Socialistische Partij
WTO laat ontwikkelingslanden in de kou staan
11 september 2003
---
door Harry van Bommel , Tweede-Kamerlid voor de SP
en Hans van Heijningen, Werkgroep Sociale Globalisering - SP
---
Deze week vindt in de Mexicaanse badplaats Cancun een nieuwe
onderhandelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie WTO plaats over
het bevorderen van vrijhandel op wereldschaal. Volgens
WTO-woordvoerders en regeringsleiders van de westerse landen zou
vrijhandel bij uitstek in het belang van ontwikkelingslanden zijn.
Vertegenwoordigers van een groot aantal ontwikkelingslanden en van
ontwikkelings- en milieuorganisaties uit het Westen zijn echter
aanmerkelijk minder enthousiast over de effecten van het WTO-beleid.
Het kan dan ook zijn dat de huidige onderhandelingsronde in Cancun op
niets uitlopen. Wanneer een mislukking van de top de leiders van de
westerse landen ertoe zou brengen om het probleem van de armoede en
uitsluiting in de wereld eindelijk eens serieus aan te pakken, zou dat
een mooi resultaat zijn.
Goed en slecht nieuws
Voor de zomer kwam de ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties
(UNDP) met het `Human Development Report 2003' naar buiten. Diegenen
die het idee hadden dat het de goede kant uitging met de wereld, waren
na het lezen van het rapport in een keer een illusie armer. De in 1990
geformuleerde millenniumdoelstellingen, die grofweg tot een halvering
van de armoede in 2015 zouden moeten leiden, dreigen in de verste
verte niet gehaald te worden. Tegenover het goede nieuws dat de
gemiddelde levensverwachting ook in ontwikkelingslanden toeneemt, een
steeds groter percentage van de wereldbevolking kan lezen en schrijven
en de absolute armoede in Azië afgenomen is, bevat het rapport ook
nogal wat slecht nieuws. Nog steeds moeten meer dan 1,2 miljard mensen
rond zien te komen van minder dan één euro per dag. Verder is de
inkomensongelijkheid in 33 van de 66 ontwikkelingslanden de afgelopen
twintig jaar toegenomen en zijn 54 landen armer dan zij in 1990 waren.
`Een dergelijke achteruitgang qua overlevingsperspectief kwam voordien
vrijwel niet voor', somberen de schrijvers van het rapport.
Naast een uitgebreide serie adviezen die regeringen van arme landen
ertoe aan moet zetten om aan ontwikkeling te werken, krijgen de rijke,
ontwikkelde landen een terechte veeg uit de pan. Wanneer de rijke
landen het roer niet omgooien, zullen de arme landen ook in de
toekomst in economisch opzicht onderontwikkeld blijven. Wat de rijke
landen moeten doen om ontwikkelingslanden wel kansen te geven, staat
nauwkeurig beschreven. In de eerste plaats moeten zij hun tarieven en
subsidiepolitiek herzien omdat zij ontwikkelingslanden daarmee beroven
van exportkansen. Verder moeten de rijke landen patenten
(intellectuele eigendomsrechten) wegnemen die de ontwikkeling van
economische sectoren in het Zuiden blokkeren. Tot slot dienen de
ontwikkelde landen serieus werk te maken van de schuldsanering van
ontwikkelingslanden.
Perverse ontwikkeling
Wanneer we naar de grote lijnen kijken, is er de afgelopen vijf eeuwen
weinig veranderd in de relatie tussen de westerse landen en de
voormalige koloniën. De kloof tussen rijke en arme landen blijft
bestaan doordat er tot op de dag van vandaag meer kapitaal van het
arme Zuiden naar het rijke Noorden vloeit dan andersom. In Nederland
praten we graag en veel over hulp aan arme landen en over
mensenrechten, maar achter die façade gaat een rauwe werkelijkheid
schuil. Alleen al door de Europese voedsel- en kledingmarkt te
beschermen tegen de goedkope export vanuit ontwikkelingslanden, lopen
die landen jaarlijks naar schatting 300 miljard dollar aan inkomsten
mis. Wanneer men zich bedenkt dat er wereldwijd jaarlijks tussen de 50
en 55 miljard dollar aan ontwikkelingshulp besteed wordt, dan dringt
de vergelijking zich op van de ene hand die fooien uitdeelt en de
andere hand die ongegeneerd graait.
