagvaard tot
ontruiming en is van plan om direct na ontruiming van de Aquinokerk
een aanvang te maken met de sloop.
2. Eisers vorderen, kort samengevat:
- primair de Gemeente te verbieden om de Aquinokerk te slopen of te
doen slopen en
- subsidiair de Gemeente te verbieden om de Aquinokerk te slopen of te
doen slopen onder bepaling dat dit verbod geldt tot het tijdstip dat
op de aanvraag van het Cuypersgenootschap tot plaatsing van de
Aquinokerk op de gemeentelijke monumentenlijst onherroepelijk zal zijn
beslist alsmede tot het tijdstip dat de bouwvergunning zal zijn
verleend voor nieuwbouw aan de Rijnstraat 93 en (na vermeerdering van
eis) deze in rechte onaantastbaar is geworden.
3. Zij stellen daartoe - kort samengevat - het volgende.
De sloop van de kerk is in strijd met het gemeentelijk beleid, nu de
Aquinokerk gelegen is in een beschermenswaardige zone en het een
orde-2 bouwwerk betreft waarvoor, gelet op de toetsingseisen voor de
welstand, behoud en herstel als uitgangspunt hebben te gelden.
De Gemeente mocht bij het op 15 oktober 2002 afgeven van de
monumentenvergunning voor het slopen van de Aquinokerk - anders dan
zij heeft gedaan - niet voorbijgaan aan het feit dat het
Cuypersgenootschap op 22 januari 2002 een aanvraag had ingediend voor
plaatsing van de Aquinokerk op de gemeentelijke monumentenlijst.
Eisers menen dat de Gemeente - die alsnog de voor die aanvraag
voorgeschreven procedure heeft gestart - zich niet in redelijkheid op
het standpunt kan stellen dat plaatsing van de Aquinokerk op de
gemeentelijke monumentenlijst uiteindelijk niet zal geschieden, nu de
adviezen van zowel de ARM als het BMA en de Rijksmonumentendienst
duidelijke aanwijzingen voor het tegendeel bevatten. Nu de Gemeente
bij het afgeven van de monumentenvergunning tot het slopen van de
Aquinokerk ondanks die adviezen besloten heeft vooruit te lopen op de
uitkomst van de aanvraagprocedure en daarvoor geen redenen (anders dan
de algemene stelling dat zij geen termen aanwezig acht om de
Aquinokerk voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst voor te
dragen) heeft aangevoerd, menen eisers dat de Gemeente onzorgvuldig
heeft gehandeld en dat het sloopbesluit op een essentieel onderdeel
onbegrijpelijk is althans onvoldoende gemotiveerd is. Voorts betogen
eisers dat het gebruik van de sloopvergunning en de
monumentenvergunning onrechtmatig is zolang de Gemeente niet
deugdelijk gemotiveerd en volgens de regels heeft beslist op de
aanvraag voor plaatsing van de Aquinokerk op de gemeentelijke
monumentenlijst.
Aan de sloop staat verder in de weg dat er nog altijd een reële
mogelijkheid bestaat dat de Aquinokerk als Rijksmonument zal worden
aangewezen, nu op de aanvraag daartoe door de VBMG nog niet definitief
is beslist.
De vergunning tot nieuwbouw is nog niet in rechte onaantastbaar
geworden, zodat de Gemeente geen belang heeft bij de sloop van de
kerk. Eisers menen dat dit temeer geldt nu, gelet op het
welstandsadvies, de bouwvergunning naar verwachting geen stand zal
houden. Zij stellen daartoe dat:
I. het een onzorgvuldig advies betreft;
Dit omdat de commissie niet heeft verantwoord waarom zij afwijkt van
haar eerdere advies waarin zij overwoog geen reden te zien (zonder
aannemelijk gemaakte reden tot sloop dan wel een onderbouwde
waardestelling van de Aquinokerk) een uitspraak te doen over nieuwbouw
op de plek van de Aquinokerk. Een andere reden waarom eisers het
advies onzorgvuldig achten, is dat de commissie in haar laatste advies
het bouwplan niet heeft getoetst aan de voor een orde-2 pand geldende
criteria en zij daarbij ten onrechte het uitgangspunt voor orde-2
panden (het behoud en herstel daarvan) heeft losgelaten.
