Gemeente Amsterdam

Kabinet heeft te weinig oog voor bovenmaatse opgave G4 Gezamenlijke reactie vier grote steden op Rijksbegroting 2004 16 september 2003 - Mirjam Otten

Hoewel de Rijksbegroting 2004 voor de grote steden aan aantal pluspunten bevat, heeft het kabinet onvoldoende aandacht voor de bovenmaatse problemen in de vier grote steden. Door de begrotingsvoorstellen van het kabinet dreigt het grotestedenbeleid een lege huls te worden.

Een kabinet dat inzet op een veiliger samenleving, een sterke economie en een slagvaardige overheid kan niet om de grote steden heen. Want in de grote steden doen zich kansen en problemen in sterk geconcentreerde vorm voor - of het nu gaat om de leefbaarheid in bepaalde wijken en buurten, de omvang van de criminaliteit of de files in en rond de stad. De G4 betreuren het dat de omvang van zowel de sociale als de fysieke problematiek van de steden in de begrotingsvoorstellen niet duidelijk wordt erkend. De vele bezuinigingsmaatregelen van het kabinet, die op zichzelf vaak onvermijdelijk zijn, lijken in gelijke mate te worden uitgesmeerd over alle regios en gemeenten. De G4 dringen er bij het kabinet op aan om de grote steden bij de verdeling van bezuinigingen zoveel mogelijk te ontzien.

De begrotingsvoorstellen bevatten ook maatregelen die bijdragen aan de oplossing van problemen in de steden. Daartoe behoren de versterking van de strafrechtketen en de aanpak van veelplegers, de aandacht en extra middelen voor vermindering van het lerarentekort, het meer verplichtende karakter van de inburgering voor oudkomers en het streven van het kabinet om rijke woningcorporaties meer te laten bijdragen aan de stedelijke vernieuwing door steun aan armere corporaties. Op dit laatste punt vinden de G4 dat het kabinet nu de daad bij het woord moet voegen en zo snel mogelijk met concrete maatregelen moet komen.

De G4 maken zich grote zorgen om de toekomst van het grotestedenbeleid (GSB) en met name over de zogenoemde sociale pijler van het GSB. Het kabinet is van plan het onderwijsachterstandenbeleid en de inburgering van nieuw- en oudkomers uit de sociale pijler te lichten. Gemeenten dreigen hun regiefunctie in het onderwijsachterstandenbeleid te verliezen doordat het kabinet dit wil overhevelen naar de scholen. De voor- en vroegschoolse opvang bijvoorbeeld zou zonder de gemeentelijke rol nooit in de huidige vorm tot stand zijn gekomen. Daarom willen de grote steden de regie over het achterstandenbeleid behouden.

Op het gebied van inburgering presenteert het kabinet een stelselwijziging. De grotere persoonlijke aansprakelijkheid van nieuwkomers voor de eigen inburgering die het kabinet wil, is op zichzelf een goede zaak. Maar dit lijkt een zodanige uitwerking te krijgen dat de rol van de gemeenten uit beeld raakt. Volgens de G4 zou dit, juist door het grote aantal nieuwkomers dat naar de steden trekt, de effectiviteit van de inburgering sterk aantasten.

De genoemde plannen van het kabinet leiden ook in financieel opzicht tot uitholling van het grotestedenbeleid. De middelen voor de sociale pijler lopen terug van EUR 620 miljoen in 2003 tot EUR 182 miljoen in 2006 en volgende jaren. In de fysieke pijler van het GSB, waarin het gaat om de vernieuwing van oudere wijken en buurten, gaat het budget met ongeveer tien procent omlaag. Bovendien dreigt het procentuele aandeel van de G4 in dit budget (nu 51 procent) omlaag te gaan.

Onduidelijk is of de gewenste vereenvoudiging van het GSB-stelsel (nu een pakket van vele tientallen maatregelen en financiële regelingen) uit de verf komt. De G4 hebben hierover op de maandag vóór Prinsjesdag een voorstel gepresenteerd. Hierin wordt gepleit voor slechts drie brede doeluitkeringen en drastische vereenvoudiging van de verantwoording voor geleverde prestaties. Zo kan overbodige bureaucratie, zowel bij het Rijk als in de steden, worden opgeruimd. In de begroting spreekt het kabinet weliswaar over brede doeluitkeringen, maar een aantal wordt niet genoemd. Er staat óók dat de vakministers onverkort inhoudelijk en beleidsmatig verantwoordelijk blijven voor het sectorale GSB-beleid. De verkokering tussen de departementen dreigt zo in stand te blijven.

De G4 roepen niet alleen minister De Graaf, maar alle bij het grotestedenbeleid betrokken bewindspersonen op om niet de departementale belangen maar de effectiviteit van het beleid en de uitvoering daarvan voorop te stellen. Alleen dan zal het grotestedenbeleid ook in de toekomst succesvol zijn.

pb-151

© Gemeente Amsterdam