BVE RAAD


'Inzet van beroepsonderwijs wordt zo gefrustreerd'

Bve Raad vindt uitlatingen bestuurslid Lenssen onacceptabel

Het bestuur van de Bve Raad is bijzonder onaangenaam getroffen door suggesties van het bestuurslid Lenssen als zou er door mismanagement een miljardenoverschot zijn in het beroepsonderwijs. Ook de opvattingen over onderwijsproces, bedrijfsvoering en het innoverend vermogen vindt het bestuur van de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs onacceptabel.

Bestuurslid Lenssen maakte zijn opmerkingen gisteren in het televisieprogramma Buitenhof. Hij heeft vanmiddag zijn zetel in het bestuur van de Bve Raad ter beschikking gesteld. Lenssen betreurt het dat hij de onderwijssector in een negatief daglicht heeft gezet.

11'De heer Lenssen heeft volstrekt ten onrechte de suggestie gewekt dat het in het onderwijs slecht gesteld is met het onderwijsproces, het management en vernieuwing'. Margo Vliegenthart, voorzitter van de Bve Raad vindt dat onacceptabel. 'Natuurlijk kunnen proces en bedrijfsvoering altijd beter, dat geldt ook voor de innovatie. Daar mag je immers niet snel tevreden over zijn. Daarom ook hebben wij voor de 650.000 deelnemers in het middelbare beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie een intensief vernieuwingsproces in gang gezet. Onderwijsinstellingen zien dat als een onontkoombaar en noodzakelijk instrument om de noodzakelijke kwaliteitsslag ook te kunnen maken. Die bereidheid en de inzet van de 46.000 medewerkers van de instellingen worden door de opmerkingen van Lenssen ten onrechte gefrustreerd'.

Ook de veronderstelde riante vermogenspositie van het onderwijs wekt de toorn van Bve Raad-voorzitter Vliegenthart. 'Stel je voor dat onze instellingen op zo'n berg geld zouden zitten, dan zou het van bestuurlijk onvermogen getuigen als we met dat vele geld niet al lang stevig aan het investeren waren gegaan. De barre werkelijkheid is een heel andere: het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening over 2001 loopt uiteen van 5,1 miljoen euro negatief tot 7 miljoen euro positief. Onze instellingen werken aan een strategisch meerjarenbeleid en moeten hun investeringen dus plannen. Door het structureel achterblijven van overheidsfinanciering bij de groei van aantallen deelnemers en de ontwikkeling van de loonkosten moeten zij hun reserves aanspreken. De reserves zijn dus niet vrij beschikbaar en hard nodig om te kunnen blijven draaien. De suggestie van een omvangrijke vermogenspositie is hetzelfde als het optellen van alle particuliere bankrekeningen in Nederland. Dat levert ongetwijfeld een hoog bedrag op; maar dan kun je toch ook niet stellen dat de economie er wél goed voorstaat'.

Noot redactie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Frans Visée, hoofd Communicatie en Public Affairs, telefoon (030)-22 19 810 of 06-502 72 669; e-mail: f.visee@bveraad.nl.

Als landelijke branche- en werkgeversorganisatie van alle onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie (bve), behartigt de Bve Raad de belangen van de aangesloten onderwijsinstellingen. De bve-sector telt 650.000 deelnemers en 46.000 werknemers. Ongeveer veertig procent van de Nederlandse beroepsbevolking is opgeleid in het middelbaar beroepsonderwijs. Daarmee is het middelbaar beroepsonderwijs het meest voorkomende opleidingsniveau op de arbeidsmarkt.

15 sep 03 18:07