Postadres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postbus 20001 der Staten-Generaal
2500 EA Den Haag Plein 2
Bezoekadres 2511 CR Den Haag
Binnenhof 19, Den Haag
Contactpersoon
E-mail
Telefoon
070 356 41 00
Fax Datum Kenmerk Onderwerp
070 356 46 83 18 september 2003 03M459797 Algemene Politieke Beschouwingen
Bijgaand treft u aan de schriftelijke beantwoording op een aantal vragen gesteld door
de leden van uw Kamer tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van
17 september jl.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
---
Vraag van de g.a. de heer Rouvoet (CU)
In het kader van het waarden- en normendebat hoort de heer Rouvoet graag iets
concreter wat moet worden verstaan onder een communicatieaanpak onder leiding
van de RVD.
Antwoord
In de diverse begrotingsstukken zijn tal van maatregelen opgenomen waarbij de
overdracht en/of handhaving van waarden en normen een rol spelen, met name op
het gebied van onderwijs, veiligheid, jeugdbeleid en integratie. Deze maatregelen
zullen vanaf 2004 worden ondersteund door een communicatieaanpak die is gericht
op de betrokken doelgroepen in de samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van een
lespakket, informatie over `best practises' of een op de samenleving gerichte
campagne. Daarnaast wordt de communicatieaanpak sterk gericht op de eigen
verantwoordelijkheid en op de ideeën van de burgers zelf. Een speciale website gaat
in januari 2004 van start. Deze site vormt de spil in het uitwisselen van lokale,
sectorale en overheidsinitiatieven op het gebied van waarden en normen. Dit
stimuleert dat de burgers met elkaar communiceren en elkaar stimuleren om
waarden en normen in acht te nemen. De communicatie richt zich op alle sectoren
van de samenleving: van vrijwilligersorganisaties tot sportclubs, met als doel dat de
aandacht voor waarden en normen zich als een olievlek over het land verspreidt.
---
Vraag van de g.a. de heer Dittrich (D66)
Wanneer ontvangt de Kamer de notitie over de botsing van grondrechten in de
multiculturele samenleving, waarom de Kamer in een motie van D66 heeft
gevraagd?
Antwoord
Het betreft hier een fundamenteel vraagstuk. Onder het vorige kabinet is de
voorbereiding van de aan de Tweede Kamer toegezegde nota ter hand genomen.
De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft na zijn
aantreden deze voorbereiding verder opgepakt. Juist het richtinggevende element
vraag nadere doordenking. Op korte termijn zal een aantal gesprekken worden
georganiseerd met diverse personen uit de samenleving. Begin 2004 wordt de nota
aan de Tweede Kamer gezonden.
---
Vraag van de g.a. de heer Van der Vlies (SGP)
De g.a. de heer Van der Vlies herinnert aan door het kabinet beantwoorde
Kamervragen over party's waarop minderjarigen zich tegen betaling ontkleedden,
over een billboard met reclame voor 06-sexlijnen langs de A4 en over een tv-
programma over seksuele voorlichting dat werk in de prostitutie voor jongeren als
mogelijkheid onder de aandacht bracht. Het kabinet noemde deze activiteiten
onwelvoegelijk, ongewenst respectievelijk niet gepast. Waarom wordt nu niet
doorgepakt? De regering kan zich niet blijven beroepen op bestaande regelgeving
zonder te beseffen dat zij zelf aan de knoppen zit. Graag een inhoudelijke reactie.
Antwoord
In het aangehaalde geval van de zogenoemde "string in je bil"-party's in Rotterdam
heeft het kabinet aangegeven dat de politie geen strafbare feiten heeft
geconstateerd. Evenmin heeft het college van B&W van Rotterdam geconstateerd
dat in strijd is gehandeld met de vergunningsvoorwaarden. Dit zo zijnde, gaat het
bij de deelname aan deze party's primair om de eigen verantwoordelijkheid van
individuen. Van belang is te benadrukken dat het openbaar ministerie geen
bevestiging heeft gevonden voor de veronderstelling dat aan de party's is
deelgenomen door minderjarigen.
In het geval van het billboard langs de A4 is door het College van Beroep van de
Reclame Code Commissie (RCC) geoordeeld dat de afbeelding en tekst op het
billboard de grens van het aanvaardbare overschrijden. Door dit instituut kan het
oordeel echter niet worden gesanctioneerd, hetgeen past bij het private karakter van
zelfregulering waarvan de RCC een vorm is. Het kabinet ziet geen aanleiding te
overwegen de RCC een publiekrechtelijke status en de mogelijkheid tot het
opleggen van dwangmaatregelen te geven. Strafbare feiten zijn niet geconstateerd.
---
Ten aanzien van het door de heer Van der Vlies aangehaalde tv-programma heeft
het openbaar ministerie geen stafbare feiten geconstateerd. Niet gesteld kan worden
dat is getracht een minderjarige te brengen tot prostitutie. De uitzending is eerder
voorlichtend van aard geweest dan wervend. Overigens verbiedt de Mediawet
expliciet programma's die "ernstige schade" kunnen toebrengen aan personen
jonger dan 16 jaar. Het Commissariaat voor de Media ziet hierop toe. In het
aangehaalde geval was daarvan volgens het commissariaat geen sprake. Daarnaast
onderscheidt de Mediawet programma's die "schade" kunnen toebrengen aan
personen jonger dan 16 jaar. Uitzending van een dergelijke programma's is
toegestaan indien het programma wordt uitgezonden door een instelling die is
aangesloten bij de zelfreguleringsorganisatie NICAM en de uitzending geschiedt in
overeenstemming met de daarvoor geldende regels: het programma mag pas na
22:00 uur worden uitgezonden en moet voorzien zijn van de toepasselijke
Kijkwijzersymbolen. In het aangehaalde geval zijn deze regels in acht genomen.
Overigens zal het kabinet op afzienbare termijn (oktober/november) met een
standpunt komen inzake het functioneren van de zelfregulering, zoals die door het
NICAM gestalte krijgt. Dit op basis van de evaluatie van het NICAM die eerder dit
jaar heeft plaatsgevonden.
---
Vraag van de g.a.'s Rouvoet (ChristenUnie) en Herben (LPF)
Vindt het kabinet het niet overdreven om het beleid te verdedigen met scenario's
tot 2080?
Antwoord
· Met het begrotingsbeleid anticipeert het kabinet op de vergrijzing die in de
komende decennia zal plaatsvinden. De sommen van het CPB illustreren dat
door tijdig maatregelen te nemen valt te bereiken dat de overheidsfinanciën
straks niet ontsporen.
· De toekomstige ontwikkeling van de overheidsfinanciën is uiteraard met
onzekerheden omgeven. Daarop wordt in de Miljoenennota dan ook gewezen,
onder andere aan de hand van varianten. De sommen van het CPB hebben wel
één robuuste uitkomst: houdbare overheidsfinanciën vragen in alle gevallen om
vermindering van de schuld.
---
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Heeft de regering kennis genomen van het ING-onderzoek? Kan de regering de
TK voor de AFB schriftelijk informeren over de economische en fiscale gevolgen
van de voorgenomen hypotheekrente-maatregel?
Antwoord
· De heer Herben heeft opgemerkt dat de bijleenregeling in de hypotheekrente-
aftrek ten koste gaat van de geldcirculatie en de consumptie. De regering heeft
daarbij kennis genomen van het rapport van de ING waaruit zou blijken dat de
maatregel de staat geld zou kosten. Het kabinet plaatst kanttekeningen bij de
onderliggende berekeningen. Opgemerkt kan worden dat de effecten van alle
maatregelen op de consumptie zijn meegenomen in het economische beeld van
het CPB in de Macro Economische Verkenning.
