Ministerie van Justitie
Persbericht
Europees arrestatiebevel opgenomen in Nederlandse wetgeving
17 september 2003
Wetsvoorstel naar Tweede Kamer
Minister Donner heeft het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd
dat het Europees arrestatiebevel in de Nederlandse wetgeving
implementeert. Het wetsvoorstel vervangt de bestaande
uitleveringsprocedure door een vereenvoudigde en snellere
overleveringsprocedure tussen de lidstaten van de Europese Unie per 1
januari 2004.
De basis voor de overlevering vormt het Europese aanhoudingsbevel. Dit
bevel wordt opgesteld volgens een vast model waarin alle informatie is
opgenomen die nodig is voor het nemen van een beslissing. Anders dan
bij de uitlevering, zullen overleveringszaken alleen nog worden
behandeld door het arrondissementsparket en de rechtbank te Amsterdam.
Omdat alle zaken geconcentreerd worden bij één rechtbank, wordt ook
het cassatieberoep afgeschaft. In december 2001 werd op Europees
niveau een politiek akkoord bereikt over het Europees
aanhoudingsbevel. In juni 2002 werd het kaderbesluit definitief
vastgesteld.
Met de veranderde procedure wordt een aantal vereenvoudigingen
geïntroduceerd. Bij een fors aantal categorieën van delicten wordt
niet langer de toets van de dubbele strafbaarheid uitgevoerd. Het gaat
hier om categorieën als terrorisme, mensenhandel, seksuele uitbuiting
van kinderen en kinderpornografie. Voor andere delicten dan genoemd op
de lijst, blijft het vereiste van dubbele strafbaarheid bestaan.
Verder zijn de criteria voor de beoordeling of overlevering moet
worden geweigerd, drastisch beperkt.
Een derde ingrijpende vereenvoudiging is dat de justitiële
autoriteiten van de lidstaten rechtstreeks samenwerken. Dit betekent
dat men zaken niet meer via ministeries lopen maar rechtstreeks tussen
de bevoegde justitiële autoriteiten.
Ook de beslissing wordt niet meer op ministerieel niveau of -zoals in
Frankrijk- door de ministerraad genomen, maar door een justitiële
autoriteit. In Nederland beoordeelt de rechtbank te Amsterdam of
overlevering kan worden toegestaan.
Al deze vereenvoudigingen en het terugbrengen tot een beslissing in
één instantie zal leiden tot verkorting van de procedure. Nu duurt een
uitlevering gemiddeld acht maanden.
Bij de overlevering is afgesproken dat in 60 dagen een beslissing
genomen moet zijn. Daarna moet betrokkene binnen tien dagen worden
overgebracht naar de andere lidstaat.