II. het advies slechts voorwaardelijk is gegeven, zodat niet gezegd
kan worden dat thans is voldaan aan de redelijke eisen van welstand;
III. de Gemeente zich (dan ook) geen eigen oordeel heeft gevormd over
de welstandsaspecten van het bouwplan, zodat de bouwvergunning op dat
onderdeel onvoldoende is gemotiveerd;
IV. de VMBG en het Cuypersgenootschap niet als belanghebbenden zijn
gehoord in de procedure tot afgifte van de bouwvergunning.
Eisers wijzen er verder op dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat de
bouwer zal beginnen voordat de bouwvergunning onherroepelijk is, omdat
daaraan tal van gebreken kleven en bouwen ondanks die gebreken volgens
de Hoge Raad voor rekening en risico van de bouwer komt.
De door de Gemeente gestelde belangen zijn niet redengevend voor de
ontruiming of de sloop van de Aquinokerk. Het argument dat het
parochiebestuur zijn vordering jegens de Gemeente handhaaft, overtuigt
niet, omdat het niet aannemelijk is dat ontruiming en sloop na zoveel
tijd nog van invloed zullen zijn op het al dan niet verbeuren van de
boete door de Gemeente. Zo dat belang al zou bestaan, kan het niet
redengevend zijn, daar de Gemeente de met de parochie overeengekomen
boeteclausule zonder noodzaak is aangegaan. Bovendien zijn eisers van
mening dat dit belang, noch het door de Gemeente gestelde belang dat
haar plan voorziet in de grote behoefte aan op ouderen toegesneden
woningen en aan een dienstencentrum, opweegt tegen de al eerder
gemelde belangen die gediend zijn bij de instandhouding van de
Aquinokerk. Zij wijzen er daarbij op dat het bouwplan slechts een
beperkte bijdrage levert aan het aantal woningen dat de Gemeente voor
ouderen wil verwezenlijken en dat er tal van alternatieve locaties
zijn waar zulke woningen kunnen worden gebouwd.
4. De Gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat hierna, voor
zover hier van belang, zal worden besproken
BEOORDELING VAN HET GESCHIL
5. De vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad. De argumenten die
eisers daarvoor aandragen hebben in de tot nu toe doorlopen
administratieve procedures niet aan de orde kunnen komen. De procedure
waarin dat wel had gekund, is door het Stadsdeel ten onrechte
gedurende anderhalf jaar niet in gang gezet. Onder deze omstandigheden
kan niet worden gezegd dat de administratieve rechter hier voldoende
rechtsbescherming biedt. Anders dan de Gemeente heeft betoogd, zijn
eisers dan ook ontvankelijk in hun vordering.
6. Bij de beoordeling staat voorop dat het Stadsdeel thans over twee
onaantastbare vergunningen beschikt voor het slopen van de Aquinokerk
en de pastorie: de sloopvergunning volgens de Bouwverordening en de
sloopvergunning volgens de Monumentenwet. Met deze laatste vergunning
werd de voorbescherming doorbroken, die de Aquinokerk genoot dankzij
het verzoek van de VBMG om de kerk als beschermd rijksmonument aan te
wijzen. Tegen het verlenen van deze monumentenvergunning is noch door
de VBMG noch door het Cuypersgenootschap bezwaar gemaakt. Degenen die
wel een bezwaarschrift hadden ingediend - een kraker, een
buurtbewoonster en de Vereniging Eeuwigh gaat voor Oogenblick - zagen
hun bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. Niemand heeft daartegen
beroep ingesteld. Nu de beide sloopvergunningen onherroepelijk zijn,
moet de burgerlijke rechter uitgaan van de rechtmatigheid van die
vergunningen, zowel wat betreft de inhoud als wat betreft de wijze van
totstandkoming. Op hetgeen tegen deze sloopvergunningen is ingebracht
kan in dit kort geding dan ook niet worden ingegaan. Overigens valt,
gelet op de hiervoor onder 1.l. aangehaalde adviezen, niet te
verwachten dat de Aquinokerk als Rijksmonument zal worden aangewezen.