· De hypotheekrente-aftrek is niet bedoeld voor het stimuleren van de
consumptie. De rente op consumptief krediet is namelijk al enkele jaren geleden
afgeschaft. De hypotheekrente-aftrek is bedoeld voor het financieren van een
eigen woning. Reeds op dit moment geldt voor mensen die niet verhuizen dat bij
verhoging van de hypotheekschuld de extra hypotheekrente alleen aftrekbaar is
indien de hypotheekverhoging wordt aangewend voor onderhoud of verbetering
van de eigen woning. De bijleenregeling geldt voor verhuizers en bepaalt dat de
hypotheekrente alleen aftrekbaar is voor de hypotheekverhoging die bedoeld is
om het verschil tussen de aankoopprijs van de oude woning (inclusief
transactiekosten) en de verkoopprijs van de nieuwe woning te kunnen
financieren. Met deze maatregel vindt derhalve een vergelijkbare behandeling bij
verhuizers plaats.
· Het is de vraag hoe groot het effect op de consumptie is. In veel gevallen vindt
bij verhuizing helemaal geen consumptie plaats, maar worden de vrijvallende
---
liquide middelen bij verhuizing in een spaar- of beleggingsdepot gestopt die er
enkel voor zorgt dat het fiscale voordeel wordt gemaximeerd. Daarnaast geldt
dat mensen de gestegen waarde van hun eigen woning nog altijd kunnen
aanwenden voor consumptie, maar dat hier alleen geen fiscale stimulering meer
voor geldt. Tot slot werkt het stimuleren van de consumptie via de
hypotheekrente-aftrek averechts. Het leidt op korte termijn mogelijk tot meer
BTW-opbrengsten, maar hier staat een jarenlange budgettaire derving tegenover,
omdat huiseigenaren een hogere schuld aangaan.
· Tot slot kan worden opgemerkt dat een toelichting op de fiscale en budgettaire
gevolgen is opgenomen in het Belastingplan en dat in de Macro Economische
Verkenning van het CPB de economische effecten van het regeringsbeleid zijn
verwerkt.
---
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Wat vindt het kabinet van het voorstel tot instelling van een onafhankelijke
commissie die het euro-effect op de inflatie onderzoekt?
Antwoord
· Het kabinet acht instelling van een dergelijke commissie niet nodig. Er is vorig
jaar al veel onderzoek gedaan naar het euro-effect op de inflatie, en er is geen
reden om nog meer onderzoek op dit gebied te doen. Het is bovendien rijkelijk
laat voor een aanvullend onderzoek.
· Voor zover sommige sectoren de invoering van de euro hebben misbruikt om
de prijzen extra te verhogen, lijkt het er overigens op dat het marktmechanisme
voor een correctie heeft gezorgd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de horeca. Zie het
desbetreffende onderzoek van het CPB.
· Overigens: de inflatie is in Nederland sterk afgenomen en zal volgend jaar niet
hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in het eurogebied. De inflatie zwakt in
Europa onder andere af dankzij de harde euro.
---
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Hoe denkt de regering te voorkomen dat de gemeentelijke lasten nog verder de pan
uit rijzen.
Antwoord
In de Monitor inkomsten uit lokale heffingen 2003 heeft het kabinet de
ontwikkeling van de lokale lasten als fors aangeduid. In een bestuurlijk overleg
heeft het kabinet deze conclusie bij VNG en IPO onder de aandacht gebracht. Met
het oog op een beperking van de lokale lastenontwikkeling in de toekomst wordt
momenteel gelijktijdig met de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB voor
woningen gewerkt aan de maximering van het resterende eigenarendeel èn aan de
maximering van de OZB voor niet woningen (zowel voor gebruikers als eigenaren).
Er wordt naar gestreefd deze voorstellen in 2005 te implementeren.
10
Vraag van de g.a. Rouvoet (ChristenUnie)
Dhr. Rouvoet stelt dat de geloofwaardigheid van de overheid door allerlei
incidenten onder druk staat. Hij benadrukt het belang van een krachtig
integriteitsbeleid voor de overheid. Hij wijst ook op het feit dat de Belastingdienst
naar zijn idee te veel zaken automatisch afdoet. Er mag geen aanleiding zijn voor
kritiek op overheidsoptreden of ontbreken daarvan.
Antwoord
De kritiek van het College van Belastingadviseurs op de Belastingdienst, waar de
heer Rouvoet naar verwijst, heeft vooral te maken met de telefonische
bereikbaarheid van de Belastingdienst. Deze problemen zijn door het kabinet
onderkend. Ze zijn te wijten aan grote operaties, zoals de herziening van het
belastingstelsel en de organisatorische gevolgen daarvan. Over de
herstelmaatregelen is de Staatssecretaris van Financiën al in overleg met de
organisaties van Belastingadviseurs en hij heeft ook al middelen vrijgemaakt om de
telefonische bereikbaarheid van de Belastingdienst te verbeteren.
Wat betreft de automatische afdoening nog het volgende. Aangiftes waar iets mee
aan de hand is komen nadrukkelijk in beeld, terwijl de aangiftes van de
belastingplichtigen die hun verplichtingen nakomen snel kunnen worden
afgehandeld. Deze wijze van werken leidt ertoe dat er veel capaciteit beschikbaar
---
komt voor het intensieve toezicht en de fraudebestrijding. Ook dat werkt
normbevestigend: de Belastingdienst laat zien dat normafwijkend gedrag wordt
aangepakt.
12
Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) en de g.a. Rouvoet (CU)
De heer Verhagen merkt op dat de lease-auto's worden bevoordeeld ten opzichte
van degenen die op kilometervergoeding rijden.
Bovendien merkt hij op dat de verlaging van de vergoeding de Alfahulpen en
vrijwilligers raakt, aangezien die hun auto nodig hebben voor hun werk.
Vooruitlopend op de bespreking van het belastingplan wordt het kabinet gevraagd
om met een beter alternatief te komen waarin bijvoorbeeld de bijtelling minder
wordt verlaagd.
Antwoord
De vereenvoudiging van de fiscale behandeling van het woon-werkverkeer in het
Belastingplan 2004 wordt bereikt door alle woon-werkkilometers als zakelijke
kilometers aan te merken en door de staffel voor de bijtelling af te schaffen. Deels
wordt dit gefinancierd door de stimuleringsmaatregel laagzwavelige brandstoffen af
te schaffen. Voor het overige wordt financiering gevonden binnen de twee groepen
rijders zoals die door de CDA-fractie aangeduid worden als "lease-auto rijders" en
"degenen die op kilometervergoeding rijden".
Om misverstanden te voorkomen: de groep met een kilometervergoeding betaalt
niet voor de groep leaserijders. Binnen de groep leaserijders zijn er rijders die er op
13
vooruit gaan en anderen die er op achteruit gaan1. Binnen de groep die met de
eigen auto rijdt zijn er eveneens rijders die er op vooruit gaan en rijders die er op
achteruit gaan. Overigens wordt met de onbelaste vergoeding van 0,17 beter
aangesloten op de gemiddelde variabele kosten van een middenklasse auto dan de
huidige onbelaste vergoeding van 0,28.
Vrijwilligers worden niet getroffen door dit voorstel, aangezien voor hen de
beperking voor het onbelast vergoeden van kilometers van 0,17 niet geldt. Het
blijft ook onder de voorgestelde regeling mogelijk om de vrijwilliger onder
voorwaarden zijn werkelijke kosten onbelast te vergoeden.
Het verlagen van de onbelaste vergoeding voor zakelijke kilometers kan voor
werknemers, waaronder de Alfahulpen, leiden tot een lagere netto vergoeding. Daar
staat tegenover dat de voorstellen leiden tot een ruimere onbelaste
vergoedingsmogelijkheid voor het woon-werkverkeer. Dit omdat het woon-
werkverkeer als zakelijk wordt aangemerkt, waardoor een hogere onbelaste
vergoeding mag worden gegeven ( 0,17 in plaats van 0,15) ongeachte de woon-
werkafstand. Hierdoor zullen er ook binnen de groep alfahulpen rijders zijn die er
op vooruit gaan.
Met het kabinetsvoorstel wordt op een evenwichtige wijze, budgettair neutraal, een
grote vereenvoudiging bereikt en wordt een hoop ergernis bij de burgers en
bedrijven weggenomen.
1 N.B. Voor circa 25% van de leaserijders verandert er niets; 25% van de groep gaat er op achteruit en
50% gaat er op vooruit.
