Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid Heemskerk (PvdA) aan de minister van Economische Zaken over mogelijke klachten van luisteraars sinds de implementatie van zero base? Nummer: 352 Datum: 17-09-2003

Vragen van het lid Heemskerk (PvdA) aan de minister van Economische Zaken over mogelijke klachten van luisteraars sinds de implementatie van zero base?

1 Heeft u kennisgenomen van de vele klachten van luisteraars over de ontvangst van regionale en landelijke publieke omroepen sinds de implementatie van zero base?

2 Kunt u het getal van 700.000 luisteraars die volgens de omroepen zijn getroffen door ernstige ontvangstproblemen bevestigen?

3 Bent u het met het tot nu toe gevoerde Kabinetsbeleid en de wens van de Kamer eens dat de luisteraars van publieke regionale zenders en van Radio 1, mede vanwege hun functie als rampenzender ongestoord via de FM band te allen tijde 100% te ontvangen moet zijn?

4 Kunt u garanderen dat per 1 oktober 2003 alle problemen bij de regionale en landelijke publieke omroepen bij de verspreiding van hun programma's via FM-frequenties zijn opgelost door het uitgeven van de benodigde zendvergunningen ten behoeve van FM-steunzenders?

5 Is het waar dat u zich in de pers heeft uitgelaten over de kwaliteit van radio-ontvangers die gebrekkig zou zijn? Wat zijn volgens u de normen voor een goede ontvangst?

6 Hoe gaat u bewerkstelligen dat de radio-luisteraars in Nederland hiervan op de hoogte zijn en dus beschikken over een goede ontvanger bij mogelijke rampen?

De minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1. Ja.


2. Door de publieke omroepen zelf zijn zeer grote aantallen (tot circa achthonderd-duizend) mogelijk getroffen luisteraars genoemd. Bij opvraag door het Agentschap Telecom van de concrete klachtenmeldingen (per individu) hebben alle publieke omroepen tezamen circa drieduizend klachten doorgegeven aan Agentschap Telecom.



3. Op basis van de Telecommunicatiewet (artikel 3.3, derde lid) dienen publieke omroepen van zodanige frequentieruimte te worden voorzien dat zij binnen hun verzorgingsgebied adequaat en volledig te ontvangen zijn. Het feit dat zowel Radio 1 als de regionale publieke omroepen op landelijk respectievelijk provinciaal niveau fungeren als rampenzender, benadrukt de noodzaak van een goede ontvangst nog eens extra.


4. Mijn streven is er nog steeds op gericht om, zoals gemeld in mijn persbericht van 18 juli 2003, de door de omroepen gemelde klachten, voor zover gegrond, voor 1 oktober 2003 te hebben opgelost. De complexiteit van de materie is echter zo groot gebleken dat weliswaar voor de verschillende klachten oplossingen kunnen worden vastgesteld, maar dat de feitelijke implementatie daarvan veelal niet voor 1 oktober zal zijn afgerond. Deze oplossingen variëren overigens van het instrueren van gebruikers van een radiotoestel tot het bijplaatsen van steunzenders. Het zal duidelijk zijn dat, indien dit laatste aan de orde is, de feitelijke implementatie meer tijd kan vergen (bijvoorbeeld door levertijden van antenne- of zenderleveranciers).


5. Ik heb daarover recentelijk in de media inderdaad opgemerkt dat ondertussen van een aantal van de gemelde ontvangstklachten is vastgesteld dat deze het directe gevolg zijn van de kwaliteit van de betreffende radio-ontvanger. Daarmee heb ik zeker niet willen suggereren dat alle huidige ontvangstklachten eenvoudigweg worden afgewenteld op de burger, maar het zal tegelijkertijd ook niet zo zijn dat voor elke ontvangstklacht de overheid een oplossing zal kunnen aandragen. De normen die ik daarbij hanteer voor een goede ontvangst zijn die waartoe - op basis van zorgvuldig onderzoek en in nauwe samenwerking tussen TNO, de beide zenderoperators en, indertijd, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor zerobase, in de periode 1997 tot 2000, is besloten en waarbij wordt uitgegaan van een radio-ontvanger met een gemiddelde -gevoeligheid. Hierover is uw Kamer ook geïnformeerd (Tweede Kamer, 1997-2000, 24 095, nrs. 17, 22, 23, 25, 37, 42, 53).


6. De effectiviteit van de rampenzender is mede afhankelijk van de mate waarin de burger zelf via de ether bereikbaar is. Daarvoor is ook een adequate radio-ontvanger nodig. Via onder andere de internetsite van Agentschap Telecom, www.agentschaptelecom.nl (maar ook van de Publieke Omroep en Nozema) is nuttige informatie beschikbaar voor het optimaal plaatsen en instellen van een ontvanger. De Publieke Omroep en Nozema geven ook tips voor de keuze van een goede radio-ontvanger.