Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over de gezondheid van migranten (2020314290).

1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van het artikel over de slechte gezondheid van migranten als gevolg van `ondermaatse zorg'?

Antwoord
Ja.

2. Vraag
Wat vindt u van de bevindingen van deskundigen namelijk dat de gezondheid van allochtonen op veel gebieden achterloopt ten opzichte van die van autochtonen? Wat zijn volgens u de oorzaken van de slechte gezondheid van allochtonen?

Antwoord
Volgens de VTV (Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002) varieert het gezondheidsbeeld bij allochtonen. Er bestaan grote verschillen tussen de diverse etnische groepen. Ook de levensverwachting varieert volgens de VTV. Een eenduidige conclusie dat de gezondheid van allochtonen op veel gebieden achterloopt, is op basis van deze gegevens niet mogelijk.

3. Vraag
Waarom is de kindersterfte onder allochtone kinderen nog steeds hoger ten opzichte van autochtone kinderen? Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen? Welke concrete maatregelen heeft u sindsdien genomen om de kindersterfte onder allochtone kinderen terug te dringen?

4. Vraag
Vindt u het aanvaardbaar dat de kindersterfte onder allochtone kinderen nog steeds hoog is in Nederland? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om de sterfte onder allochtone kinderen terug te dringen?

Antwoord vraag 3 en 4
Het is moeilijk te bepalen of kindersterfte onder allochtone kinderen hoger is dan onder autochtone kinderen. Nederland heeft een lage kindersterfte, wat betekent dat relatief kleine numerieke verschuivingen tot een statistisch onevenredige uitwerking kunnen leiden. Er zijn verschillende risicofactoren bij sterfte rond de geboorte, waaronder een relatief hoge leeftijd van moeders, roken tijdens de zwangerschap en tienerzwangerschappen, een verschijnsel dat zich vooral (hoewel niet uitsluitend) bij allochtone meisjes voordoet. Daarnaast komt consanguïniteit (neef/nichthuwelijken) vaker voor bij Turken en Marokkanen. Voorlichting levert een belangrijke bijdrage aan het verminderen van het risico op kindersterfte. Deze taak wordt opgepakt door de Jeugdgezondheidszorg en de VSOP (Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties betrokken bij erfelijkheidsvraagstukken).

5. Vraag
Wat is uw mening over de hoge moedersterfte onder allochtone vrouwen? Herinnert u zich de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen waarin u aankondigde nader onderzoek te zullen doen naar de dieper liggende oorzaak hiervan? Wat heeft dit onderzoek opgeleverd? Bent u nog steeds van mening dat de communicatie tussen allochtone vrouwen en zorgverleners een rol


---

speelt? Zo ja, waarop baseert u deze mening en hoe verhoudt deze mening zich met de mening van deskundigen: namelijk dat de zorg onder de maat is?

6. Vraag
Herinnert u zich het antwoord op eerdere schriftelijke vragen namelijk dat u de Inspecteur- generaal van de IGZ heeft gevraagd advies uit te brengen over de moedersterfte onder allochtone vrouwen? Wat is de stand van zaken van dit advies? Bent u bereid dit advies naar de Kamer toe te zenden?

Antwoord vraag 5 en 6
Er overlijden per jaar gemiddeld achtentwintig vrouwen ten gevolge van zwangerschap, bevalling en kraambed, ongeveer negen van hen zijn van allochtone afkomst. Het door een vorige minister toegezegde onderzoek naar de diepere oorzaak van moedersterfte onder allochtonen is in de prioriteitenstelling naar achter geschoven.
Op het gebied van preventie van moedersterfte onder allochtone vrouwen zijn er vele ontwikkelingen. De beroepsgroepen voor gynaecologen en verloskundigen hebben aandacht voor dit onderwerp. De beroepsvereniging van gynaecologen heeft bijvoorbeeld in haar kwaliteitsnorm `Preventie van moedersterfte' opgenomen dat adequate verloskundige zorg voor immigratiepopulaties gestimuleerd dient te worden. Communicatie speelt altijd een belangrijke rol in de relatie tussen zorgvrager en zorgverlener. Er zijn tolken en schriftelijke informatie beschikbaar voor een goede communicatie tussen hulpverlener en allochtone vrouwen. Bovendien heeft de beroepsvereniging van de verloskundigen in haar kwaliteitsprogramma voorlichtingsavonden voor allochtone vrouwen en een voorlichtingsfilm `Zwanger tussen twee culturen' opgenomen. Tegen deze achtergrond acht ik een nader onderzoek niet meer nodig.

