Ingezonden persbericht
Amsterdam, 11 september 2003
Reactie ABN AMRO op strafzaak American Energy
Op maandag 15 september start bij de rechtbank in Amsterdam een strafzaak waarin een aantal
personen terechtstaat op verdenking van een omvangrijke belastingfraude in de jaren `90. De verdenking
is gericht tegen personen betrokken bij de buitenlandse vennootschap Oxbridge Investments Ltd.
Aangezien het voormalig Hoofd Fiscale Zaken van ABN AMRO tot de verdachten behoort bij deze een
korte samenvatting van deze zaak, waarin de bank overigens niet door Justitie als verdachte wordt
beschouwd.
De belastingfraude is gepleegd na de verkoop van zes vennootschappen door ABN AMRO aan Oxbridge
in de jaren 1992 - 1996. Conform de gebruikelijke procedures eiste ABN AMRO garanties van Oxbridge
dat de fiscale verplichtingen na de verkoop zouden worden nagekomen. Oxbridge gaf deze garanties op
schrift, waarin zij stelde de vennootschappen te gaan gebruiken voor het doen van omvangrijke
investeringen in de energiesector, met name in het bedrijf American Energy.
De Belastingdienst heeft ABN AMRO in 1997 gemeld dat de zes vennootschappen hun fiscale
verplichtingen na de aankoop door Oxbridge niet zijn nagekomen. De gepretendeerde investeringen in de
energiesector zouden slechts een dekmantel zijn geweest voor het plegen van belastingfraude. In de
strafzaak worden de verdachten er door Justitie van verdacht betrokken te zijn bij deze fraude. Justitie
heeft schriftelijk bevestigd dat ABN AMRO geen verdachte is in de strafzaak.
In 2000 heeft de Belastingdienst ABN AMRO civielrechtelijk aansprakelijk gesteld voor de door haar
geleden schade, die zij raamde op EUR 55 mln. De Belastingdienst vond dat de bank hardere garanties
had moeten verlangen van Oxbridge en om die reden een deel van de schade zou moeten vergoeden.
Op basis van de informatie waarover ABN AMRO op dat moment beschikte wees zij deze
aansprakelijkheid van de hand. In 2001 kreeg de Belastingdienst echter de beschikking over door het
Openbaar Ministerie vrijgegeven informatie uit het strafdossier van de FIOD, die de fiscus vervolgens in
verband met de aansprakelijkstelling aan de bank verstrekte. Deze informatie riep grote twijfels op over de
rol van het toenmalige Hoofd Fiscale Zaken, die de bank eind 1998 had verlaten.
De verantwoordelijkheid van ABN AMRO als werkgeefster voor het optreden van het voormalig Hoofd
Fiscale Zaken is uiteindelijk voor de bank aanleiding geweest begin 2002 het geschil met de
belastingdienst over eventuele aansprakelijkheid te schikken voor een bedrag van EUR 33 mln. Dit
bedrag is verantwoord in de cijfers van de bank over het jaar 2002. De bank is inmiddels een procedure
gestart tegen de oud-medewerker om schade te verhalen.
Naar aanleiding van de gang van zaken heeft de bank sinds 2000 de interne controle en het toezicht op
fiscaal gedreven transacties verder aangescherpt.
---- --