Ministerie van Economische Zaken
http://www.minez.nl
MINEZ: Vervolg samenvatting begroting economische zaken 2004
Ministerie van Economische Zaken
Persvoorlichting
Telefoonnummer: 070 379 60 15
Nummer: 344
Datum: 16-09-2003
PERSSAMENVATTING MEMORIE VAN TOELICHTING BEGROTING ECONOMISCHE ZAKEN
2004
(vervolg)
2: Concurrentie en dynamiek
Goed functionerende goederen- en dienstenmarkten zijn cruciaal voor
duurzame economische groei. Vanaf de jaren tachtig kunnen
verschillende fasen in het marktwerkings- en ordeningsbeleid worden
onderscheiden. In eerste instantie was het beleid gericht op het
afstoten van overheidstaken die beter en goedkoper door bedrijven
konden worden uitgevoerd. Hierdoor werd ondernemerschap in (semi-)
publieke sectoren geïntroduceerd en gestimuleerd. Vanaf de jaren
negentig kwam daar een ander aspect bij, namelijk het verbeteren van
de concurrentie tussen aanbieders en het slechten van
toetredingsbarrières. De nieuwe Mededingingswet en de oprichting van
de NMa en de OPTA zijn de meest tastbare resultaten van het beleid uit
deze fase.
Beide fasen hebben ertoe geleid dat consumenten nu een grotere
keuzevrijheid hebben. Maar dat is niet genoeg gebleken. Te gemakkelijk
is er tot nu toe van uitgegaan dat de consument die keuzevrijheid ook
kàn en wil gebruiken en dat de mondigheid van consumenten en hun
wettelijke bescherming vanzelf zaken als voorzieningszekerheid en
veiligheid zouden kunnen afdwingen. Er moet echter aan een aantal
voorwaarden zijn voldaan voordat de consument deze rol in het
marktproces kan spelen: de consument moet geprikkeld worden om zijn
positie als volwaardige marktpartij op te eisen, hij moet kunnen
beschikken over juiste, betrouwbare informatie en het moet duidelijk
zijn waar de consument terecht kan met zijn klachten. Daartoe wordt in
de komende kabinetsperiode onder andere de informatievoorziening aan
de consument verbeterd door het uitbouwen van de consumentensite
www.staiksterk.nl en wordt onderzocht waar lacunes zijn bij
klachtenafhandeling en toezicht. Hier zal de SER ook om advies worden
gevraagd.
Het gaat dus om een herijking van het ordeningsbeleid waarin zonder
elementen uit de vorige twee fasen te verwaarlozen het goed regelen
van de vraagzijde centraal komt te staan.
Dit laatste speelt bijvoorbeeld bij de liberalisering van
netwerksectoren. Netwerken voor energie en ICT zijn het fundament
onder de economie. Zonder deze netwerken kan een moderne samenleving
niet functioneren. De liberalisering van deze netwerksectoren moet
daarom primair in dienst staan van de belangen van klanten. Naast
transparantie en verlaging van de overstapkosten gaat het vooral om
zaken als voorzieningzekerheid, leveringszekerheid en veiligheid. Dit
moet door middel van regelgeving en toezicht goed gewaarborgd worden.
Daar staat EZ voor. Concreet betekent dat:
& 61623; Bij de volledige marktopening van de energiemarkt op 1 juli
2004 neemt EZ een strakke regie. Na de zomer komt EZ met aanvullende
wetgeving die de voorzieningzekerheid en de leveringszekerheid
garandeert. Ook krijgt de Dte meer sanctiemiddelen voor de aanpak van
netbeheerders die niet goed functioneren. Met deze maatregelen is een
verantwoorde marktopening op 1 juli a.s. mogelijk.
& 61623; Het komend jaar wordt in de gasmarkt het netwerkbedrijf van
de Gasunie gesplitst van het handelsbedrijf, waardoor een
onafhankelijke positie van het netbeheer bevorderd wordt. Daarnaast
wordt gewerkt aan herziening van de eigendomsverhoudingen tussen de
Staat en de betrokken oliemaatschappijen. Om ook de economisch
gaswinning op lange termijn te garanderen is het bij de
herstructurering zaak dat het kleineveldenbeleid gehandhaafd blijft.
Bij de kleine velden is specifieke aandacht voor gaswinning onder
gevoelige gebieden noodzakelijk. Voor de vertaling van het
hoofdlijnenakkoord naar concreet beleid zal de minister van
Economische Zaken (in nauwe afstemming met VROM en LNV) een kleine,
onafhankelijke commissie opdracht geven te kijken naar de problematiek
van de Waddenzee in breed perspectief.
& 61623; EZ is regisseur van de energietransitie. Dit beleid is er op
gericht om op de langere termijn een duurzame energiehuishouding te
realiseren. Er worden onder meer nieuwe coalities tussen bedrijven en
kennisinstellingen georganiseerd. Een goede wisselwerking met het
innovatiebeleid is van belang; de budgetten voor energie-innovatie
blijven daarom op peil. Verder zal eenmalig extra Euro 35 mln budget
(waarvan Euro 15 mln in 2004) vrijgespeeld worden om
transitie-experimenten financieel te ondersteunen. Leerzame
transitie-experimenten kunnen worden gefinancierd uit dit budget, in
aanvulling op bijdragen van de maatschappelijke actoren zelf.
& 61623; In het komende jaar worden de Europese richtlijnen op het
gebied van Open Network Provision geïmplementeerd via een herziening
van de Telecommunicatiewet. Deze wetswijziging leidt niet alleen tot
meer concurrentie en dynamiek, maar ook tot betere bescherming van
consumenten. Dit wordt geregeld door commerciële aanbiedingen via
e-mail en telefoon slechts toe te staan na toestemming vooraf door de
consument. Ook worden aanbieders van elektronische
communicatiediensten verplicht zich aan te sluiten bij een
geschillencommissie en kunnen consumenten hun overeenkomst kosteloos
opzeggen bij contract- of tariefwijzigingen. Daarnaast komen er meer
mogelijkheden om kwaliteitsinformatie van aanbieders van elektronische
communicatiediensten te vergaren en te publiceren.
& 61623; De Europese richtlijnen hebben ook betrekking op de kabel. EZ
streeft naar meer keuzemogelijkheden voor consumenten bij het afnemen
van radio- en televisiediensten. Met de nieuwe regelgeving kunnen ook
kabelbedrijven wanneer zij beschikken over aanmerkelijke marktmacht
verplicht worden om aanbieders van dergelijke diensten toegang te
geven tot hun netwerken.
& 61623; Ook de volledige liberalisering van de Postmarkt gebeurt met
het oog op het belang van de consument. De universele dienstverlening
op de Postmarkt is nu wettelijk geregeld waardoor de kwaliteit en de
prijs voor de consument zijn gegarandeerd. Alleen als deze garanties
ook in een volledig vrije markt gegarandeerd zijn, vindt volledige
liberalisering in 2007 plaats.
Het bevorderen van een goede werking van markten is geen zaak van EZ
alleen. De Interdepartementale Commissie Marktordening (ICM) is daarom
ingesteld om samenwerking tussen de ministeries op het terrein van
marktordening, economische regulering en administratieve
lastenverlichting te versterken. Bovenstaande acties zullen dan ook
door deze Commissie worden gecoördineerd, waarbij actief de
betrokkenheid van bedrijfsleven, consumenten en andere partijen zal
worden gezocht. De ICM wordt bij haar werkzaamheden inhoudelijk
ondersteund door het nieuwe Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken.
De ICM zal hierdoor in staat zijn om de kwaliteit en effectiviteit van
regelgeving op het gebied van marktordening te waarborgen. Onder regie
van de ICM zullen ook projecten worden uitgevoerd, gericht op het
beter functioneren van markten en het vergroten van de ruimte voor
ondernemers. In deze projecten worden knelpunten in kaart gebracht en
aangepakt in samenwerking tussen ministeries, bedrijfsleven,
consumenten en andere partijen. Het gaat daarbij om aanpassingen in
wet- en regelgeving en verbeteringen in de uitvoering en handhaving.
De volgende projecten zijn al gestart:
& 61623; Vergroten transparantie voor consumenten in energiemarkt,
zorg, taxi en pensioenen;
& 61623; Wegnemen van belemmeringen voor het starten van een
onderneming;
& 61623; Openingstijden en beschikbaarheid postkantoren, gemeentelijke
loketten en zorginstellingen als huisartsen, apothekers;
& 61623; Verkorten van langdurige vergunning- en inspraakprocedures
bij gaswinning en windenergie.
Verbetering van de werking van de markten is natuurlijk niet alleen
een nationale, maar in belangrijke mate een internationale
aangelegenheid. Om uit het slop te komen heeft de wereldeconomie
impulsen nodig. Verdere vrijmaking van de wereldhandel is zo'n impuls.
