Korte toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla
Peijs, tijdens het diner na afloop van de doop van de ms Oerd, op
Ameland op zaterdag 13 september 2003 om 18.00 uur.
Dames en heren,
Direct na mijn vakantie mocht ik als minister mijn eerste schip dopen.
Dat was in Madurodam en het ging om een miniatuur rondvaartboot van de
Zonnebloem. Eerlijk gezegd voelde dat toch een beetje als oefenen in
het klein, hoe belangrijk ik de Zonnebloem ook vind. Hartelijk dank
dus dat u mij ook het echte werk toevertrouwt. Ik vond het een hele
eer om de Oerd vanmiddag te mogen dopen.
Ik vind het ook heel bijzonder om hier te zijn. De Waddeneilanden zijn
uniek in heel veel opzichten, maar zeker ook vanwege de veren. Tot nu
toe functioneert het systeem van de particuliere veren eigenlijk tot
ieders tevredenheid. De overheid zorgt voor de infrastructuur. TESO
vaart op Texel, Doeksen op Vlieland en Terschelling en Wagenborg op
Schiermonnikoog en Ameland. Toch is het onvermijdelijk dat we de
komende jaren een ander systeem ontwikkelen voor het vervoer van en
naar de Waddeneilanden. Ik zal u kort uitleggen waarom.
De veren zijn formeel geen openbaar vervoer, maar ze hebben er
natuurlijk wel veel van weg. Voor dit kabinet is het heel belangrijk
dat alle burgers van Nederland meedoen, en mee kunnen doen, aan het
maatschappelijk leven. Dus ook de bewoners van de Waddeneilanden. En
daarin spelen de veerdiensten een grote rol, want zonder veren geen
verbinding met het vasteland. Het is dus in ieders belang dat de
continuïteit en de kwaliteit van de veerdiensten gewaarborgd blijft.
Ook in mijn belang.
Nu kunnen we in het huidige systeem niet uitsluiten dat andere
vervoerders zullen proberen om een graantje mee te gaan pikken van de
zomerdrukte. En dat zou voor de huidige rederijen betekenen dat het
onmogelijk wordt om nog rendabel te blijven werken, want buiten het
toeristenseizoen, valt er nu eenmaal minder te verdienen. Daarmee is
de continuïteit en kwaliteit in het geding.
Een manier om wild-westtaferelen te voorkomen, is een systeem van
concessieverlening, zoals we dat bijvoorbeeld kennen in het regionale
busvervoer. Daarmee krijgt een vervoerder voor een bepaalde tijd het
exclusieve recht op het vervoer van en naar een van de eilanden. Met
andere woorden: concessieverlening biedt een stuk zekerheid. Daarnaast
kunnen we er ook veranderingen in de Europese regelgeving mee
opvangen. Nu maken de reders bijvoorbeeld bijna gratis gebruik van de
haveninfrastructuur. Dat heet in Brussel al snel ongeoorloofde
staatssteun. Daar moet dus straks op de een of andere manier een
gebruiksvergoeding voor betaald gaan worden. Ook dat kun je prima in
een concessiesysteem regelen.
Natuurlijk moet je als je continuïteit nastreeft niet meteen alles op
zijn kop willen zetten. Uiteindelijk moet er over een jaar of vier een
goede nieuwe wet liggen. Op dit moment bekijken we met de betrokken
gemeentebesturen en de rederijen hoe we in de tussentijd gaan
opereren. Dat overleg is bijna afgerond. Begin november hoop ik dus
weer met de Oerd op Ameland aan te komen, maar dan om mijn
handtekening onder die afspraken te zetten. Wat zeker is, is dat de
huidige reders vooralsnog gewoon doorvaren. Niet alleen de komende
vier jaar, maar ook daarna. Ik ben namelijk van plan zijn om de eerste
concessie rechtstreeks aan TESO, Doeksen en Wagenborg te gunnen. Die
hebben hun werk immers altijd perfect gedaan. Of de concessies daarna
maar dan hebben we het al snel over 2015 of later openbaar aanbesteed
gaan worden, is nog maar de vraag. In de praktijk verandert er dus
voorlopig niet veel.
Toch zijn de reders in eerste instantie van mijn ideeën geschrokken.
Dat is begrijpelijk, want aanbesteden betekent dat ze het vervoer naar
en van de eilanden op termijn kunnen verliezen. Ik realiseer mij
terdege dat een gezonde bedrijfsvoering afhangt van vertrouwen in de
toekomst. Vandaar dat ik de reders heb toegezegd dat er zonder meer
een keurige regeling zal komen voor het personeel, de schepen en de
andere bedrijfsmiddelen, als de concessie ooit in handen van een
andere vervoerder komt. Maar nogmaals, zover is het nog lang niet.
Dames en heren,
Tegen de achtergrond van dit hele verhaal heeft de doop van de Oerd
voor mij ook een symbolische betekenis. De grootste rederij van
Nederland zou immers nooit in een nieuw schip investeren als het
vertrouwen in een bedrijfseconomisch gezonde toekomst er niet was. Mét
rederij Wagenborg heb ik er alle vertrouwen in dat de Oerd de komende
jaren en decennia een belangrijke functie gaat vervullen in het
vervoer van en naar Ameland. Daarom wil ik alle betrokken van harte
feliciteren met de doop van dit prachtige schip; dus niet alleen
rederij Wagenborg, maar ook de gemeente, de bewoners en de bezoekers
van Ameland. De Oerd is een aanwinst voor iedereen.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat