Ministerie van Defensie
---
Toespraken
---
Tienjarig bestaan van het thuisfrontcomité KL Garderen
11-09-2003
TOESPRAAK VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
C. VAN DER KNAAP TER GELEGENHEID VAN HET TIENJARIG BESTAAN VAN HET
THUISFRONTCOMITÉ KONINKLIJKE LANDMACHT GARDEREN, 11 SEPTEMBER 2003,
10.00 UUR
Dames en heren,
Voor de militair op uitzending zijn drie zaken van het allergrootste
belang: een heldere opdracht, een goede teamgeest en de steun van het
thuisfront. Sinds 1992 zijn 15.000 militairen van de Koninklijke
landmacht uitgezonden geweest in het kader van een crisisbeheersings-
of humanitaire operatie. Daarvan zijn ongeveer 4.000 militairen meer
dan één keer uitgezonden. De steun van de partner of ouders is daarbij
onontbeerlijk voor uitgezonden militairen. En boven alles, de
verzekering dat het thuis goed gaat tijdens zijn of haar afwezigheid.
De zorg van Defensie voor de militair en het thuisfront vóór, tijdens
en ook ná de uitzending is een kwestie van goed werkgeverschap. Ik ben
me er terdege van bewust dat de krijgsmacht ten opzichte van het
thuisfront van de uitgezonden militair een verantwoordelijkheid heeft.
En de eerlijkheid gebiedt hieraan toe te voegen: de zorg voor het
thuisfront is tevens een verlicht eigenbelang van Defensie. Het
optreden in conflictgebieden is vandaag de dag een hoofdtaak van de
Nederlandse krijgsmacht. Dit optreden staat of valt met de bereidheid
van het thuisfront hun dierbaren voor een aantal maanden af te staan
en te zien vertrekken naar verre conflicthaarden als Afghanistan en
Irak.
De thuisfrontzorg bij de landmacht vindt zijn oorsprong in de eerste
uitzendingen naar Bosnië begin jaren negentig. De onbekendheid met de
situatie ter plekke en de gruwelijke beelden van slachtoffers van de
oorlog in Bosnië, riepen bij de achterblijvers veel vragen op over de
precieze missie die onze jongens daar moesten vervullen. Onder de
achterblijvers leefde vanzelfsprekend ook de wens regelmatig contact
te onderhouden met de uitgezonden militair. Daarnaast bleek onder
achterblijvers een behoefte te bestaan aan contact met lotgenoten. Het
thuisfrontcomité Koninklijke landmacht werd daarom in 1993 opgericht
met als doelstelling het waarborgen van een goede
informatievoorziening naar het thuisfront van uitgezonden militairen
en een bijdrage leveren aan de zorg voor dit thuisfront.
De communicatie tussen de militair en het thuisfront is in de periode
van uitzending van het allergrootste belang. Uit recent onderzoek
onder partners van uitgezonden militairen blijkt dat 84 procent
regelmatig telefonisch contact heeft, dat wil zeggen minstens één keer
per twee weken. Ook het schrijven van brieven blijkt nog steeds erg
populair. Gemiddeld schrijven partners maar liefst negen keer per
maand!
In de tien jaar dat het thuisfrontcomité van de landmacht bestaat,
heeft zich een heuse communicatierevolutie voltrokken, die zijn
uitwerking op het contact tussen partners en uitgezonden militairen
niet gemist heeft. Ten tijde van de eerste uitzendingen naar Bosnië
had de postduif zeker één tot twee weken nodig om op de plaats van
bestemming aan te komen. Soms zelfs langer! Zo bleven de
Dutchbat-militairen die in Srebrenica gelegerd waren maar liefst twee
maanden verstoken van post van hun thuisfront. Dit, uiteraard, door
toedoen van Servische soldaten die de Nederlandse militaire konvooien
op weg naar Screbrenica tegenhielden. De postduif bood hier helaas
geen uitkomst.