14
Vraag van de g.a. Bos (PvdA)
Welke minimumloner kan dat? Of zelfs maar
10% geld daarvoor opzij leggen?
Antwoord
Ook voor degenen die niet veel kunnen sparen, kan de levensloopregeling
interessant zijn. Bijvoorbeeld: wie niet het maximum van 12% maar 6% per jaar
spaart, kan na 4 jaar sparen al drie maanden verlof financieren. Verder is in dit
verband van belang te vermelden dat in samenhang met de levensloopregeling een
tijdelijke ouderschapsverlofkorting wordt ingevoerd. Wie de levensloopregeling
gebruikt voor de financiering van ouderschapsverlof krijgt een fiscale
tegemoetkoming ter hoogte van 50% WML. Zo kan iemand die in vier jaar een
verlofrecht van drie maanden zelf gespaard heeft, toch zes maanden verlof
opnemen zonder inkomensverlies. Deze heffingskorting is niet afhankelijk van het
gespaarde of opgenomen tegoed en daarmee met name interessant voor kleine
spaarders. Bovendien kan sparen in de levensloopregeling plaatsvinden in geld,
maar ook in tijd. Ook extra gewerkte uren en ADV-dagen kunnen ingezet worden.
De opgebouwde tijd moet dan op geld gewaardeerd worden. Dit biedt ook lagere
inkomens mogelijkheden om gebruik te maken van de levensloopregeling.
15
Vraag van de g.a. Bos (PvdA)
Hoe geloofwaardig zijn ministers die verwijzen naar koopkrachtplaatjes en
suggereren dat de lasten eerlijk verdeeld worden, terwijl daarin geen rekening wordt
gehouden met de bezuinigingen op de huursubsidie, met de verkleining van het
ziekenfondspakket, met de eigen bijdrage bij medicijnen en met het afschaffen van
de bijzondere bijstand?
Antwoord
Bij de opstelling van de generieke koopkrachtoverzichten wordt getracht een zo
representatief mogelijk beeld te maken. Gezien de grote mate van spreiding van
werkelijk optredende effecten is een volledig accuraat beeld, waarin met alle op
individueel niveau voorkomende effecten rekening wordt gehouden, niet mogelijk.
Met het effect van de verkleining van het ziekenfondspakket en de invoering van
een eigen bijdrage bij medicijnen is in de generieke koopkrachtoverzichten zoals
gepresenteerd in de begroting van SZW en de MEV van het CPB rekening
gehouden. Noodzakelijkerwijs is daarbij gerekend met een gemiddeld effect (van
62 per verzekerde voor de verkleining van het ziekenfondspakket en 13 per
persoon als effect van de eigen bijdragen voor medicijnen).
In de generieke koopkrachtplaatjes worden verschillende maatregelen met
inkomenseffecten niet opgenomen. De achtergrond hiervan is dat veel maatregelen
minder dan de helft van de huishoudens in Nederland treft. Het opnemen van
effecten van dergelijke wijzigingen zou de representativiteit van de plaatjes dan niet
ten goede komen.
Het betreft hierbij voor 2004 enerzijds maatregelen met negatieve
inkomenseffecten (zoals de wijzigingen in de huursubsidie en de bijzondere
16
bijstand), anderzijds gaat het om maatregelen die een positief inkomenseffect met
zich meebrengen.
De reden dat deze effecten niet in de generieke plaatjes wordt meegenomen is dat
een meerderheid van de huishoudens in Nederland geen huursubsidie of bijzondere
bijstand ontvangt. Bovendien zijn in de generieke overzichten bijvoorbeeld ook de
effecten niet opgenomen van de invoering van de langdurigheidstoeslag of de
nieuwe tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven. Deze maatregelen heeft
het kabinet bewust genomen met het oog op de inkomenspositie van kwetsbare
groepen.
Het Kabinet is zich bewust van de beperkingen van de generieke
koopkrachtoverzichten. Deze zijn ook duidelijk verwoord in de begroting van
SZW. Dit betekent niet dat met de doorwerking van niet in die cijfers opgenomen
maatregelen geen rekening wordt gehouden. Elk jaar maakt de minister van SZW
een overzicht van maatregelen met inkomenseffecten die niet in het generieke beeld
zijn opgenomen. Dit overzicht is opgenomen als bijlage 15.1 bij de begroting van
SZW. Dit overzicht wordt ook betrokken bij de besluitvorming over het inkomens-
en lastenbeeld. Zo wordt het belastingtarief eerste schijf in 2004 mede verlaagd
vanuit de overweging dat de maatregelen in de huursubsidie met name bij lagere
inkomens effect zullen hebben. Het kabinet beschouwt niet alleen het generieke
beeld, maar ook het beeld inclusief de doorwerking van zowel positieve als
negatieve niet-generieke effecten, als evenwichtig.
17
Vraag van de g.a. Bos (PvdA)
"Wij hoorden het verhaal dat op het Ministerie van Sociale Zaken de instructie uit
was gegaan het woord bezuinigen zo min mogelijk te gebruiken. Op de lijst met
synoniemen stond met stip op 1 genoteerd: verantwoordelijkheid nemen....."
Antwoord
Er is geen instructie gegeven om het woord bezuinigen zo min mogelijk te
gebruiken.
Het woord ombuiging komt veelvuldig in de begroting voor.
Het woord ombuiging is 28 keer in de begroting opgenomen (met name in
Hoofdstuk 12 Bijlage Financieel beleid budgetdisciplinesector SZA, bladzijde 315-
327 persversie).
Het woord bezuiniging is 7 keer opgenomen (met name in Hoofdstuk 15 Bijlage
Inkomensbeleid paragraaf Bezuiniging bijzondere bijstand; bladzijde 349
persversie).
18
Vraag van de g.a. Rouvoet (CU)
Een bijbelse opdracht voor het kabinet om te voorkomen dat mensen die het niet
zo breed hebben over het randje vallen. Op dit punt schiet het Kabinet te kort.
Veel kritiek richt zich op opeenstapeling van ingrepen in de Sociale Zekerheid en
zorg, zonder dat voldoende compensatie wordt geboden.
Antwoord
Voor 2004 zijn verschillende maatregelen met inkomenseffecten aangekondigd. Dit
betreft niet alleen maatregelen die in het generieke koopkrachtplaatje tot
uitdrukking komen. Veel maatregelen zijn dermate specifiek dat ze daar geen plaats
in vinden. In bijlage 15 van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
wordt een overzicht gegeven van maatregelen met inkomenseffecten die niet in het
generieke koopkrachtbeeld tot uitdrukking komen. Hier is ook aandacht
geschonken aan de mogelijke cumulatie van effecten van maatregelen.
Juist voor de groepen die relatief veel te maken kunnen krijgen met cumulatie van
effecten (zoals ouderen voor wie negatieve effecten van de maatregelen in de
huursubsidie, zorg en bijzondere bijstand kunnen cumuleren), stelt het kabinet
compenserende maatregelen voor. Ouderen kunnen profiteren van de nieuwe
tegemoetkomingsregeling voor buitengewone uitgaven en de gereserveerde 70
miljoen voor de afzonderlijke compensatie voor de maatregel bij het zittend
ziekenvervoer. In het generieke beeld is met de bijzondere positie van ouderen
rekening gehouden door de verhoging van de ouderenkorting in 2004.
19
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
over berekeningen van de ANBO
Antwoord
In de berekeningen van de ANBO zitten enkele fouten. Met name overschat
zij het negatieve effect van de maatregelen in de huursubsidie met zo'n 200.
· Ook houdt de ANBO in haar berekeningen geen rekening met enkele
compenserende maatregelen, zoals het feit dat ze gebruik kunnen maken
van de aftrek buitengewone uitgaven. Deze geeft een tegemoetkoming
van ongeveer 25% in de (extra) zorgkosten. Deze aftrek komt bovendien
vanaf 2004 ook tot uitbetaling als geen belasting verschuldigd is, wat voor
gehuwde ouderen zonder aanvullend pensioen een voordeel oplevert van
330. Ook zullen ouderen kunnen profiteren van de gereserveerde 70
miljoen euro voor het opvangen van negatieve effecten van de
zorgmaatregelen en de verlaging van de procentuele ZFW-premie (met
0,45%-punt).
· Voor een deel van de groep ouderen met een klein inkomen is er in 2004
een beperkt inkomensverlies kan optreden. Voor ouderen die in het
bijzonder worden getroffen heeft het kabinet compenserende
maatregelen voorgesteld. Garanties op individueel niveau kunnen nooit
gegeven worden.
20
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Wat doet u, ook gezien de relatie met de uitkeringen, met de ambtenarensalarissen?
Antwoord
De inzet van het kabinet is dat de collectieve sector voor wat betreft de matiging
van de loonkosten het goede voorbeeld geeft. De stijging van de
ambtenarensalarissen - en daarmee van het bruto minimumloon en de uitkeringen -
zal daarom in 2004 buitengewoon gering zijn. Inflatiecorrectie is gegeven de zeer
beperkte ruimte niet mogelijk.
21
Vraag van de g.a. Van Aartsen (VVD)
U voert 600 trainees toch niet af via een bot "LIFO".
Antwoord
Het kabinet beschouwt deze vraag als een steun in de rug van het streven naar het
behoud van een evenwichtig personeelsbestand. Van de eerdere tranches van
trainees is gemiddeld 80% ingestroomd. De instroom op dit moment (4e tranche)
verloopt moeizamer, vanwege de opgelegde taakstellingen. 30% moet nog een baan
vinden. Interdepartementaal wordt hard gewerkt om tot maximale instroom te
komen. De intentie is om het rijkstraineeproject voort te zetten. De door de
Rijksoverheid verworven positie op de arbeidsmarkt mag niet verloren gaan.
Tevens zeg ik toe dat de Rijksoverheid zeer alert zal zijn op het vermijden van de
scherpe kanten van het last-in-first-out-principe. Dit gebeurt o.a. door het veel
transparanter maken van de interne arbeidsmarkt en het actief begeleiden van
mensen wier baan vervalt.
Van een dergelijke ongelijke behandeling is geen sprake. Het kabinet verbiedt
niemand om eerder met werken te stoppen. Wel stelt het kabinet voor om de
fiscale faciliteiten die dit per 1 januari 2005 af te schaffen. Deze afschaffing geldt
voor zowel werknemers in het bedrijfsleven als ambtenaren.
---
Vraag van de g.a. Rouvoet (ChristenUnie)
Wat vindt het kabinet ervan om in plaats van de combinatiekorting te verhogen, die
tweeverdieners dubbel voordeel brengt, juist de kinderkorting te verhogen?
Antwoord
Het kabinet komt de heer Rouvoet op dit punt aardig tegemoet. Als onderdeel van
het inkomenspakket 2004 wordt de kinderkorting namelijk verhoogd met 68.
Daarnaast wordt in het kader van het vergroting van de arbeidsparticipatie de
combinatiekorting verhoogd, maar dan wel gericht. Dat wil zeggen dat uitsluitend
de minst verdienende partner of de alleenstaande ouder de verhoging van 290
krijgen; dus geen dubbel voordeel voor tweeverdieners.
23
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Waarom kunnen ambtenaren wel vervroegd uittreden en werknemers in het
bedrijfsleven niet?
Antwoord
Van een dergelijke ongelijke behandeling is geen sprake. Het kabinet verbiedt
niemand om eerder met werken te stoppen. Wel stelt het kabinet voor om de
fiscale faciliteiten die dit per 1 januari 2005 af te schaffen. Deze afschaffing geldt
voor zowel werknemers in het bedrijfsleven als ambtenaren.
Voor het jaar 2004 heeft het rijk, in verband met het belang van een evenwichtig
opgebouwd personeelsbestand en de taakstellingen, een mogelijkheid voor FPU-
plus. Ook in het bedrijfsleven is in 2004 een dergelijke regeling nog mogelijk.
24
Vraag van de g.a. mevrouw Halsema (GL)
Waarom bezuinigen op het onderwijsachterstandenbeleid?
Antwoord
In het Hoofdlijnenakkoord is ingezet op vermindering van bureaucratie en
overhead, bundeling van budgetten en decentralisatie naar de scholen. In lijn
daarmee worden de middelen voor onderwijsachterstanden en de
gewichtenregeling samengebracht in één nieuwe regeling. Met deze beleidswijziging
is ook een efficiencywinst te behalen, waardoor het totale bedrag voor dit beleid
kan worden verlaagd. Daarbij krijgen de gemeenten een minder vèrgaande taak. Er
vindt momenteel overleg plaats met de gemeenten en de schoolbesturen over de
nadere invulling van taken van gemeenten en scholen. In oktober a.s. zal de kamer
hierover worden geïnformeerd.
25
Vraag van de g.a. mevrouw Halsema (GL)
Waarom de prestatiebeurs in het MBO? Is dit bevordering van uitval?
Antwoord
De prestatiebeurs voor deelnemers van 18 jaar en ouder op niveau 3 en 4 van het
MBO is een stimulans voor deelnemers om een diploma te halen. Dit gaat uitval
juist tegen.
26
Vraag van de g.a. de heer Dittrich (D66)
Kan de regering garanderen dat het beschikbare geld ook daadwerkelijk wordt
gebruikt voor de bestrijding van lerarentekort en niet wegstroomt naar bijvoorbeeld
nieuwe materiaal?
Antwoord
De extra middelen voor de terugdringing van lerarentekort worden op
verschillende terreinen ingezet: wegnemen arbeidsmarktknelpunten en
vermindering werkdruk, begeleiding nieuwe instroom, opleiden in de school en
lerarenopleidingen/opleidingen voor onderwijsfuncties. Afhankelijk van de
concrete maatregelen op deze terreinen worden resultaatsafspraken gemaakt over
de inzet van de middelen met instellingen, gemeenten, sociale partners en andere
betrokken partijen in het onderwijs. De Kamer kan erop rekenen dat het geld zó
wordt ingezet dat de op dit terrein geformuleerde doelstelling wordt bereikt.
27
Vraag van de g.a. de heer Dittrich (D66)
Het Stedelijk Museum Amsterdam heeft een financiële impuls nodig van circa 10
mln. Is kabinet bereid bij Najaarsnota geld vrij te maken?
Antwoord
Voor het kabinet is en blijft de primaire bestuurlijke en financiële
verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam voor het Stedelijk Museum het
uitgangspunt. Uiteraard wordt de situatie waarin het museum en zijn collecties is
geraakt ook door het kabinet betreurd. Voor de gemeente Amsterdam en het
museum ligt hier een opgave. Het kabinet heeft niet het voornemen om bij
Najaarsnota geld vrij te maken.
Uiteraard is de staatssecretaris van OCenW (Van der Laan) bereid met de gemeente
Amsterdam en het Stedelijk Museum in gesprek te blijven.
28
Vraag van de g.a. de heer Dittrich (D66)
De film c.v. moet behouden blijven. Het heeft een bloeiende Nederlandse
filmindustrie opgeleverd en veel werkgelegenheid in die sector. Ik vraag een
toezegging van het kabinet.
Antwoord
De staatssecretarissen Wijn, Van Gennip en Van der Laan hebben de Kamer
hierover op 17 september 2003 schriftelijk geïnformeerd.
Uit onderzoek door bureau Berenschot blijkt dat de filmsector nooit als zelfstandig
economische sector zal kunnen bestaan. Het geven van structurele impulsen aan
een bedrijfstak strookt niet met het uitgangspunt van het economisch beleid dat na
tijdelijke financiële steun, in welke vorm ook, een sector op eigen benen moet
kunnen staan. In het verlengde hiervan is het om cultuurpolitieke en budgettaire
redenen niet mogelijk om commercieel georiënteerde onderdelen van het pakket
binnen de kaders van het cultuurbeleid op te nemen.
De drie betrokken bewindslieden hebben besloten vast te houden aan het
standpunt zoals dat is verwoord in de brief aan uw Kamer van 25 juni 2003 en
zullen niet afwijken van het hoofdlijnenakkoord.
29
Vraag van de g.a. de heer Verhagen (CDA)
Hoeveel minder circulaires zijn uit Zoetermeer gekomen en hoeveel worden er
opgeruimd?
Antwoord
Uit een eerste inventarisatie blijkt dat over de periode januari tot en met juli 2003
het aantal circulaires ten opzichte van januari tot en met juli 2002 is gedaald met ca.
42% voor het primair onderwijs en met 40% voor het voortgezet onderwijs. Het
ministerie van OCenW brengt momenteel de regeldruk in kaart door middel van
een nulmeting. Daarna worden streefwaarden geformuleerd en een plan van aanpak
opgesteld.
Het terugdringen van het aantal circulaires past binnen een breder streven naar
minder regels, waarvan naast de invoering van de lump sum-bekostiging,
bijvoorbeeld ook de zogenoemde servicegerichte uitvoering door Cfi deel uitmaakt.
Daarbij wordt ICT ingezet om zowel de administratieve lasten voor de scholen te
verminderen als om betere en betrouwbaardere informatie te verkrijgen.
30
Vraag van de g.a. Herben (LPF )
Wil de minister-president ingaan op het feit dat de Vreemdelingenwet grotendeels
buiten Justitie is gemaakt door Cap Gemini en Andersson Elffers Felix, dat dit nu
ook gebeurt met de nieuwe Wet op de Jeugdzorg? De realiteit bij de overheid is dat
beleidsambtenaren niet zelf beleid maken, maar externe adviesbureau's begeleiden
waar weer oudcollega's werken.
Antwoord
De nieuwe Wet op de Jeugdzorg wordt door het ministerie van VWS gemaakt en
niet door externe adviesbureaus. Wel wordt voor sommige onderdelen onderzoek
verricht door externe bureaus. Het betreft dan onderzoek waarvoor een specifieke
deskundigheid nodig is en/of een onafhankelijk oordeel. Ook worden soms
adviseurs ingehuurd waar er voor korte tijd behoefte is aan extra menskracht.
31
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
LPF roept het kabinet op nu snel te komen met een voorstel van een leeftijdsgrens
van 24 jaar + inkomenseis van 130% van het minimumloon.
Antwoord
In het Strategisch Akkoord van het vorige kabinet was opgenomen dat in het geval
van gezinsvorming een leeftijdseis van 21 jaar zou gaan gelden en dat de
inkomenseis verhoogd zou worden naar 130% van het wettelijk minimumloon.
Op deze basis heeft het vorige kabinet in Europees verband zich sterk gemaakt
voor het opnemen van de leeftijdseis in de richtlijn gezinshereniging. Ook het
stellen van een inkomenseis wordt door de richtlijn mogelijk gemaakt.
De Tweede Kamer is onlangs akkoord gegaan met de inhoud van deze richtlijn.
In het Hoofdlijnenakkoord is in tegenstelling tot het Strategisch akkoord
opgenomen dat de inkomenseis wordt gesteld op 120% van het wettelijk
minimumloon. Bij de implementatie van de richtlijn in de Nederlandse wet- en
regelgeving zullen beide punten worden meegenomen. De verwachting is dat einde
van dit jaar de stukken naar de Raad van State zullen worden gestuurd. Na het
advies van de Raad van State worden de stukken aan de Tweede Kamer
aangeboden.
32
Vraag van de g.a. Van Aartsen (VVD)
Investeren in terugkeer/uitzettingsbeleid is nodig als sluitstuk op pardonregeling.
Antwoord
Het kabinet is met de VVD-fractie van oordeel dat de uitvoering van het
terugkeerbeleid verder geïntensiveerd moet worden. In het debat naar aanleiding
van de eenmalige regeling heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
al aangegeven medio november plannen daartoe aan uw Kamer toe te zenden.
---
Vraag van de g.a.'s Rouvoet (ChristenUnie) en Van der Vlies (SGP)
De ChristenUnie en de SGP vragen naar de voortgang van het overleg tussen de
Belastingdienst en vertegenwoordigers van de landbouwsector inzake
bedrijfsoverdrachten in de sfeer van het successierecht. Daarnaast vragen zij meer
algemeen aandacht voor de bedrijfsovername in de landbouw.
Antwoord
De besprekingen zijn door partijen voor de zomer tijdelijk opgeschort en worden
zeer binnenkort weer opgepakt. Het geeft vertrouwen dat alle betrokken partijen in
het overleg steeds hebben ingezet op het spoedig bereiken van praktische
handvatten voor de waardering van agrarische ondernemingen. Het kabinet ziet dat
jonge agrarische ondernemers met specifieke problemen, zoals deze bij
bedrijfsovername kunnen spelen, te maken hebben. Daarom heeft de minister van
LNV ook bijzondere aandacht aan de startende ondernemers geschonken, in eerste
instantie door middel van het verlenen van steun bij het maken van bedrijfsplannen
en door middel van een verruimde borgstelling.
34
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Waarom wordt de Tweede Maasvlakte niet aangelegd? Is naast een economische
impuls ook een kans voor de oude haventerreinen.
Antwoord
De heer Herben houdt een pleidooi om de Tweede Maasvlakte aan te leggen. Het
zou immers maar 500 mln kosten, vele positieve effecten hebben en slechts
tijdelijk het tekort met 0,03 % verhogen. Ik acht het nu noch de tijd, noch de
plaats om een inhoudelijke discussie aan te gaan over de merites van de Tweede
Maasvlakte. Wel wijs ik erop dat de financieringsvraag niet simpel kan worden
opgelost door de kosten zogenaamd tijdelijk in het tekort te laten lopen. Dit
ondergraaft de budgettaire spelregels, en is overigens niet kosteloos: Ook een
tijdelijke tekortvergroting leidt tot een hogere staatsschuld, en dus tot structureel
hogere rentelasten.
In het algemeen staat het kabinet positief tegenover het herontwikkelen van oude
niet meer in gebruik zijnde haventerreinen. Er zijn ook al plannen op dit gebied: in
eerste instantie wordt voorzien in de transformatie van Waalhaven Oost. Bij de
transformatie is het wel van het grootste belang dat aandacht besteed blijft worden
aan de veiligheid en milieukwaliteit van de leefomgeving.
35
Vraag van de g.a. Van Aartsen (VVD)
"VVD heeft gevoelen dat noodzakelijke investeringen in infrastructuur in de knel
komen door extra aandacht voor onderhoud en door uitgaven overschrijdingen bij
grote projecten. Klopt dit gevoel? Biedt publiek private-samenwerking in dit
verband soelaas?
Antwoord
Een Euro kan slechts eenmaal worden uitgegeven. Meer geld om het noodzakelijke
achterstallig onderhoud weg te werken, zal tot gevolg hebben dat er minder geld
beschikbaar is voor aanleg van nieuwe infrastructuur. Dat is inherent aan de keuze
die het kabinet heeft gemaakt: eerst op orde brengen van de huidige infrastructuur,
dan benutten en ten slotte pas bouwen.
Het streven is om een betere publieke dienstverlening te realiseren met minder
geld. De eerste ervaringen met publiek private samenwerking in Nederland in de
wegen en spoorsector geven een positief beeld. Bij verschillende projecten bekijkt
het Kabinet dan ook of en hoe publiek private samenwerking kan worden ingezet.
36
Vraag van de g.a mevrouw Halsema (Groen Links)
Waarom kiest u niet voluit voor beter openbaar vervoer?
Antwoord
Het kabinet hecht veel belang aan het openbaar vervoer. In de afgelopen decennia
is de efficiency sterk toegenomen. Toch kenmerkt deze sector zich nog een grote
gerichtheid op de rijksoverheid die met jaarlijks één miljard euro subsidie nog
steeds méér dan de helft van de kosten betaalt.
Het kabinet heeft bij de bezuinigingen in het Hoofdlijnenakkoord het openbaar
vervoer ontzien, behalve op het punt van het hoge ziekteverzuim. Gemiddeld is dit
in de sector 11% (met soms grote uitschieters). Het Hoofdlijnenakkoord bevat een
extra bezuiniging van 10 miljoen in 2004 oplopend tot 40 miljoen in 2007. Het
kabinet is van oordeel dat in deze slechte tijden ook van een sector met een
dermate belangrijke maatschappelijke taak, het uiterste mag worden gevraagd.
