1 Is het waar dat de Nederlandse stroomvoorziening op dinsdag 12 augustus jl. een reservecapaciteit had van slechts 100 MW?
2 Is het waar dat er de komende jaren, onder andere door klimaatverandering, vaker sprake kan zijn van een samenloop van hoge temperaturen en weinig (koel)water? Zo ja, is het dan ook juist dat de omstandigheden op 12 augustus jl. niet incidenteel zijn, maar kunnen terugkeren?
3 Is het waar dat de productiecapaciteit, en daarmee ook de beschikbaarheid van piek- en reservecapaciteit, in Nederland en in omringende landen aan het afnemen is, terwijl de vraag gestaag blijft stijgen, zoals weergegeven in diverse rapporten, waaronder Keeping the Lights On 1), en zoals blijkt uit uitspraken van topmensen van energiebedrijven en uw DG Van Hulst op 16 mei jl.?
4 Deelt u de mening dat het logisch is dat commerciële bedrijven minder in reservecapaciteit willen investeren omdat die per definitie een onzekere en mogelijk negatieve winstverwachting heeft, en dat dit een extern economisch effect in een geliberaliseerde markt is dat alleen kan worden voorkomen door marktcoördinatie binnen wettelijk te stellen kaders (bv. een markt voor reservecapaciteit of een verplichting voor producenten om reservecapaciteit aan te houden naar rato van hun omvang)?
5 Deelt u de mening dat het bouwen van koeltorens voor deze periodieke problemen niet alleen slecht is voor het milieu, maar ook veel minder kosteneffectief is dan wanneer het beleid is gericht op het (tijdelijk) verminderen van de vraag bij afnemers?
6 Bent u bereid de bezuinigingen op het energiebesparingsbeleid van dit en het vorige Kabinet te heroverwegen en het energiebesparingsbeleid juist in een hogere versnelling te brengen?
7 Deelt u de mening dat de liberalisering van de energiemarkten pas verder kan gaan als deze coordinatiemechanismes zijn geïmplementeerd?
8 Is het waar dat met de afnemende (over)capaciteit en het afnemend aantal producenten (oligopolievorming) de mogelijkheden van prijsopdrijving door capaciteitsbeperking zijn toegenomen (zgn. gaming)?
9 Bent u bereid de Tweede Kamer in september concrete voorstellen, bij voorkeur voorstellen, voor te leggen, zodat risicos van voorzieningszekerheid en prijsopdrijving worden geminimaliseerd?
Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Velzen, ingezonden 13 augustus 2003, en van het lid Vendrik, ingezonden 14 augustus 2003.
1) Boston Consulting Group, juni jl.
De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken
1. Ja, dat betekent echter niet dat er ook bijna geen capaciteit meer was. Dit betreft namelijk alleen het vermogen dat de zes grote producenten aan Tennet beschikbaar stellen en dat binnen 8 uur door TenneT kan worden afgeroepen. Daarnaast is er nog vermogen dat op wat langere termijn beschikbaar is, kleinschalig vermogen van andere producenten en vermogen (of afschakelbare vraag) dat marktpartijen zelf gebruiken om aan hun eigen e-programma te kunnen blijven voldoen.
Maatregelen die Tennet hierna kon nemen, waren:
1. het inzetten van het door TenneT gecontracteerde noodvermogen,
2. het imperatief op laten regelen van eventueel overig vermogen (indien nog beschikbaar) en
3. het eventueel verruimen van de temperatuur van het uitgaande koelwater met 1 of 2 graden via gedoogbeschikkingen o.b.v. de WVO (Wet Verontreiniging Oppervlaktewater).
In theorie is ook het annuleren van export tussen maatregel 1 en 2 een stap; gezien de internationale context van de problematiek is acht ik het onwenselijk om zonder overleg tussen de betrokken landen een dergelijke stap te zetten. Ik zal streven naar duidelijker
internationale afspraken op dit terrein die aansluiten bij de ontwikkeling naar één Europese energiemarkt.