De snelle opmars van het mobiel bellen, het internetten, het e-mailen
en het sms-en is voor de communicatie tussen militair en thuisfront
van grote betekenis geweest. Tijdens de uitzending naar Kosovo in 1999
waren alle militairen in staat tegen gunstige voorwaarden een prepaid
mobiel toestel aan te schaffen. Inmiddels hoort de toegang tot
e-mailvoorzieningen tot de standaarduitrusting van de militair te
velde. Het thuisfront kan zo vrijwel onbeperkt met de uitgezonden
militair communiceren. Wel zijn er enkele regels opgesteld om de
taakuitvoering van de militair niet in het gedrang te laten komen. Zo
moeten de mobiele telefoons tijdens de dienst uitgeschakeld zijn en
worden in geval van calamiteiten de e-mailverbindingen tijdelijk
geblokkeerd.
Dames en heren,
Velen onder u zullen wekelijks één of meer e-mails of sms-berichten
verzenden, dan wel regelmatig telefonisch contact hebben met uw
partner, zoon of dochter in Irak of Bosnië. Wellicht heeft u zelfs de
dagelijkse routine afgestemd op dit contact: een e-mail verzenden ´s
ochtends vroeg voordat de kinderen wakker worden, snel een sms-bericht
sturen overdag tussen de bedrijven door, en af en toe een kort
telefoongesprek voor het slapen gaan.
De voordelen van een intensief contact met uw partner zijn talrijk.
Die hoef ik ú niet uit te leggen, want u kent ze als geen ander. Toch
heeft het intensieve contact soms ook een keerzijde. Het blijde gevoel
tijdens en kort na een leuk telefoongesprek kan namelijk ook omslaan
in gevoelens van gemis van de ander. Of na een gesprek over huiselijke
problemen bijvoorbeeld de ziekte van één van de gezinsleden, maar ook
een kapotte wasmachine blijft uw partner piekeren en voelt zich
hulpeloos: hij kan niets voor het gezin doen zo ver van huis. De
thuisfrontzorg is voortgekomen uit de behoefte van militairen en van
hun relaties om voor de achterblijvers een steunpunt te creëren.
In eerste instantie zullen achterblijvers steun zoeken in hun nabije
omgeving. Onderzoek wijst uit dat tweederde van de partners van
uitgezonden militairen meer heeft aan familie, vrienden en buren dan
aan de door Defensie georganiseerde thuisfrontzorg. Het is heel
begrijpelijk dat partners allereerst steun zoeken in hun directe
omgeving. De thuisfrontzorg van Defensie heeft echter ook veel te
bieden. De nadruk ligt namelijk op de inzet van vrijwilligers. U heeft
als vrijwilliger en lotgenoot waardevolle ervaringen opgedaan en door
deze te delen bent u in staat emotionele steun te bieden aan partners
van uitgezonden militairen. Bovendien zijn in de thuisfrontorganisatie
professionele hulpverleners aanwezig. Zij bieden een vangnet voor
mensen die in grote problemen zijn geraakt en daar zonder
professionele hulp moeilijk weer uitkomen.
Defensie heeft de laatste jaren veel werk gemaakt van betere
arbeidsvoorwaarden in de krijgsmacht. En die inspanning heeft zijn
vruchten afgeworpen. Niet alleen is de belangstelling voor een baan
bij de krijgsmacht in korte tijd sterk toegenomen, ook is uit
onafhankelijk onderzoek komen vast te staan dat Defensie één van de
aantrekkelijkste, grote werkgevers in Nederland is.
Minister Kamp en ik hebben dezer dagen ook een vervelende boodschap.
Defensie staat namelijk aan de vooravond van omvangrijke
bezuinigingen. De Nederlandse krijgsmacht moet afslanken om haar
kerntaken ook op langere termijn te kunnen blijven uitvoeren.
Tegelijkertijd zal Defensie echter alle zeilen bijzetten om haar
medewerkers een aantrekkelijk toekomstperspectief te bieden. Het
personeel blijft de kurk waarop de Nederlandse krijgsmacht drijft. Het
welzijn van de uitgezonden militair en zijn of haar thuisfront blijft
dan ook een speerpunt van goed werkgeverschap. Daar hebben wij ú als
vrijwilligers hard bij nodig!