De ombuiging uit het Stategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord bedraagt in 2007
10% (niet 25%). Uit de praktijk is gebleken ook in het buitenland dat via het
aanbestedingsinstrument deze besparingen zijn te bereiken. Verder zijn er nog
mogelijkheden om het voorzieningenniveau op een slimme manier aan te passen,
zodat het reizigersverlies minimaal is. Dit kan door het netwerk verder te
optimaliseren: parallelle lijnen kunnen worden samengevoegd, slecht bezette grote
bussen vervangen door kleinere en een deeltaxi kan als vangnet fungeren in
gebieden waar nog maar weinig buslijnen overblijven.
De meest pijnlijke manier om de bezuinigingen in het OV op te vangen, is
natuurlijk door forse tariefstijgingen van de strippenkaart. Het kabinet is niet van
plan het tariefinstrument hiervoor in te zetten. De tariefstijging voor 2004 zal dan
ook beperkt blijven tot de kostenontwikkeling van de openbaar vervoersector.
37
Op de specifieke vraag over de Leidsche Rijn ten slotte, kan worden gemeld dat
met ingang van de nieuwe dienstregeling van de NS per december 2003, Leidsche
Rijn per trein zal worden bediend middels het station Utrecht Terwijde/Leidsche
Rijn West. Bovendien is de spoorverdubbeling Leidsche Rijn inclusief meerdere
stations momenteel in realisatie.
38
Vraag van de g.a. Rouvoet (C.U.)
Vindt ook u een krachtig integriteitsbeleid van het grootste belang?.
Antwoord
Het kabinet onderschrijft de opmerkingen over het integriteitsbeleid bij de overheid
volledig. De Minister van BZK heeft in april de nota integriteitsbeleid bij het
openbaar bestuur en politie aan de Tweede Kamer gezonden, welke op 3
september jongstleden met de Vaste Commissies voor BZK en Justitie is
besproken. Deze nota bevat een aantal concrete beleidsvoornemens die met kracht
ter hand zullen worden genomen. De Minister heeft toegezegd de Kamer een
overzicht van de planning van deze beleidsvoornemens te verschaffen.
39
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Wil de minister-president ingaan op het feit dat het aantal beleidsambtenaren op
Volksgezondheid vorig jaar weer fors is gestegen, terwijl we moeten korten op de
zorg?
Antwoord
De formatie van VWS is vanaf 1999 gestegen met 2,9%. Het merendeel van deze
stijging is echter niet bij beleidsambtenaren, maar bij de inspecties IGZ en KvW en
het RIVM. De toename van het aantal mensen is in lijn met het strakkere
toezichtbeleid van het kabinet en de extra aandacht voor infectieziekten. Daarnaast
staat VWS voor een aantal grote beleidsopgaven, waar eveneens extra mensen voor
nodig zijn.
40
Vraag van de g.a. Marijnissen (SP)
Kritiek op bezuinigingen sport van 30 mln. Wat is het effect daarvan voor de
breedtesport?
Antwoord
Op de sportsubsidies is in de begroting voor het jaar 2004 een subsidiekorting
verwerkt van ruim 12 mln. Deze korting houdt verband met de in het
hoofdlijnenakkoord opgelegde taakstelling van 59 mln in 2004 (oplopend tot en
met 127 mln in 2007).
Bij deze korting is de specifieke uitkering breedtesportimpuls voor gemeenten
buiten beschouwing gebleven.
Over de precieze invulling van de subsidietaakstelling van VWS zal de Kamer a.s.
maandag worden geïnformeerd.
41
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
Over VBOK en de subsidies in de sfeer van het jeugdwerk.
Antwoord
Maandag 22 september zal de minister van VWS u én de betrokken instellingen
informeren over de herziening van het subsidiebeleid en de gevolgen hiervan voor
deze instellingen.
42
Vraag van de g.a. Rouvoet (CU )
De heer Rouvoet vraagt om concretisering van de paragraaf over immateriële
kwesties uit het Hoofdlijnenakkoord.
Antwoord
Met de begroting 2004 heeft u de Agenda Ethiek en Gezondheid 2004 ontvangen.
In dit document wordt uitsluitend aandacht besteed aan immateriële kwesties. De
agenda biedt een overzicht van lopend beleid en actuele thema's op het gebied van
ethiek en gezondheid. Ik verwijs u dan ook graag naar deze agenda.
43
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
De SGP is geschrokken van een recent rapport van het College bouw
ziekenhuisvoorzieningen over de gehandicaptenzorg. De SGP stelt voor om in
samenspraak met alle betrokken een plan van aanpak op te stellen waarmee in tien
jaar tijd de geconstateerde euvels zijn verholpen. Graag een heldere toezegging op
dit punt.
Antwoord
Ten eerste wil ik opmerken dat de afgelopen jaren veel is bereikt in de verbetering
en modernisering van de huisvesting in de gehandicapten zorg. Er zijn veel
kleinschalige voorzieningen gerealiseerd, die uitstekend van kwaliteit zijn. Er is de
afgelopen jaren ca 150 miljoen Euro per jaar beschikbaar gesteld voor
instandhouding en onderhoud.
Ten tweede wil ik graag benadrukken dat de instellingen -sinds halverwege de jaren
'90- zélf verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van en aanpassingen aan hun
gebouwen.
Ten derde is bekend dat bij de grote instellingen nog het nodige moet gebeuren.
Voor omvangrijke projecten die het reguliere onderhoud te boven gaan is de
komende jaren daarom voorzien in het vervangen of herstructureren van 45 van de
circa 125 grote instellingen. Hiervoor heeft VWS via de bouwprioriteiten nog eens
1 miljard EURO gereserveerd.
Ten vierde kan ik u melden dat naar aanleiding van het verschijnen van dit rapport
met het college bouw ziekenhuisvoorzieningen is afgesproken dat het college
samen met de Vereniging Gehandicapten Nederland de slecht scorende instellingen
gaat aansporen om verbeterplannen in te dienen. Mocht dat onvoldoende blijken te
zijn dan zal het Rijk de overgebleven instellingen met verouderde gebouwen
aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
---
Tenslotte wil ik er hier ook op wijzen dat er vanaf 2000 in het kader van de
wachtlijst aanpak heel veel extra middelen in de gehandicaptensector zijn gestopt.
Deze extra middelen zijn tot op heden opgelopen tot zo'n 700 mln. structureel per
jaar.
45
Vraag van de g.a. Bos:
We weten dat jeugdzorg nodig is om jongeren op het rechte pad te houden. Maar
bij de bezuinigingen worden ze niet ontzien. (n.b. jeugdbescherming en
jeugdreclassering = jeugdzorg)
Antwoord
Het belang van jeugdzorg bij het bestrijden van jeugdcriminaliteit wordt door het
kabinet ten volle onderschreven. Dat is ook de reden dat in het kader van het
programma Jeugd Terecht een bedrag oplopend tot 10,5 miljoen euro in 2006 is
uitgetrokken voor de uitbreiding van de jeugdreclassering. Daarboven is in het
kader van het Hoofdlijnenakkoord nog eens een bedrag oplopend tot 25,5 miljoen
euro vanaf 2007 uitgetrokken voor intensiveringen in de jeugdbescherming en de
jeugdreclassering.
Dat neemt niet weg dat Justitie dit terrein niet geheel kan ontzien in het kader van
de noodzakelijke bezuinigingen.
46
Vraag van de g.a. Dittrich (D66)
Wat vindt de Minister van Justitie van het idee om huizen te onteigenen van
huisjesmelkers die hun huizen aan illegalen verhuren? Toelichting: probleem is dat
in sommige woonwijken veel illegalen wonen die voor ernstige overlast en
criminaliteit zorgen. Soms wonen ze met tien mensen op een kamer en worden ze
door werkgevers + huisjesmelkers uitgebuit.