2. Extreme weersituaties kunnen leiden tot wateroverlast, zoals in de zomer van 2002 het geval was, of grotere perioden van droogte. De productiebeperkingen die de elektriciteitscentrales deze zomer hadden zijn echter met name veroorzaakt door hitte en niet zozeer door lage waterstanden als gevolg van de droogte, behoudens het feit dat het water sneller opwarmt bij lagere waterstanden. Om het risico te verkleinen dat de situatie van deze zomer terugkeert, wil ik onderzoeken of het noodzakelijk is de huidige afhankelijkheid van koelwater te verkleinen en welke oplossingen daarvoor kunnen worden gevonden, zoals andere locaties of koeltorens. Daarnaast wil ik aandacht besteden aan zaken als annuleren van export en de huidige afschakelsystematiek.
3. Ja, dit klopt.
De zeer beperkte hoeveelheid reservecapaciteit van 12 augustus jl. is echter niet rechtstreeks gerelateerd aan de fysiek beschikbare reservecapaciteit. Deze was het gevolg van koelwaterbeperkingen, waardoor op zichzelf beschikbare productiecapaciteit werd teruggeregeld om een te hoge temperatuur van het koelwater te voorkomen. Deze stijging van de koelwatertemperatuur was het gevolg van de uitzonderlijk hoge temperaturen en de daarmee gepaard gaande langdurige periode van droogte.
Op basis van de cijfers van TenneT kan gesteld worden dat er op de lange termijn sprake is van een afname van de aanwezige reservecapaciteit in Nederland. Dit geldt in zijn algemeenheid ook voor de omringende landen. Hierbij wil ik opmerken dat het terugbrengen van de aanwezige overcapaciteit en daarmee het vergroten van de efficiëntie in de elektriciteitsproductiesector de belangrijkste doelstelling was van de liberalisering van de elektriciteitsproductiesector.
Op basis van gegevens van het elektriciteitsgebruik in Nederland van voorgaande jaren kan gesteld worden dat de groei van het elektriciteitsverbruik ongeveer één op één gekoppeld is met de groei van het Bruto Binnenlands Product. De trend laat zien dat er sprake is van een gestage groei van de elektriciteitsvraag. Dit is weergegeven in het Capaciteitsplan 2003-2009 van TenneT waarin er wordt uitgegaan van een jaarlijkse groei van het elektriciteitsverbruik van 1,4% voor de jaren 2001-2003 en een groei van 2,6% voor 2004-2010.
4. Investeringsbeslissingen worden in geliberaliseerde markten genomen door elektriciteitsproducenten. Uit het oogpunt van leveringszekerheid is het gewenst dat er blijvend en tijdig geïnvesteerd wordt in productievermogen dat slechts bij exceptioneel hoge vraag, of bij het uitvallen van andere productie-eenheden, ingezet wordt. Ik deel de mening dat, wanneer de komende jaren onvoldoende geïnvesteerd wordt, met name op de langere termijn de kans bestaat op een tekort aan investeringen in reservecapaciteit die slechts bij een exeptionele hoge vraag of bij uitval van nadere eenheden nodig is. Zoals aangegeven in de brief Voorzienings- en leveringszekerheid energie van 3 september j.l. ben ik op dit moment in overleg met deskundigen en marktpartijen, aan het afwegen welke mogelijke maatregelen nodig zijn om er voor te zorgen dat investeringen in piekcapaciteit ook in geliberaliseerde markten aantrekkelijk zijn.
5. Ik erken dat aan koeltorens aanzienlijke kosten zijn verbonden en dat er sprake kan zijn van horizonvervuiling. Zoals ik in het antwoord op vraag 2 al aangaf wil ik onderzoeken of en hoe het mogelijk is de huidige afhankelijkheid van koelwater te verkleinen. Daarbij zal ik ook bezien in hoeverre het afnemers met name in tijden van schaarste nog meer geprikkeld kunnen worden om hun elektriciteitsverbruik te beperken en/of beter te spreiden over de dag.
6. Nee.
Energiebesparing is geen oplossing voor de koelwaterproblematiek. Een lagere elektriciteitsvraag zal zich uiteindelijk immers vertalen in een lager aanbod van elektriciteit en dus in minder capaciteit. De intensiteit van het energiebesparingsbeleid wordt primair bepaald door de vraag of Nederland op koers ligt de Kyoto taakstelling te realiseren. Ik zie dan ook geen reden om een heroverweging te maken met betrekking tot het energiebesparingsbeleid.
