Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Persbericht 56
Invoering BaMa eind op weg
In het eerste jaar van de invoering van de bachelor-masterstructuur is
82 procent van de opleidingen een BaMa-variant gestart. De overgang naar een
BaMa-stelsel leidt tot een inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs.
Deze constateringen doet de Onderwijsinspectie in haar rapport
.Bama-transities; de invoering van het bachelor-masterstelsel in het
wo en hbo., dat staatssecretaris Nijs vandaag naar de Tweede Kamer
zendt. Nijs heeft waardering voor de enorme operatie die het hoger
onderwijs het afgelopen jaar heeft doorgevoerd. Zij is het met de
Inspectie eens dat de voorlichting over de BaMa en de ontwikkeling van
de masterfase extra aandacht nodig hebben.
De Inspectie heeft afgelopen studiejaar onderzoek verricht naar de
invoering van de bachelor-masterstructuur. Bij ongeveer duizend
opleidingen is informatie verzameld door middel van vragenlijsten,
daarnaast zijn bij acht instellingen praktijkstudies gedaan. In de
komende jaren zal de Inspectie meerdere onderzoeken uitvoeren, die
tezamen de BaMa-monitor vormen.
Het onderzoek van de Inspectie laat zien dat in het eerste jaar van
het BaMa-stelsel meer dan vier van de vijf opleidingen in een
BaMa-variant wordt aangeboden. Oude (doctoraal)opleidingen zijn
daarbij in .afbouw. gegaan. Volgens staatssecretaris Nijs is de
ingrijpende hervorming, die de instellingen doorgevoerd hebben, een
belangrijke indicatie voor de steun in het hoger onderwijs voor de
invoering van de bachelor-masterstructuur. De Inspectie constateert
dat de invoering van de BaMa een vernieuwing van het onderwijsaanbod
met zich meebrengt. Veel nieuwe universitaire bacheloropleidingen zijn
minder gespecialiseerd en sterker multidisciplinair van aard dan
bestaande opleidingen. Daarnaast is de samenhang in het aanbod
vergroot en bestaat inmiddels bij de helft van de universitaire
bacheloropleidingen het major-minorsysteem.
Kinderziektes
In de rapportage van de Inspectie wordt een aantal punten genoemd die
niet vlekkeloos verloopt. Staatssecretaris Nijs heeft begrip voor het
feit dat er bij zo.n gigantische operatie als de BaMa-invoering zich
in de eerste fase nog kinderziektes voordoen. Niettemin is ze het eens
met de Inspectie dat de voorlichting over de BaMa-invoering en de
ontwikkeling van de masters in de volgende fase een extra slag nodig
hebben. De Inspectie concludeert dat de centrale voorlichting over het
algemeen goed geregeld is, maar dat het nog volop ontbreekt aan
opleidingsspecifieke voorlichting voor de verschillende doelgroepen.
Nijs stelt dat opleidingsspecifieke voorlichting een taak van de
instellingen is. Zij gaat er van uit dat de instellingen in overleg
met studenten deze omissie gaan oplossen. Uit het onderzoek blijkt
verder dat universiteiten prioriteit hebben gegeven aan de
ontwikkeling van de bachelor boven die van de master. De Inspectie
heeft begrip voor deze keuze, maar wijst er op dat een gefaseerde
invoering van de bachelor- en masterfase niet bevorderlijk is voor de
samenhang in het onderwijsaanbod en dat studenten zich tijdig moeten
kunnen oriënteren op de masterfase. Naast voorlichting vindt
staatssecretaris Nijs de ontwikkeling van de masterfase het
belangrijkste aandachtspunt voor de komende tijd.
Noot voor de redactie,