Antwoord
In het Hoofdlijnenakkoord is neergelegd dat illegaal verblijf en het profiteren van
illegalen krachtig zullen worden bestreden. Daarbij is de nadruk gelegd op
financiële sancties. Men kan zich afvragen of onteigening het meest geëigende
instrument is gezien artikel 14 van de Grondwet, waarin is bepaald dat onteigening
alleen kan geschieden in het algemeen belang en tegen een vooraf verzekerde
schadeloosstelling.
47
Vraag van de g.a. Dittrich (D66)
Jonge draaideurcriminelen kunnen een opleiding op een door Justitie aangekocht
schip krijgen. Om het programma te laten slagen is het belangrijk wekenlang op het
schip te varen. Dat mag niet, omdat de scheepskooien drie centimeter korter zijn
dan een gevangeniscel. De oplossing van een probleem wordt verstikt in regeltjes.
Wat is uw reactie.
Antwoord
Indien blijkt dat regels onnodige bureaucratie met zich brengen, moet daar
verandering in worden aangebracht. Uit de in 2004 voorziene evaluatie van de
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen zal blijken in welke mate dat bij deze
wetgeving het geval is.
Het gegeven voorbeeld moet echter berusten op achterhaalde informatie. Er zijn
inderdaad regels voor de kamers van jeugdigen in een inrichting, maar die zijn niet
van toepassing als het gaat om het deelnemen aan meerdaagse activiteiten buiten de
inrichting. De lengte van de scheepskooien vormt dus geen belemmering voor een
langdurig verblijf op het schip. Hetzelfde verwijt is onlangs ook al in een algemeen
overleg met de VKC voor Justitie aan de orde gekomen en kon toen ook al niet
gesubstantieerd worden.
48
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Het bedrijfsleven geeft al een miljard aan preventie uit en lijdt niettemin nog drie
miljard schade. Niet de ondernemer is de schuldige maar de dader. Ten aanzien van
het keurmerk veilig ondernemen krijgt men een andere indruk
Gaarne een reactie.
Antwoord
De problematiek die de LPF aankaart wordt onderkend. Aanpak van criminaliteit
tegen bedrijven is een van de speerpunten van het kabinet bij de uitvoering van het
veiligheidsprogramma. Naar verwachting wordt nog in 2003 een convenant
gesloten tussen bewindslieden van Justitie, BZK en EZ en het bedrijfsleven over
een gezamenlijke aanpak van de criminaliteit tegen bedrijven. Ook het parlement
wordt daarover nog dit jaar geïnformeerd.
Ondernemers en overheid moeten de handen ineen slaan. Met het Keurmerk Veilig
Ondernemen (KVO) kan de veiligheid op een bedrijventerrein of in een
winkelcentrum worden vergroot. Ondernemingen, gemeente, politie en andere
relevante partners treffen op basis van een veiligheidsanalyse gezamenlijk een aantal
maatregelen naar hun eigen keuze. De samenwerking wordt hierbij gecertificeerd.
De structurele samenwerking tussen deze partijen onderscheidt zich van de
incidentele contacten tussen ondernemers en de overheid. Juist die incidentele
contacten leiden veel tot de door de LPF beschreven ergernissen over en weer.
49
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Waarom is er ten tijde van de grote 'blaasactie hoevelaken' niet samengewerkt met
marechaussee en douane zodat behalve alcoholcontrole ook gecontroleerd kon
worden op wapens/ drugs en personen.
Antwoord
De specifieke gerichtheid van de alcoholcontroles op toezicht op de naleving van
het verbod op rijden onder invloed laat onverlet dat dit toezicht plaatsvindt door
politieambtenaren met volledige opsporingsbevoegdheid. Dat betekent dat wanneer
de politie bij een alcoholcontrole stuit op verdachte zaken, zoals een redelijk
vermoeden van aanwezigheid van wapens of drugs, altijd mag worden overgegaan
op uitoefening van de bevoegdheden die de betreffende wetgeving verleent.
Aanwezigheid van een ambtenaar van de marechaussee of douane is dus niet strikt
noodzakelijk om een breder toezicht te houden dan alleen op de naleving van de
wegenverkeerswetgeving.
Samenwerking tussen de verschillende opsporingsdiensten levert overigens een
goede bijdrage aan de door het kabinet geuite wens tot integrale handhaving.
Regelmatig worden dan ook een gecombineerde acties gehouden, waarbij
bijvoorbeeld politie, marechaussee en douane toezicht houden op de naleving van
diverse normen, zoals de verkeerswetgeving, de Wet wapens en munitie en de
Opiumwet. Dat is niet alleen een verschijnsel dat in het verleden heeft
plaatsgevonden zoals de heer Herben verondersteld, maar ook in de toekomst zal
plaatsvinden.
50
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Ook in de strijd tegen de georganiseerde misdaad toont Justitie zich een tandeloze
tijger. Een groep aanmerken als criminele organisatie is nu te moeilijk. Hoe denkt
het kabinet de strijd aan te kunnen gaan met de georganiseerde misdaad?
Antwoord
Ten behoeve van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit is de nationale
recherche opgericht en per 1 juli jl. operationeel geworden. Daarmee worden de
krachten die ingezet worden in de strijd tegen de georganiseerde misdaad
gebundeld en versterkt. Ook de kennis van het fenomeen zal hierdoor versterkt
worden. Overigens is de kennis van het fenomeen in Nederland, zeker in
vergelijking met de ons omringende landen, op een goed niveau.
Op grond van nadere analyses zal medio 2004 de inzet van de nationale recherche
op grond van de nieuwste inzichten worden herijkt. Over deze aanpak zal de kamer
uiteraard nog nader geïnformeerd worden. Overigens houden de regionale korpsen
zich ook met de aanpak van georganiseerde criminaliteit bezig. Dit alles maakt dat
de georganiseerde misdaad op een adequaat niveau wordt aangepakt.
51
Vraag van de g.a. Herben (LPF)
Als de Minister van Justitie geen minimumstraffen wil invoeren, hoe denkt hij dan
strengere straffen mogelijk te maken? De Minister moet het mogelijk maken dat
straffen volledig worden uitgezeten, zonder vervroegde invrijheidstelling. 20 jaar is
20 jaar.
Antwoord
Uit het onderzoek dat deze week naar de Kamer werd gezonden blijkt dat
minimumstraffen niet tot zwaardere straffen leidt. Uit de cijfers blijkt dat rechters
in de afgelopen jaren ook zonder minimumstraffen steeds zwaarder zijn gaan
straffen. Er liggen voorstellen bij de Tweede Kamer om de strafmaxima voor een
aantal delicten verder te verhogen. Zoals aangekondigd in het plan voor de
`modernisering sancties' zal ook de vervroegde in vrijheidstelling opnieuw aan de
orde komen. De straffen en het penitentiair regime zijn kortom voortdurend in
ontwikkeling in de door de heer Herben bepleitte richting, zonder dat de invoering
van minimumstraffen daartoe nodig is.
52
Vragen van de g.a. Herben (LPF) en Rouvoet (Christenunie)
De LPF maakt zich grote zorgen over onze defensie die 25% van zijn slagkracht
verliest. Bijna 12.000 banen verdwijnen. Is dat misschien de grote verdwijntruc om
het aantal ambtenaren te verminderen, niet door te snijden in de Haagse
bureaucratie maar in onze landsverdediging terwijl de wereld onveiliger is dan ooit?
De Christenunie informeert naar de betekenis van de zin `Om het ambitieniveau te
kunnen waarmaken is het noodzakelijk om te komen tot een nieuw evenwicht
tussen taken en beschikbare middelen'. Grote bezuinigingen in een tijd van
toenemende onveiligheid.
Antwoord
In antwoord op de heer Herben kan ik u verzekeren dat de herschikkingen bij
Defensie beginnen met het uitvoeren van een omvangrijke doelmatigheidsoperatie.
Het kabinetsbeleid indachtig staat daarbij ontbureaucratisering en ontschotting
voorop. De topstructuur van Defensie wordt herzien. De omvang van de Haagse
en ondersteunende staven wordt ingrijpend verkleind, met 2.000 van de 6.000
functies.
Ook worden besparingen gevonden bij de infrastructuur. Juist ook om te
voorkomen dat verder wordt gesneden in de operationele capaciteiten, worden
locaties afgestoten (Twenthe, Seedorf, Valkenburg, Soesterberg, Ede).
Verdere doelmatigheidsmaatregelen betreffen vooral de ondersteunende eenheden.
Over de gehele linie van Defensie wordt, behalve de te vormen krijgsmachtbrede
eenheden op personeel, materieel en financieel gebied, een reeks van andere
maatregelen genomen om de efficiency te vergroten.
53
De Prinsjesdagbrief van Defensie geeft ook antwoord op de vraag waarom al deze
doelmatigheidsmaatregelen helaas op korte termijn onvoldoende soelaas bieden om
operationele capaciteiten geheel te ontzien. Er valt niet te ontkomen aan het
verminderen en het in enkele gevallen afstoten ervan. Bij de keuzes die hierin
gemaakt zijn spelen onder meer de internationale veiligheidssituatie, de tekorten en
overschotten van de Navo en de Europese Unie, samenwerkingsverbanden met
andere landen en uiteraard ook de financiële beperkingen een rol.
Niettemin, ook om de heer Rouvoet gerust te stellen, wordt met het totale pakket
aan maatregelen bij Defensie een kwalitatieve verbetering van de krijgsmacht
bereikt. We houden een expeditionaire krijgsmacht mét tanden over. Een
krijgsmacht waarvan ook op lange termijn de capaciteiten in balans zijn met het
budget. Een krijgsmacht die in de komende jaren een geloofwaardige bijdrage kan
leveren aan internationale vrede en veiligheid.
54
Vraag van de g.a. de heer Bos (PvdA)
Hoe benadert de regering de problematiek rond Iran en Noord-Korea?
Antwoord
In algemene zin is de regering groot voorstander van versterking van de non-
proliferatieregimes. De verspreiding van wapens, in het bijzonder
massavernietigingswapens, moet worden tegen gegaan. De regering zet daarbij in
op:
- De versterking van de naleving bestaande verdragen en regels, en
- aanscherping van exportcontroles.
In het geval van Iran kan ik melden dat vorige week in de Board of Governors van
het Internationale Atoomenergie Agentschap een krachtige resolutie is aangenomen
over het Iraanse nucleaire programma. Verder dient Iran een Additioneel Protocol
met het IAEA af te sluiten, waardoor de internationale gemeenschap de vreedzame
bedoelingen die Iran met zijn programma zegt te hebben ook kan verifiëren en
daardoor het vertrouwen herstellen.
Wat betreft Noord-Korea geldt dat dit land bereid is gebleken in een multilateraal
kader ik doel op de zes-partijen besprekingen die onlangs in Peking plaats vonden
de problemen rondom zijn nucleaire programma te bespreken. Ik wijs ook met
name op de positieve rol die China in dit verband speelt.
Ik wil ook onderstrepen dat de Verenigde Staten in deze beide gevallen
nadrukkelijk het multilaterale pad heeft gekozen. En dat is nu precies wat de
regering ook wenst: een multilaterale aanpak van internationale problemen, waarbij
de internationale gemeenschap zich krachtig en duidelijk opstelt.
---
Vragen van de g.a. Bos (PvdA) en Halsema (Groen Links)
Over de mislukking van de WTO conferentie in Cancún, de rol van
ontwikkelingslanden tijdens deze top en opmerkingen van Minister Brinkhorst
hierover.
Antwoord
De regering is zeer teleurgesteld over het mislukken van de conferentie. Mogelijk
gevolg is dat de onderhandelingen over verdere vrijmaking van de wereldhandel
vertraging kunnen oplopen. Daarbij zijn wij allen verliezers, maar dat geldt zeker
voor de mensen in ontwikkelingslanden en dan met name de minst ontwikkelde
landen, die baat zouden hebben gehad bij een succesvolle uitkomst van de
conferentie. Zo is er helaas ook niets gebeurd met het katoeninitiatief van enkele
Afrikaanse landen.
Er zijn meerdere redenen waarom de WTO-top niet geslaagd is. Minister
Brinkhorst, minister Van Ardenne-van der Hoeven en Staatssecretaris Van Gennip
zullen de kamer binnenkort hun analyse over het verloop van de WTO-top sturen.
De uitspraken van minister Brinkhorst waarnaar is gerefereerd hadden betrekking
op de finale fase van de onderhandelingen, die zojuist definitief waren vastgelopen.
In de finale fase van onderhandelingen is een flexibele opstelling van alle
deelnemers van belang om resultaten te kunnen boeken. Een aantal grote
ontwikkelingslanden toonde zich op het cruciale moment in Cancun weinig
flexibel, mede omdat zij onderling tegenstrijdige belangen vertegenwoordigden en
hun belangen niet altijd overeenkwamen met die van de minst ontwikkelde landen.
Dit is een belangrijke reden, waarom er eigenlijk helemaal geen onderhandelingen
zijn gevoerd.
56
De regering vindt het een goede zaak, net als de geachte afgevaardigden Bos en
Halsema, dat ontwikkelingslanden een volwaardige rol spelen in de WTO. De
bewustwording van hun eigen positie, en de daarmee samenhangende rol heeft
voor een andere balans in het onderhandelingsproces gezorgd. Het proces is
diffuser geworden. Ontwikkelingslanden, maar vooral de ontwikkelde landen,
moeten nog aan de nieuwe situatie en hun nieuwe rol daarin, en de
verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan, wennen. Dat is in Cancun
duidelijk tot uiting gekomen. Het proces van emancipatie van de
ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen valt zonder meer toe te juichen.
De daarmee gepaard gaande problemen zijn alleen op te lossen door die landen als
groep en individueel serieus te nemen. Daarin zullen ook NGO's hun
verantwoordelijkheid moeten nemen.
Minister Brinkhorst, Minister Van Ardenne-van der Hoeven en Staatssecretaris Van
Gennip zullen zich de komende tijd extra gaan inzetten om het multilaterale
onderhandelingsproces weer op gang te brengen. Daarbij zal met nadruk ook
aandacht worden besteed aan de vraag op welke wijze het onderhandelingsproces
zo kan worden ingericht dat alle belangen, en ook die van de ontwikkelingslanden,
zo goed mogelijk gediend worden.
57
Vraag van de g.a. Halsema (Groen Links)
naar de bewijslast inzake massavernietigingswapens in Irak.
Antwoord
Na jaren van resoluties, chicanes, blokkades en uitwijzing van VN-inspecteurs en
personeel lag de bewijslast voor de afwezigheid van een programma ter verwerving
van massavernietigingswapens duidelijk bij Irak. Er ontbraken materialen en
grondstoffen, waarover door Irak geen verantwoording werd afgelegd. Het
uiteindelijke gebrek aan samenwerking van Irak met de VN is, wat de Nederlandse
regering betreft, doorslaggevend geweest voor de politieke ondersteuning van het
besluit tot militair ingrijpen.
Iedere VN-lidstaat (ook eventueel Nederland) moet meewerken aan het
verschaffen van opheldering over zaken, waarom de Veiligheidsraad per resolutie
vraagt. En al helemaal indien daarbij de internationale vrede en veiligheid in het
spel is (Hfdst VII Handvest).
58
Vraag van de g.a. de heer Dittrich (D66)
inzake informatievoorziening aan de Kamer in tijden van oorlog en vrede
Antwoord
De informatievoorziening naar de Kamer, de heer Dittrich vroeg daar om, is
vanzelfsprekend van groot belang. Via de vaste afspraken met de Kamer, waar het
toetsingskader bijvoorbeeld deel van uit maakt, doet de regering alles wat mogelijk
is om de Kamer zo goed mogelijk in staat te stellen een geheel eigen beoordeling te
maken over vraagstukken van oorlog en vrede.
U weet overigens dat er een aantal beperkingen is bij de informatievoorziening, en
dat betreft bijvoorbeeld informatie die de veiligheid van troepen in het geding kan
brengen of intelligence informatie die ons door derden is aangereikt.
Hierover heeft overigens onlangs een Algemeen Overleg plaatsgevonden met de
vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken.
59