7. Vraag
Deelt u de mening dat, om voor allochtone vrouwen een gelijke toegang tot de zorg tot stand te brengen, extra maatregelen nodig zijn? Zo ja, welke? Bent u van plan deze extra maatregelen op korte termijn te nemen?

Antwoord
De toegang tot zorg voor allochtone vrouwen in Nederland is gelijk aan die van autochtone vrouwen.
Bij de beroepsgroepen is er steeds meer aandacht voor allochtonen, bijvoorbeeld in de opleiding voor verloskundigen. Ook kunnen beroepsbeoefenaren bijvoorbeeld voorlichters in eigen taal en cultuur (VETC-ers) inschakelen voor voorlichting aan allochtonen over preventie, zelfzorg en goede toegang tot de gezondheidszorg.
Uit onderzoek van TNO blijkt dat 96,1% van de Turkse en Marokkaanse gezinnen door de Ouder- en Kindzorg worden bereikt en dat de tevredenheid over de dienstverlening hoog is (94,7%)

8. Vraag
Herinnert u zich de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen (4) over de projectgroep interculturalisatie? Bestaat deze projectgroep nog? Zo ja, wat heeft deze projectgroep tot nu toe aan concrete activiteiten ondernomen om de bovengenoemde problematiek aan te pakken? Bent u van mening dat deze projectgroep in staat is deze taak op zich te nemen? Zo ja, waarop baseert u deze mening?


---

9. Vraag
Kunt u aangeven hoeveel middelen beschikbaar worden gesteld voor de projectgroep interculturalisatie, hoe deze middelen worden aangewend en voor welk doel?

10. Vraag
Kunt u een overzicht geven van de leden van de projectgroep en op basis van welke criteria deze aan de projectgroep deelnemen?

11. Vraag
Kunt u aangeven waarom de toezegging (4) de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak interculturalisatie begin 2003 naar de Kamer toe te sturen niet is nagekomen? Wanneer informeert u de Kamer over de voortgang? Kunt u hierbij aangeven wat de concrete resultaten zijn die door de projectgroep interculturalisatie zijn geboekt?

Antwoord vraag 8, 9, 10, 11
De Projectorganisatie Interculturalisatie van de Gezondheidszorg bestaat nog. De leden van de projectorganisatie zijn genoemd in het Instellingsbesluit Interculturalisatie van de Gezondheidszorg. Zij zijn op persoonlijke titel benoemd op basis van deskundigheid. In antwoord op kamervragen van lid Ferrier (Aanhangsel Handelingen nr 896, vergaderjaar 2002- 2003) heb ik gemeld dat ik de projectorganisatie heb verzocht mij op een zodanig tijdstip te berichten over de voortgang dat binnen twee maanden na aantreden van het nieuwe Kabinet hierover aan de Kamer kan worden gerapporteerd. Dit heb ik herhaald in antwoord op vragen van uzelf (Aanhangsel Handelingen nr 1075, vergaderjaar 2002-2003). Momenteel beraad ik mij echter over de toekomstige inzet op dit terrein en de positie van de projectorganisatie. Hierover zal ik u vóór eind oktober berichten. Gezien de samenhang met de stand van zaken van het plan van aanpak Interculturalisatie van de Gezondheidszorg, zal ik u daarover tegelijkertijd berichten.


---- --