De afgelopen twintig jaar is een aantal ontwikkelingslanden erin
geslaagd om een plekje te veroveren op de wereldmarkt, terwijl andere
landen - vooral onder de Sahara en in Midden-Amerika - economisch
verder afgegleden zijn. Die landen staan er op dit moment niet alleen
slechter voor dan vroeger, maar het ontbreekt hen ook aan
ontwikkelingskansen in de nabije toekomst. Niet alleen economisch maar
ook sociaal zijn een groot aantal landen kopje onder zijn gegaan.
Vanwege de armoede en uitzichtloosheid trekken veel mensen van het
platteland naar de sloppenwijken van de grote steden. Dat gaat vaak
gepaard met wat sociologen `processen van sociale ontbinding' noemen.
Traditionele familieverbanden en systemen van onderlinge steun en
solidariteit vallen uit elkaar onder invloed van de krachten van de
wereldeconomie. In een omgeving die gekenmerkt wordt door armoede en
uitsluiting leidt het principe `eten of gegeten worden' tamelijk
eenvoudig tot criminaliteit, alcohol- en drugsproblemen, kinderarbeid
en prostitutie.
Een andere wereld is mogelijk
De neoliberale economische politiek leidt zowel in ontwikkelde als
ontwikkelingslanden tot een ongewenste vorm van tweedeling tussen rijk
en arm, tot een uitverkoop van de publieke sector en tot uitholling
van de democratie. Wanneer de politiek niet sturend op kan treden op
het vlak van werkgelegenheid, het aanpakken van inkomensverschillen,
het garanderen van de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, zijn
we in sociaal opzicht overgeleverd aan de wetten van de jungle. Binnen
een dergelijk systeem is het `normaal' dat de top van het
bedrijfsleven haar zakken vult terwijl werknemers op straat worden
gezet, de Amerikaanse president op een doordeweekse dag 87 miljard
dollar extra vraagt aan het Congres om zijn operaties in Afghanistan
en Irak voort te kunnen zetten en zieken in ontwikkelingslanden het
zonder medicijnen moeten stellen omdat westerse farmaceutische
bedrijven op hun patenten blijven zitten.
Hoewel de strijd voor een wereld op basis van de principes menselijke
waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit alles behalve eenvoudig
is, zijn wij ervan overtuigd dat het mogelijk is de wereld anders en
beter in te richten. Dat brengt met zich mee dat de economie in dienst
van de bevolking moet staan in plaats van omgekeerd. De vrije markt
die de sociale ongelijkheid en milieuaantasting veroorzaakt, moet
beteugeld worden. Enkele weken geleden hebben wij op werkbezoek in
Ghana gezien dat de Wereldbank haar plannen om de watersector te
privatiseren op heeft moeten geven omdat de bevolking in verzet kwam.
Pluimvee- en rijstproducenten in dat land voeren er samen met
vakbonden actie voor het handhaven van subsidies en importtarieven die
de landbouwsector moeten beschermen tegen dumpbeleid vanuit de EU en
de VS. Ons alternatief van sociale globalisering krijgt vorm op al die
plaatsen in de wereld waar mensen zich verzetten tegen de anonieme
terreur van de wereldmarkt. De demonstraties die de WTO-top in Cancun
zullen overschaduwen, beschouwen we daarbij als een steun in de rug.
(Dit artikel verscheen in het Friesch Dagblad van 11 september 2003)
Bericht uit Cancun
---