European Commission

P/03/111

Brussel, 16 september 2003

12596/03 (Presse 271)

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over Haïti

De Europese Unie is ten zeerste bezorgd over de politieke situatie in Haïti en blijft de ontwikkelingen op dat vlak zeer aandachtig volgen. Deze bezorgdheid wordt met name ingegeven door het feit dat de leden van de voorlopige kiesraad niet zijn aangewezen en door berichten dat er mogelijkerwijs verkiezingen zullen worden georganiseerd waarvan het verloop niet in overeenstemming zou zijn met de resoluties 806 en 822 van de Permanente Raad van de OAS en resolutie 1959 die de Algemene Vergadering van die organisatie op 10 juni 2003 in Santiago de Chili heeft aangenomen.

Overeenkomstig het besluit van de Raad van de Europese Unie van 10 januari 2003, kan de institutionele ontwikkelingssamenwerking met Haïti pas worden hervat als de in de bovenvermelde resoluties vervatte verplichtingen volledig worden nagekomen.

De Europese Unie neemt voorts met ongerustheid de steeds frequentere en steeds ernstiger schendingen van de mensenrechten en de individuele vrijheden waar. Zij betreurt met name de recente gebeurtenissen in Cap-Haïtien, en het brutale optreden van de nationale politie.

De Europese Unie verzoekt de Haïtiaanse autoriteiten opnieuw om de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor het herstel van een klimaat van veiligheid dat het vertrouwen kan herstellen, zodat een zo groot mogelijk gedeelte van de Haïtiaanse civiele samenleving zal deelnemen aan het verkiezingsproces.

De toetredende landen Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, de geassocieerde landen Bulgarije, Roemenië en Turkije, alsmede de EVA-landen [IJsland, Liechtenstein en Noorwegen,] die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.


---