7. Nee.
Ik zie geen reden tot een heroverweging van de liberalisering van de energiemarkten aangezien er niet sprake is van hernieuwde inzichten. De beperkte hoeveelheid reservecapaciteit op 12 augustus jl., was zoals gezegd een gevolg van capaciteitsreductie als gevolg van koelwaterbeperkingen. Zoals bekend bestaat er op korte termijn geen reden tot zorg over de leveringszekerheid. Het huidige productiepark bevat voldoende reservevermogen, zoals uit de cijfers van TenneT blijkt, om te voldoen aan de piekvraag. De huidige, vrij extreme situatie van een afname van de hoeveelheid inzetbare reservecapaciteit als gevolg van een gebrek aan koelwater vormt geen reden tot een herbezinning op de lopende liberalisering van de elektriciteitsmarkt. Het waarborgen van de leveringszekerheid op lange termijn heeft mijn volle aandacht.
Op dit moment ben ik, in overleg met deskundigen en marktpartijen, op zorgvuldige wijze, aan het afwegen welke mogelijke maatregelen en mechanismen nodig zijn om er voor te zorgen dat investeringen in piekcapaciteit ook in geliberaliseerde markten aantrekkelijk zijn. Deze mechanismen dienen marktconform en daarmee juist aanvullend te zijn op de huidige context van geliberaliseerde markten.
8. In mei 2003 is het Market Surveillance Committee van NMa/DTe tot de conclusie gekomen dat de liquiditeit op de elektriciteitsmarkt afneemt, met als mogelijk gevolg dat de concurrentie negatief wordt beinvloed. Oorzaak hiervan zijn het afnemend aantal spelers op de markt en de verdere horizontale en verticale consolidatie op de Europese elektriciteitsmarkt. Op dergelijke markten met een gering aantal grote spelers bestaat een risico op strategische prijsopdrijving. Deze oligopolistische prijsvorming kan het sterkst tot uiting komen tijdens perioden van schaarste, maar het probleem van afnemende reservecapaciteit en de recente koelwaterbeperkingen staat los van het probleem van gaming.
Elektriciteitsmarkten zijn blijkens internationale ervaring gevoelig voor strategisch gedrag, en ontwikkelingen op deze markten verdienen derhalve permanente aandacht van toezichthouders. Dit is onderkend in de nieuwe Europese richtlijn 2003/54/EC, die aan lidstaten de instelling van een toezichthouder voorschrijft die onder meer tot taak heeft de ontwikkeling van competitie en transparantie te monitoren.
Transparantie van de markt voor elektriciteitproductie en handel, zowel voor marktpartijen als voor de toezichthouder en systeembeheerder, is een essentieel element in het enerzijds detecteren van strategisch gedrag, en anderzijds door regelgeving bevorderen van de liquiditeit en daarmee effectieve concurrentie door toetreding van nieuwe spelers. Ik heb TenneT verzocht de eerste monitoringsrapportage te publiceren en beschouw deze rapportage als een eerste stap in het vergroten van transparantie op de elektriciteitsproductiemarkt. Tevens stuur ik nog deze maand een wetsvoorstel aan de Raad van State dat de mogelijkheden voor het monitoren van de markt aanmerkelijk uitbreidt. Daar waar nodig zullen bevoegdheden verder worden aangescherpt teneinde ervoor te zorgen dat maximale duidelijkheid zal bestaan over het in Nederland opgestelde vermogen en het geplande uitbedrijfname en onderhoud van vermogen.
9. In de brief Voorzienings- en leveringszekerheid energie die ik onlangs naar de Tweede Kamer heb verstuurd, doe ik nieuwe beleidsvoorstellen die zo concreet mogelijk bijdragen aan de borging van het publieke belang van voorzieningszekerheid. Ook het waarborgen van de beschikbaarheid van voldoende (piek)capaciteit op de lange termijn komt hierin aan de orde. Gezien de complexiteit van dit onderwerp, is het essentieel om de input van deskundigen en betrokkenen goed te gebruiken voor het realiseren van een kwalitatief goede oplossing die marktconform en maatschappelijk gewenst is. Ook de ervaringen in het buitenland laten zien dat het zorgvuldig bepalen van de juiste maatregelen en het goed doordenken van de consequenties die de implementatie van een gekozen oplossing met zich mee brengt, noodzakelijk zijn. Het ongewild introduceren van mogelijkheden tot marktmanipulatie in de vorm van strategische prijsopdrijving wil ik uitdrukkelijk voorkomen.