CBS

Publicatie 'De Nederlandse economie 2002'

Nederland staat met het BBP per hoofd op de vierde plaats binnen de EU

Nederland had in 2002 de laagste economische groei van de EU. Ondanks de tegenvallende economische groei van 0,2 procent bezet Nederland op de ranglijst van BBP per hoofd van de bevolking nog steeds de vierde plaats. In 2002 lag het BBP per hoofd van de bevolking in Nederland 13 procent boven het gemiddelde van de EU. Verreweg het welvarendste land van de EU is Luxemburg, waar het BBP per hoofd bijna twee keer zo hoog ligt als het EU-gemiddelde. Verder moet Nederland ook Denemarken en Ierland voor zich dulden. De welvaart in Nederland ligt zo'n 10 procent boven die van de grote vier in de EU. Het BBP per hoofd van de bevolking van de tien nieuwe toetreders ligt een flink stuk onder het EU-gemiddelde. In 2002 was de welvaart van de nieuwe toetreders grofweg de helft van het gemiddelde van de Europese Unie. De handel van Nederland met de nieuwe toetreders groeit zowel absoluut als relatief.

Geringe economische groei dankzij overheidsconsumptie

In 2002 was de overheidsconsumptie de enige bestedingscategorie die nog een flinke groei doormaakte. Er werd onder andere meer geld uitgegeven aan gezondheids- en welzijnszorg, onderwijs en openbaar bestuur. Het anticyclische beleid voorkwam dat de economie in 2002 kromp.

Arbeidsproductiviteit stagneert
De arbeidsproductiviteit is voor het tweede achtereenvolgende jaar vrijwel gelijk gebleven. Dit is zeer uitzonderlijk in de Nederlandse economie. Dat dit 2 jaar achter elkaar gebeurt is zelfs niet eerder voorgekomen. Het ontbreken van groei van de arbeidsproductiviteit is echter niet het gevolg van het wegvallen van innovatie en is dus niet structureel. De oorzaak is het vertraagd reageren van de arbeidsmarkt op het stilvallen van de economische groei.

Loonstijging neemt langzaam af
De loonkosten per arbeidsjaar zijn in 2002 met bijna 5 procent gestegen. In 2001 lag deze stijging nog iets hoger. Tussen de bedrijfstakken zijn er weinig verschillen wat betreft de stijging van de loonkosten. In de financiële en zakelijke dienstverlening bedroeg deze 5 procent, voor de overheid 4 procent. Bij de overheid werd in 2002 nog veel nieuw personeel aangenomen. Dit heeft een dempend effect op de loonstijging per arbeidsjaar. Bij de financiële en zakelijke dienstverlening daalde het arbeidsvolume, maar deze daling betrof vooral lager betaald personeel.

Bescheiden koopkrachtstijging voor alle groepen
Na de forse koopkrachtstijging van 4,4 procent in 2001, bleef de koopkrachtverbetering in 2002 beperkt tot 0,6 procent. Dit komt overeen met het gemiddelde van de jaren negentig. De spreiding in de koopkrachtstijging is beperkt. De lagere inkomens gingen er iets meer op vooruit dan de andere groepen. Mensen met een uitkering of met een pensioen gingen er een fractie meer op vooruit dan mensen in loondienst.

Winstgevendheid verder naar beneden
Een maatstaf voor winstgevendheid is de arbeidsinkomensquote (aiq). Een hogere aiq betekent een lagere winstgevendheid. De arbeidsinkomensquote van de marktsector liep op van 84 naar 85 procent. Terwijl de productie stagneerde en de afzetprijzen minder stegen, bleven de lonen stijgen, en groeide ook het arbeidsvolume nog licht. De hogere aiq gaat dus gepaard met een lagere arbeidsproductiviteitsstijging en een stijging van de loonkosten per eenheid product (+5 procent in 2002). Vooral in de industrie en de landbouw stond de winstgevendheid onder druk.

Uitstoot broeikasgassen stabiel
De uitstoot van broeikasgassen is in 2002 vrijwel gelijk gebleven en lag daarmee enkele procenten hoger dan in 1990. Tussen 1990 en 2002 groeide de economie met 35 procent. De uitstoot van broeikasgassen is dus vanaf 1990 duidelijk losgekoppeld van de economische groei. In het Kyoto-protocol is echter afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen in 2010 lager zal moeten zijn dan in 1990. Bij andere milieu-indicatoren valt in 2002 opnieuw een daling op te tekenen. De productiewijze in Nederland is milieuvriendelijker geworden. Een snel groeiend aantal huishoudens kiest voor groene stroom. Van de groene stroom wordt driekwart geïmporteerd uit het buitenland. Deze stroom wordt voornamelijk opgewekt door verbranding van biomassa en waterkracht.

Meer overheidsgeld naar onderwijs, zorg en veiligheid

De beleidsthema's onderwijs, innovatie, zorg, vergrijzing en veiligheid staan de laatste tijd sterk in de maatschappelijke belangstelling. De groei van de overheidsuitgaven op het gebied van onderwijs, zorg en veiligheid lag vanaf 2000 hoger dan die van de economie als geheel. De werkgelegenheid in deze sectoren nam sterk toe, terwijl de werkgelegenheid in het bedrijfsleven terugliep. Het extra geld voor onderwijs heeft kleinere klassen opgeleverd, in de zorg lopen de wachtlijsten terug en bij justitie is de celcapaciteit gestegen. De uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, een belangrijke graadmeter voor de innovatiekracht van Nederland, groeiden in het afgelopen decennium minder snel dan de economie. De vergrijzing van de bevolking zorgt voor oplopende pensioenkosten. De opwaartse druk op de pensioenpremies wordt conjunctureel versterkt door de koersval op de aandelenbeurzen in de afgelopen jaren.

PA03-707
11 september 2003
9.30 uur
Dit is een samenvatting van De Nederlandse economie 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek
Persartikel

CBS Persartikel PA03-707 pagina 1 van 1