Het effect van die vrijmaking zou tussen de 200 en 650 miljard euro
per jaar kunnen belopen. Ook Nederland is als open economie zeer
gebaat bij een opleving van de wereldeconomie. Nederland zet daarom in
op een succesvolle afronding van de huidige WTO-onderhandelingen (de
Doha Development Agenda. Het streven is om internationale handel te
laten bijdragen aan evenwichtige en duurzame groei van de
wereldeconomie. De WTO-onderhandelingen moeten op 1 januari 2005
resulteren in een nieuw akkoord. Om hier aan bij te dragen zal
Nederland als voorzitter van de EU een informele bijeenkomst van
Europese handelsministers organiseren. Inzet is te komen tot een
EU-bijdrage die leidt tot een succesvolle WTO-top. Het gaat daarbij om
de verdere vrijmaking van de handel in industriegoederen, diensten en
landbouwproducten, versterking van het WTO-stelsel (inclusief een
betere integratie van ontwikkelingslanden) en uitwerking van de
raakvlakken tussen handelsbeleid en beleid op terreinen van milieu en
volksgezondheid.
Een betere werking van de Interne Markt behoort tot de topprioriteiten
van Europa. Dit is immers het fundament waarop het Europese huis
verder gebouwd kan worden. Het belang van een goed functionerende
interne markt komt nadrukkelijker in beeld door de aanstaande
uitbreiding van de Unie en de huidige groeivertraging. Commissaris
Bolkestein heeft zijn strategie voor de interne markt onlangs
bekendgemaakt en tien prioriteiten geselecteerd met bijbehorende
acties. Verontrustend is echter de constatering dat verschillende
Lidstaten een verbeterde werking van de Interne Markt blokkeren, door
teveel hun eigen nationale belangen voorop te stellen. Versterking van
de slagkracht van de Raad voor het Concurrentievermogen en een meer
gemeenschappelijke visie op de koers van de noodzakelijke hervormingen
is nodig. EZ wil een sterkere impuls geven aan de Interne Markt en
focust daarbij vooral op het integreren van de
dienstenmarkt, vereenvoudigen van de regelgeving en het creëren van
de juiste randvoorwaarden op het gebied van corporate governance.
Tijdens het Nederlands EU-Voorzitterschap zal EZ hierop inzetten. Een
belangrijk aandachtspunt is verder het tijdig en adequaat
implementeren van Europese richtlijnen. Het Nederlandse
implementatiedeficit neemt toe: Nederland is gezakt van de 4e plaats
in 2002 naar de 7e plaats in 2003.
3: Ruimte om te ondernemen
In de internationale ranglijsten van meest aantrekkelijke
vestigingsplaatsen daalt Nederland op de lijst. (Startende) bedrijven
hebben niet voldoende ruimte om te ondernemen. Ze zuchten onder
administratieve lasten en bureaucratie, hebben last van slechte
bereikbaarheid en criminaliteit en kampen met onvoldoende goede
fysieke ruimte om te ondernemen. Na een toename van het aantal
starters in de jaren tot 2001 (met als hoogtepunt 2000 met bijna
75.000 nieuwe bedrijven in één jaar) is de groei nu gestabiliseerd.
Dit terwijl het belang van vooral nieuwe bedrijven voor de
werkgelegenheid en de groei groot is: in 2001 werd 47% van de totale
nieuwe banencreatie tot stand gebracht door starters. EZ wil Nederland
als vestigingsplaats weer terug aan de top brengen. Hiervoor worden de
volgende acties genomen:
& 61623; Aanpakken meest urgente knelpunten voor startende ondernemers
en overige MKB-
bedrijven: EZ gaat specifieke knelpunten aanpakken bij de start, groei
en overdracht van een bedrijf. Wat betreft de start kan gedacht worden
aan het vergroten van de aandacht voor ondernemerschap in het
onderwijs en het vergemakkelijken van het starten van een onderneming.
Wat betreft de groei kan gedacht worden aan het aanpakken van
tegenstrijdige regelgeving. Vanaf oktober 2003 zal EZ beginnen om de
oogst van het meldpunt tegenstrijdige regelgeving binnen te halen en
taskforces in te stellen om de geconstateerde knelpunten aan te
pakken. Bij de overdracht worden onder meer acties uitgevoerd om de
wettelijke regelingen daaromtrent te versoepelen en de voorlichting te
verbeteren. In de beleidsbrief ondernemerschap, die najaar 2003 wordt
verstuurd, zal het parlement hierover nader worden geïnformeerd. In
deze brief zal eveneens worden ingegaan op de bijzondere positie die
familiebedrijven innemen.
