Ministerie van Buitenlandse Zaken

het importeren van de grondstof coltan uit mogelijk bezette gebieden

KV Tjon-A-Ten (PvdA) over het importeren van de grondstof coltan uit mogelijk bezette gebieden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika

Afdeling Midden- en Oost-Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

12 september 2003

Behandeld

Marona van den Heuvel

Kenmerk

DAF-508/03

Telefoon

++.31.70.3486417

Blad


1/3

Fax

++31.70.3486607

Bijlage(n)

E-Mail

marona-vanden.heuvel@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het Kamerlid Tjon-A-Ten (PvdA) over het importeren van de grondstof coltan uit mogelijk bezette gebieden.

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het Kamerlid Tjon-A-Ten (PvdA) over het importeren van de grondstof coltan uit mogelijk bezette gebieden. Deze vragen werden ingezonden op 9 juli 2003 met kenmerk 2020314650.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoorden van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van Ardenne - Van der Hoeven, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en mevrouw Van Gennip, Staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van het lid Tjon A Ten (PvdA) over het importeren van de grondstof coltan uit mogelijk bezette gebieden.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat het Amsterdamse bedrijf Chemie Pharmacie Holland tot april 2002 regelmatig de grondstof coltan importeerde uit het door rebellen bezette gebied in het oostelijk deel van de Democratische Republiek Congo (DR Congo)?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening van de Verenigde Naties (VN) dat Chemie Pharmacie Holland door handel te drijven in de DR Congo een bijdrage levert aan het voortduren van gewapend conflict in de regio, aan het grootschalig schenden van mensenrechten en dat er blijvende schade berokkend wordt aan flora en fauna?

Vraag 3
Deelt u de mening van het VN Expert Panel dat Chemie Pharmacie Holland één van de bedrijven is die de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) opgestelde richtlijnen voor multinationale bedrijven met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen in het buitenland zou hebben geschonden? Zo ja, welke maatregelen bent u van plan in dit verband te nemen?

Vraag 4
Kan één van de maatregelen zijn een verzoek aan het Nationaal Contactpunt Multinationale Ondernemingen van de OESO om de handelingen van Chemie Pharmacie Holland te onderzoeken? Zo ja, bent u bereid om naar aanleiding van dit onderzoek beleidsinstrumenten te ontwikkelen c.q. normen op te stellen voor andere bedrijven die zaken willen doen met gewelddadige rebellenbewegingen, zodat illegale exploitatie en malafide handel kunnen worden voorkomen en juridische consequenties kunnen worden verbonden aan eventuele malversaties? Zo neen, kunt u aangeven wat de redenen zijn dat u geen beleidsinstrumenten wilt ontwikkelen c.q. normen wilt opstellen?

Antwoord
Een bespreking van de kritiek van het VN-expertpanel op CPH tussen de ministeries van Economische zaken en Buitenlandse Zaken en de CPH-directie heeft destijds tot de conclusie geleid dat deze kritiek niet kon worden gestaafd. In antwoord op eerdere vragen van de leden Koenders, Karimi, Van Bommel, Ferrier, Herben en Dittrich is op de inhoud van dit gesprek ingegaan (TK 1643, 2003).

Omdat het feitenmateriaal, op basis waarvan het VN Expert Panel haar conclusies heeft getrokken, niet openbaar is, kan over de juistheid van het oordeel van het VN Expert Panel geen mening worden gevormd. De vraag of CPH tekort is geschoten in de naleving van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen kan bij het Nederlandse Nationale Contactpunt voor de OESO-richtlijnen (NCP), naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van belanghebbenden, aan de orde worden gesteld. Op 7 juli jl. heeft het NCP een dergelijk verzoek van een aantal NGO's ontvangen. Als eerste stap zal het NCP, in overeenstemming met de internationaal afgesproken procedures, onder andere vaststellen of de vraag relevant is voor de toepassing van de Richtlijnen. Indien de uitkomst hiervan positief is, zal het NCP de zaak in behandeling nemen. Over de mogelijke uitkomsten van de behandeling door het NCP kan ik hangende het onderzoek geen mededelingen doen.

De regering spreekt het bedrijfsleven aan op zijn verantwoordelijkheid om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Primair dienen bedrijven echter zelf af te wegen of het maatschappelijk verantwoord is dat zij zakelijke activiteiten ontplooien in conflictgebieden. Uiteraard dienen daarbij de bestaande wettelijke kaders in acht te worden genomen.

De regering is wat betreft beleidsinstrumenten c.q. normen voor bedrijven die zaken willen doen met gewelddadige rebellenbewegingen - van mening dat alleen een wettelijk kader in EU-, OESO, danwel VN-verband werkelijk effect zal kunnen sorteren. De formulering van een dergelijk kader, en vervolgens het afdwingen van de overeengekomen regels, is echter verre van eenvoudig.