HBO-Raad


verschenen op: 08-09-2003

Inspectie over onderwijsvernieuwing in het hbo

Met betrekking tot de inhoudelijke vernieuwing in het hbo, moeten we dan ook vooral concluderen dat deze al veel eerder in gang is gezet. De afgelopen jaren is er in het hbo sprake geweest van grote onderwijsvernieuwingen. Deze conclusie formuleert de Inspectie van het onderwijs in het vandaag gepubliceerde rapport Bama transities, waarin de invoering van het bachelor/master in het hoger onderwijs na één jaar wordt geëvalueerd. Deze opvatting geeft naar het oordeel van de HBO-raad goed aan dat de invoering van de bachelor/master structuur in het hbo vooral gezien moet worden als een vervolg op de al ingezette vernieuwingen. In het hbo ontwikkelen deze veranderingen zich met name in de richting van competentiegericht leren.

De doelstellingen van de invoering van de bachelor/master structuur zijn vergroting van de flexibiliteit, vernieuwing van het onderwijs en een sterkere positionering van het Nederlandse hoger onderwijs op internationaal niveau. Voor de eerste twee doelstellingen geldt dat hier in het hbo al veel langer aan wordt gewerkt. In de afgelopen jaren zijn veel curricula van de opleidingen vernieuwd in de richting van competentiegericht leren, zo valt te lezen in een recent inspectierapport, getiteld Zicht op toetsen. Verder blijkt uit het vandaag gepubliceerde rapport dat de vernieuwingen in het hbo onder meer hebben geleid tot andere werkvormen, een sterkere gerichtheid op het werkveld en meer toepassingsgerichtheid. De invoering van de bachelor/master structuur sluit goed aan op deze vernieuwingen en leidt er onder meer toe dat hogescholen werken aan een verbreding van de opleidingen. Hoewel deze veranderingen op brede schaal plaatsvinden hebben de hogescholen hiervoor geen financiële middelen ontvangen. Terwijl dit voor de invoering van de bachelor/master structuur en daarmee gepaard gaande vernieuwingen in het wetenschappelijk onderwijs wel is gebeurd. Daarbij wordt als reden genoemd dat in het hbo er voor is gekozen om de opleidingen bij de invoering van bachelor/master alleen van rechtswegeom te zetten.

De invoering van de bachelor/master structuur zorgt in het hbo echter wel voor een tweetal knelpunten.
· In de eerste plaats ervaren hogescholen dat de derde doelstelling, een sterkere positionering in internationaal verband, voor hen juist het omgekeerde betekent. De positie van het hbo is internationaal juist verslechterd. Doordat hogescholen in hun titels de toevoegingen of arts en of science niet mogen gebruiken worden in het buitenland de hbo-bachelors ten onrechte als minderwaardig ten opzichte van de wetenschappelijke bachelors beschouwd. Ook studenten die op de internationale arbeidsmarkt aan de slag willen, dan wel in het buitenland willen verder studeren, ondervinden hiervan de gevolgen. Om die reden hebben zon honderd studenten van de agrarische hogeschool Larenstein geweigerd hun bachelordiploma in ontvangst te nemen, zo lang daar alleen de titel bachelor en niet de titel bachelor of science op staat. De zwakkere positionering wordt eveneens in de hand gewerkt door de onduidelijke doorstroomregelingen van hbo-bachelors naar wetenschappelijke masteropleidingen.

· Een tweede knelpunt betreft de klacht van hogescholen dat universiteiten nu beroepsgerichte masteropleidingen ontwikkelen en deze bekostigd aanbieden, terwijl de beroepsgerichte masteropleidingen van hogescholen niet bekostigd worden. Het inspectierapport zegt hier over: Deze klacht is een serieus te nemen signaal dat nader aandacht behoeft. Door de staatssecretaris van OCenW is inmiddels aan de inspectie gevraagd om hier onderzoek naar te doen.