& 61623; Vermindering in 2008 van 20-25% van de criminaliteit waar het
bedrijfsleven hinder van ondervindt: bedrijven zijn veelvuldig
slachtoffer van criminaliteit en onveiligheid. Daarom slaan de
overheid en het bedrijfsleven de handen ineen om een veilig
ondernemingsklimaat te creëren. Er wordt een programma opgesteld, dat
in het najaar van 2003 aan het parlement wordt aangeboden. Hierin
worden urgente knelpunten aangepakt, zoals de winkelcriminaliteit in
de detailhandel en de overvallen en ramkraken bij juweliers. Meer
structurele samenwerking wordt daarnaast ondersteund met instrumenten
zoals het Keurmerk Veilig Ondernemen voor een betere beveiliging van
bedrijventerreinen en winkelgebieden en de Kwaliteitsmeter Veilig
Uitgaan voor uitgaansgebieden.
& 61623; Terugdringing administratieve lasten met 25% in 2007: in het
Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om per ministerie een plafond vast
te stellen aan de administratieve lasten. Financiën gaat hier in nauwe
samenwerking met EZ op toezien en de departementen aan deze plafonds
houden. Daarnaast is EZ verantwoordelijk voor uitvoering van het
programma ICT en administratieve lasten. De omvang van administratieve
lasten van EZ (incl. CBS) bedraagt Euro 641 mln. De Gemengde Commissie
administratieve lastenreductie EZ is in het voorjaar van 2003 van
start gegaan en heeft als opdracht om concrete voorstellen te
genereren om de doelstelling van 25% reductie te halen en toe te zien
op de uitvoering daarvan. EZ neemt de doelstelling zeer serieus en
komt in de komende jaren met concrete maatregelen op alle EZ
beleidsterreinen om haar eigen administratieve lasten fors terug te
dringen. Waar zinvol worden ook acties richting Brussel gestart.
Verder zal EZ bij nieuwe wetgeving en wijzigingen in bestaande
wetgeving minimalisering van de administratieve lasten als
uitgangspunt hanteren en alternatieven voor regelgeving nadrukkelijk
overwegen.
& 61623; Vernieuwing regionaal beleid: momenteel is er onvoldoende
samenhang en resultaatgerichtheid in de gebiedsgerichte economische
agenda. Hierdoor worden de economische potenties van verschillende
regio's en daarmee van de Nederlandse economie als geheel onvoldoende
benut. In najaar 2003 wordt het parlement geïnformeerd over de nieuwe
visie op het gebied van gebiedsgericht economische beleid en de
uitwerking daarvan bij de herstructurering en aanleg van
bedrijventerreinen, toerisme en grote stedenbeleid. Deze visie zal ook
gebruikt worden bij afwegingen rondom het aanpakken van urgente
knelpunten in de infrastructuur. In 2004 zal EZ met de 30 grote steden
prestatieafspraken op maat maken voor de periode tot 2010. De
prestatieafspraken zullen gaan over onder meer (herstructurering van)
bedrijventerreinen, gemeentelijke dienstverlening aan bedrijven,
breedband en veilig ondernemen.
& 61623; Corporate governance: Het kabinet zet zich in voor een goed
ondernemingsbestuur met voldoende checks and balances tussen
bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. In dat kader
ondersteunt het van harte de aanbevelingen die de commissie-Tabaksblat
heeft gedaan om de Nederlandse corporate governance te verbeteren. Een
specifieke verantwoordelijkheid op het terrein van corporate
governance heeft EZ als vertegenwoordiger van Nederland in de Europese
Raad voor het Concurrentievermogen. In deze raad vindt besluitvorming
plaats over de overnamebodrichtlijn en over het actieplan van
Commissaris Bolkestein, dat tot doel heeft het Europese
ondernemingsrecht te moderniseren. Dit actieplan zal uiteenvallen in
een aantal richtlijnvoorstellen die tot doel hebben Europese
knelpunten op te heffen.
& 61623; Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: EZ wil de verdere
doorbraak van MVO bevorderen. Concreet streeft EZ naar meer bedrijven
die maatschappelijk verantwoord ondernemen, grotere bekendheid van MVO
met name in het MKB en een toename in het afleggen van verantwoording
op dit gebied door bedrijven. Dit wordt gerealiseerd door het
operationeel worden van het Kenniscentrum MVO, het faciliteren van
stakeholdersdialogen en het organiseren van een Ministeriele
Conferentie over dit onderwerp tijdens het Europese
Voorzitterschap.
