Openbaar Ministerie

Wetsvoorstel Europees arrestatiebevel naar Tweede Kamer
---

Minister Donner (Justitie) heeft het wetsvoorstel, dat het Europees arrestatiebevel in de Nederlandse wetgeving implementeert, naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel vervangt de bestaande uitleveringsprocedure door een vereenvoudigde en snellere overleveringsprocedure tussen de lidstaten van de Europese Unie per 1 januari 2004.

De basis voor de overlevering vormt het Europese aanhoudingsbevel. Dit bevel wordt opgesteld volgens een vast model waarin alle informatie is opgenomen die nodig is voor het nemen van een beslissing. Anders dan bij de uitlevering, zullen overleveringszaken alleen nog worden behandeld door het arrondissementsparket en de rechtbank te Amsterdam. Omdat alle zaken geconcentreerd worden bij één rechtbank, wordt ook het cassatieberoep afgeschaft. In december 2001 werd op Europees niveau een politiek akkoord bereikt over het Europees aanhoudingsbevel. In juni 2002 werd het kaderbesluit definitief vastgesteld.

Met de veranderde procedure wordt een aantal vereenvoudigingen geïntroduceerd. Bij een fors aantal categorieën van delicten wordt niet langer de toets van de dubbele strafbaarheid uitgevoerd. Het gaat hier om categorieën als terrorisme, mensenhandel, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. Voor andere delicten dan genoemd op de lijst, blijft het vereiste van dubbele strafbaarheid bestaan. Verder zijn de criteria voor de beoordeling of overlevering moet worden geweigerd, drastisch beperkt.

Een derde ingrijpende vereenvoudiging is dat de justitiële autoriteiten van de lidstaten rechtstreeks samenwerken. Dit betekent dat men zaken niet meer via ministeries lopen maar rechtstreeks tussen de bevoegde justitiële autoriteiten.
Ook de beslissing wordt niet meer op ministerieel niveau of - zoals in Frankrijk - door de ministerraad genomen, maar door een justitiële autoriteit. In Nederland beoordeelt de rechtbank te Amsterdam of overlevering kan worden toegestaan.
Al deze vereenvoudigingen en het terugbrengen tot een beslissing in één instantie zal leiden tot verkorting van de procedure. Nu duurt een uitlevering gemiddeld acht maanden.
Bij de overlevering is afgesproken dat in 60 dagen een beslissing genomen moet zijn. Daarna moet betrokkene binnen tien dagen worden overgebracht naar de andere lidstaat.

De volledige tekst van het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel staat op de website van het Ministerie van Justitie: www.justitie.nl