Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Vragen van het lid Geluk(VVD) over de uitspraken van de Raad van State betreffende de Westerschelderegio
Nummer: 348

Datum: 12-09-2003

Vragen van het lid Geluk (VVD) aan de ministers van Economische Zaken, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de uitspraken van de Raad van State betreffende de Westerschelderegio. (Ingezonden 23 juli 2003)


1 Bent u op de hoogte van de uitspraken van de Raad van State van 16 juli 2003 betreffende de Westerschelde Container Terminal (WCT) en van 9 juli 2003, over de aanwijzing van de Westerschelde tot Vogelrichtlijn gebied waarbij Dow Benelux t verliest van de vogels? 1)


2 Maakt u zich zorgen over het feit dat binnen een maand tijd door dergelijke uitspraken circa 1200 banen directe werkgelegenheid niet kunnen worden gerealiseerd (WCT) en 2200 op de tocht worden gezet (Dow), daar waar er juist 400.000 werkelozen in dezelfde maand in Nederland zijn geregistreerd?


3 Zijn er andere gebieden in Nederland waar dezelfde problematiek speelt of zal gaan spelen in de toekomst?


4 Kunt u helderheid en rechtszekerheid geven over wat precies onder de begrippen uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen alternatieve oplossingen, dwingende redenen van groot openbaar belang en significant effect moet worden verstaan, waardoor iedereen direct weet waar hij/zij aan toe is en er geen verschil van mening meer kan bestaan over de uitleg van de regels?


5 Kunt u begrijpen dat internationale bedrijven, gezien deze problematiek kopschuw worden voor investeringen in Nederland en dat dus het algemene investeringsklimaat onder druk komt te staan?


6 Denkt u dat door het eventueel niet doorgaan van de bouw van een Westerschelde Container Terminal de druk op een verdere verdieping van de Westerschelde door achterliggende bedrijven met name in België, maar ook door het Scheidingsverdrag van 1836 zal toenemen? Zo ja, is dit dan beter voor het milieu?


7 Vindt u het denkbaar en bespreekbaar, gezien vragen 1 en 2, de implementatie van de Richtlijnen alsmede de aanwijzing van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden in de Westerschelde deels, bij de sterk geïndustrialiseerde gebieden, aan te passen?


---

1) Provinciale Zeeuwse Courant, 10 juli jl.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Ir. C.E.G. van Gennip heeft deze vragen mede namens de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer al volgt beantwoord.


1 Ja


2 Ik onderschrijf de zorgen met betrekking tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Nederland.

Dit geldt in het bijzonder voor Zeeland, waar al vele jaren sprake is van een teruglopende werkgelegenheid. Het is dan ook van groot belang dat, daar waar dit haalbaar is, nieuwe activiteiten worden ontplooid die nieuwe werkgelegenheid bieden. De problematiek bij WCT en DOW is overigens verschillend. Bij WCT gaat het om het al dan niet doorgaan van de aanleg van deze containerterminal. De conclusie dat de WCT niet kan worden gerealiseerd vind ik voorbarig. Of al dan niet realisatie kan plaatsvinden zal afhangen van de wijze waarop betrokken partijen invulling kunnen geven aan de opmerkingen van de Raad van State. Provincie Zeeland is in deze bevoegd gezag. DOW is bezorgd dat aanvullende toetsing noodzakelijk is voor een potentiële uitbreiding als gevolg van aanwijzing van de Westerschelde tot vogel- en habitatgebied (externe werking). Hoewel deze toetsing lijkt op de toetsing zoals die reeds in de PKB Structuurschema Groene Ruimte is vastgelegd voor kerngebieden van de EHS zoals de Westerschelde, is de zorg van DOW over een dergelijke extra slag begrijpelijk. Indien daaraan bij DOW of de provincie behoefte bestaat kunnen medewerkers van onze departementen hen ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheden om te komen tot een goede afweging op basis van artikel 6 van de Habitatrichtlijn.


3 Naast de Westerschelderegio is in Nederland alleen in het Rijnmondgebied sprake van een groot petrochemisch- en logistiek complex. Daar speelde deze problematiek in het kader van de uitbreiding van de Maasvlakte (MV-II). Over de aanpak en voorgenomen werkwijze is inmiddels een positief advies ontvangen van de Europese Commissie.


4 De betreffende terminologie, die direct gerelateerd is aan artikel 6 van de Habitatrichtlijn, wordt ook gehanteerd in het wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 betreffende de implementatie van artikel 6 van de Habitatrichtlijn (wetsvoorstel 28 171). Wat onduidelijk is en mogelijk ook tot onzekerheid aanleiding kan geven, is dat steeds van geval tot geval beoordeeld dient te worden wat deze termen betekenen.

Ten behoeve van de uitvoeringspraktijk zal op deze begrippen een verdere toelichting worden gegeven in een Handreiking die in voorbereiding is. Een eerste onderdeel van die Handreiking staat inmiddels op de website van LNV (http://www.minlnv.nl/natura2000 ; Werken aan Natura 2000 - Stappenplan bescherming). De overige onderdelen zullen op zo kort mogelijk termijn ter beschikking worden gesteld. De onderdelen van de Handreiking zullen in onderlinge samenhang een algemene toelichting geven op de gehanteerde termen van artikel 6 Habitatrichtlijn. Zoals bekend geldt dit regime ook voor gebieden die als Vogelrichtlijngebied zijn aangewezen.


5 De Habitat- en Vogelrichtlijn heeft, naast alle andere wet- en regelgeving, de vergunningverlening voor het (internationale) bedrijfsleven complexer gemaakt, wat in een aantal gevallen tot onzekerheid en kostenverhogende vertragingen heeft geleid. Of het algemene investeringsklimaat in Nederland hierdoor onder druk komt te staan kan niet eenduidig worden vastgesteld. De Vogel- en Habitatrichtlijn geldt niet alleen voor Nederland. De afgelopen jaren hebben zich in andere Westeuropese landen vergelijkbare problemen voorgedaan. Overigens vormt de regelgeving zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn slechts onderdeel van een breed scala aan factoren die bij de keuze voor een vestigingsplaats een rol spelen.


6 Hierover valt in dit stadium niets te zeggen. Op dit moment vindt samen met Vlaanderen onderzoek plaats naar de diverse aspecten die bij een verdere verdieping van de Westerschelde aan de orde zijn, alsmede de daaraan verbonden consequenties.


7 De wijze van implementatie van de richtlijnen in de Nederlandse wetgeving zal aan de orde komen bij de plenaire behandeling door de Tweede Kamer over de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (september 2003). Bij de aanwijzing van speciale beschermingszones bepalen de richtlijnen dat alleen ecologische criteria mogen worden gehanteerd. Het Europese Hof heeft dit (in het Lappelbank-arrest) bevestigd. Een aanpassing van de aanwijzing ligt derhalve niet in de rede. Dit zou aanpassing van de Europese richtlijnen vereisen. Het is overigens niet zo dat na de definitieve aanwijzing er geen economische activiteiten meer plaats kunnen vinden in en rondom deze gebieden. Besluiten over nieuwe ontwikkelingen in of rond gebieden die op grond van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn zijn aangewezen als speciaal beschermde zone dienen zorgvuldig en overeenkomstig art 6 van de laatst genoemde richtlijn te worden genomen.