& 61623; Internationaal Ondernemen: export is een belangrijke motor
voor economische groei. Nu er voorzichtige signalen zijn dat de
wereldhandel weer zal gaan aantrekken moeten we er voor zorg dragen
dat het Nederlandse bedrijfsleven zijn internationale
concurrentiepositie verder versterkt. Een aanzienlijk deel van het MKB
is echter niet gericht op de kansen en mogelijkheden die er nog in het
buitenland liggen. Volgens berekeningen zijn er in Nederland nog
50.000 bedrijven met een onbenut exportpotentieel. Daar moet
verandering in komen. Daarom start EZ een campagne, die ondernemers
moet aanzetten tot internationale activiteiten en de weg wijst naar
het instrumentarium. Per 1 januari 2004 wordt één loket gevormd (een
samenvoeging van de EVD en Senter Internationaal), waar ondernemers
met al hun vragen over internationaal ondernemen terecht kunnen. Ook
komt er een nog meer op de innovatieve ondernemer toegesneden
instrumentarium. Er zal ook de nodige aandacht komen voor een betere
positionering van de Nederlandse ondernemer op de Europese markt. De
Staatssecretaris zal missies met bedrijven houden naar belangrijke
buurlanden (zoals Duitsland) en daarnaast EU-toetreders aandoen.
EZ-BEGROTING 2004
De totalen
In de EZ-ontwerpbegroting voor 2004 is Euro 1,9 mrd aan verplichtingen
geraamd, Euro 1,645 mrd aan (kas)uitgaven en Euro 2,536 mrd aan
ontvangsten. De ontvangsten bestaan voornamelijk uit aardgasbaten
(79%). Onderstaande tabel geeft voor de uitgaven de verdeling weer
tussen beleid en apparaat in 2003, 2004 en 2008.
De meerjarige ontwikkeling van de EZ-uitgaven ziet er als volgt uit:
De belangrijkste wijzigingen:
& 61623; Als gevolg van de bezuinigingen van de kabinetten Balkenende
I en II vertonen de meerjarencijfers van EZ een dalend verloop. De
daling is zichtbaar in alle categorieën van uitgaven, te weten de
apparaats- en beleidsuitgaven (HGIS en niet-HGIS).
& 61623; Bij de invulling van de subsidietaakstelling waartoe het
huidige kabinet besloot, is geen kaasschaaf gehanteerd. Pijnlijke
keuzes konden uiteraard niet uitblijven, maar budgetten
voor prioriteiten zijn zoveel mogelijk ontzien. Zo is er bij het
innovatiebeleid voor gekozen de gelden voor strategische
onderzoeksgebieden te ontzien, maar wordt wel het budget voor
internationale ruimtevaart op termijn met circa één vijfde
teruggebracht. Voorts blijven de budgetten voor stadseconomie en
bedrijventerreinen in tact, maar wordt het budget voor de centrale
investeringspremieregeling gekort.
& 61623; Een andere maatregel i.h.k.v. de bezuinigingen is de
gefaseerde afschaffing van de zgn. REB 36i. REB 36i is het onderdeel
van de Regulerende energiebelasting dat een fiscale gebruikerskorting
regelt voor afnemers van groene stroom. Deze gebruikerskorting wordt
gefaseerd afgeschaft: het fiscale voordeel voor afnemers van duurzame
energie wordt per 1 juli 2004 op 1,5 Euroct/kWh vastgesteld en per 1
januari 2005 op nul. REB 36i wordt vervangen door een verhoging van
de MEP (Wet Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie). Hiermee wordt
het zgn. buitenlandlek gedicht. Immers, van de REB 36i profiteren alle
producenten, ook de bestaande installaties van groene stroom in het
buitenland. Het geld van de MEP gaat alleen naar de binnenlandse
producenten van groene stroom. Structureel wordt hiermee Euro 120 mln
bespaard.
& 61623; Voor de beleidsprioriteit Kennis trekt het kabinet
structureel Euro 800 mln p.j. uit. Een deel daarvan (Euro 100 mln
p.j.) is bestemd voor intensivering van de fiscale maatregel WBSO,
waarmee speur- en ontwikkelingswerk door ondernemers wordt
bevorderd.
& 61623; Op basis van de huidige inzichten in olieprijs, dollarkoers
en productie, dalen de aardgasbaten de komende jaren substantieel. Het
deel van de aardgasbaten dat op de EZ-begroting wordt geraamd (excl.
Fes-afdracht en Vpb) loopt terug van ca. Euro 2,3 miljard (niveau 2002
en 2003) tot ca. Euro 1,7 miljard (niveau 2005-2008).
16 sep 03 15:51