Ingezonden persbericht
Loyens & Loeff
Staat verliest Bosal-zaak
Aftrek kosten buitenlandse deelnemingen in Nederland toegestaan
Amsterdam, 18 september 2003 - Het Europese Hof van Justitie heeft
vandaag in de zogeheten Bosal-zaak een arrest gewezen dat grote
consequenties heeft voor de belasting die ondernemingen in Nederland
betalen. Dit zogenaamde 'Bosal-arrest' kan de staat eenmalig circa ¤ 2
miljard euro aan belastinginkomsten (vennootschapsbelasting) mislopen.
Bovendien zouden bedrijven jaarlijks ongeveer ¤ 1 miljard euro minder
belasting hoeven te betalen. Zonder reparatiewetgeving krijgt de
Nederlandse staat een fors financieel probleem door dit arrest. De zaak
van uitlatenfabrikant Bosal richt zich op de veel voorkomende kosten die
ondernemingen mogen aftrekken voor binnenlandse dochters en
ondernemingen, waarin zij een belang hebben. Voor buitenlandse dochters
en deelnemingen is deze aftrek in Nederland niet toegestaan, wat volgens
Bosal in strijd is met de vrijheid van vestiging en vrij verkeer van
kapitaal, twee fundamentele pijlers onder het Europees Verdrag. Om
nadelige gevolgen van het Bosal-arrest voor de Nederlandse schatkist te
voorkomen bereidde Financiën een noodwet voor, die de kostenaftrek voor
binnenlandse dochters en deelnemingen beperkt. Volgens dit wetsontwerp
wordt renteaftrek geweigerd aan ondernemingen die met bovenmatig veel
vreemd vermogen (lees: leningen van het moederbedrijf) zijn
gefinancierd. Renteaftrek wordt geweigerd als een onderneming in
Nederland met meer vreemd vermogen is gefinancierd dan wereldwijd.
Financiën zoekt aansluiting bij OESO-modellen voor de zogenaamde 'thin
capitalisation'. De exacte bepalingen van de anti-Bosal reparatiewet
zullen duidelijk maken hoe Financiën de lasten tussen het bedrijfsleven
en de algemene middelen wil verdelen. Te verwachten valt dat dit
uitmondt in complexe regelgeving voor het bedrijfsleven, zodat advies
van experts nodig is. Dit betreft onder andere de verhouding tussen
eigen en vreemd vermogen en saldering van in- en uitgeleend geld dan wel
ontvangen en betaalde rente. Vervolgens wordt gekeken of de verhouding
tussen eigen en vreemd vermogen aan een bepaalde verhouding voldoet, van
bijvoorbeeld 1:4 of 1:3. Naar verwachting zal de nieuwe wet
ondernemingen de mogelijkheid bieden om tegenbewijs te leveren, op basis
van de gepubliceerde jaarrekening. Wetswijzigingen die de extra lasten
voor het bedrijfsleven verzachten of te niet te doen, worden algemeen
niet verwacht.
Noot voor de redactie,