15 september 2003
Overheid moet meer halen uit natuurbeheerders
Voor de realisatie van nieuwe natuur maakt de overheid te weinig
gebruik van de mogelijkheden die natuurbeheerders zelf bieden. De
aanleg van nieuwe natuur moet makkelijker worden. De overheid moet de
financiering van de EHS garanderen om het vertrouwen van beheerders te
herwinnen. De inbreng van zowel terreinbeherende organisaties,
particuliere natuurbeheerders als boeren is hard nodig omdat door de
klimaatverandering het belang van de Ecologische Hoofdstructuur sterk
toeneemt. Dit stelt de Raad voor het Landelijk Gebied in zijn advies
'Ruimte voor natuur' dat op 15 september is aangeboden aan de
regering.
Voor de realisatie van de EHS is de inzet van alle potentiële
natuurbeheerders noodzakelijk. Naast de bekende terreinbeherende
organisaties zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn ook boeren
en particuliere natuurbeheerders nodig. Door ingewikkelde regelgeving
leggen deze beheerders nog nauwelijks natuur aan. Ook ervaren deze
beheerders wantrouwen bij de overheid. De raad adviseert de
regelgeving en subsidies door te lichten en deze te vereenvoudigen. De
komende veranderingen in het EU-landbouwbeleid bieden mogelijkheden
voor agrarisch natuurbeheer indien de overheid goed op die
veranderingen inspeelt.
De raad wil subsidies voor beheer bij voorrang toekennen aan die
beheerders die een grote eigen inzet leveren. Dat stimuleert de
natuurbeheerders om een beroep te doen op burgers en bedrijven voor
bijdragen aan het beheer, in de vorm van meedenken, vrijwilligerswerk
en geld. Die betrokkenheid verankert het draagvlak voor natuur in de
samenleving en geeft de beheerders de rol van volwaardige partner van
de overheid. Via de komende herziening van het Programma Beheer kan de
overheid deze aanpak invoeren. Nu legt de overheid de beheerders een
taakstelling op voor het aantal te realiseren hectaren nieuwe natuur.
In plaats daarvan zou de overheid de condities moeten scheppen die
alle categorieën beheerders stimuleren om meer natuur aan te leggen.
Het terugdraaien van eerdere bezuinigingen op het natuurbeleid door
het kabinet Balkenende II biedt perspectief voor de realisatie van de
EHS. Die middelen dienen dan wel voor lange tijd beschikbaar te
blijven. Niet alleen om nieuwe natuur te realiseren, maar ook om
potentiële natuurbeheerders het vertrouwen te geven dat zij ook in de
toekomst op de overheid kunnen rekenen. De financiële
verantwoordelijkheid voor de Ecologische Hoofdstructuur moet bij de
nationale overheid blijven liggen, net zoals dat voor het
rijkswegennet het geval is. Een versnelde aanleg van de EHS is
voordelig voor de natuur en voor de economische ontwikkeling van
gebieden. De provincies kunnen daaraan bijdragen door geld voor te
schieten. Ook zullen via initiatieven op lokaal niveau
projectontwikkelaars en horeca die verdienen aan natuur nadrukkelijk
uitgenodigd moeten worden een bijdrage te leveren aan natuur.
Door de klimaatverandering veranderen de levensomstandigheden voor
planten en dieren. De hogere temperaturen dwingen soorten zich naar de
koelere streken in het noorden te verplaatsen. Het steeds vaker
optreden van perioden met extreme droogte en neerslag bedreigt de
overleving van soorten binnen en buiten natuurgebieden. Vooral
hoogveen, heide, schrale graslanden, duinen, kwelders en moerassen
zijn kwetsbaar. Vergroting van natuurgebieden en versterking van
verbindingen tussen natuurgebieden is nodig om soorten in staat te
stellen de extreme weerscondities ter plekke te overleven en zich in
Europa van zuid naar noord te verplaatsen. Op dit moment gaat de
klimaatverandering sneller dan de herinrichting van het landelijk
gebied. Daarom zal de regering minstens in 2005 moeten besluiten welke
aanpassingen in de EHS nodig zijn.
Raad voor het Landelijk Gebied