7. Resteert de mogelijkheid van plaatsing op de gemeentelijke
monumentenlijst. Op het verzoek van het Cuypersgenootschap van 22
januari 2002 om de Aquinokerk op de gemeentelijke monumentenlijst te
plaatsen, heeft het Stadsdeel ten onrechte niet beslist. De hiervoor
onder 1.k. aangehaalde brief van 22 februari 2002 van de
Portefeuillehouder Bouwen en Wonen van het Stadsdeel was een verlate
reactie op een brief van het Cuypersgenootschap van 5 april 2000 en
kan niet als een afwijzende beslissing worden aangemerkt. Pas nadat
het Cuypersgenootschap in juni en augustus 2003 aan de bel had
getrokken, heeft het Stadsdeel alsnog een verzoek tot plaatsing op de
gemeentelijke monumentenlijst in behandeling genomen.
8. De omstandigheid dat het Stadsdeel ten onrechte niet heeft beslist
op het verzoek van het Cuypersgenootschap van 22 januari 2002 maakt de
beslissing om thans tot sloop over te gaan echter niet onrechtmatig.
Allereerst had het Cuypersgenootschap, toen een beslissing ook na de
daarvoor gestelde termijn van 5 maanden uitbleef, ingevolge de
Algemene Wet Bestuursrecht bezwaar kunnen maken, met de mogelijkheid
van beroep en hoger beroep bij de administratieve rechter. Daarmee was
de behandeling alsnog in gang gezet en was geen kostbare tijd verlopen
zonder dat er iets gebeurde.
Verder moet het gezien de opstelling van het Stadsdeel praktisch
uitgesloten worden geacht dat op het verzoek tot plaatsing op de
gemeentelijke monumentenlijst positief zal worden beslist. Al in 1998,
toen werd besloten de Aquinokerk aan te kopen ten behoeve van sloop en
nieuwbouw, liet het Stadsdeel de met die nieuwbouw gemoeide belangen
welbewust prevaleren boven het belang van het behoud van de met een
orde 2 op de Welstandsordekaart voor de Gordel 20-40 gewaardeerde
Aquinokerk. Blijkens de hiervoor onder 1.k. aangehaalde brief van de
Portefeuillehouder Bouwen en Wonen dacht men daar begin 2002 niet
anders over bij het Stadsdeel. Noch de hiervoor onder 1.l. vermelde
adviezen van gemeentelijke deskundigen en van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, noch de goed gedocumenteerde bezwaren van eisers en de
protesten van vele andere tegenstanders van sloop hebben het Stadsdeel
tot andere gedachten kunnen brengen. Ten slotte kan niet bij voorbaat
worden gezegd dat het Stadsdeel de te verwachten afwijzende beslissing
uiteindelijk niet zodanig zal kunnen motiveren dat die in beroep stand
zal houden. Bij dit alles is van belang dat de monumentenverordening
van het Stadsdeel - anders dan de Monumentenwet - niet een systeem van
voorbescherming kent.
9. De bouwvergunning is op 29 augustus 2003 verleend. Weliswaar is die
niet onherroepelijk, maar in het kader van bezwaar en beroep daartegen
kan het belang waarvoor eisers thans opkomen, het behoud van de
Aquinokerk, geen rol meer spelen. Mede gelet op het feit dat de sloop
enige maanden in beslag zal nemen, handelt de Gemeente niet
onrechtmatig door tot sloop over te gaan terwijl de bouwvergunning nog
niet onherroepelijk is.
10. De slotsom is dat de Gemeente niet onrechtmatig handelt door thans
tot sloop over te gaan. De gevraagde voorzieningen zullen dan ook
worden geweigerd, met verwijzing van eisers als de in het ongelijk
gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van de Gemeente
gevallen.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt eisers in de kosten van dit geding, tot heden aan de
zijde van de Gemeente begroot op EUR 205,= wegens vastrecht en op EUR
703,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
18 september 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.:
(transparant.gif)