Amnesty International
einde maken aan de afsluitingen en de beperking van de vrijheid van
beweging
Persbericht Amsterdam, 8 september 2003
Israël/Bezette Gebieden
Israel moet een einde maken aan de afsluitingen en de beperking van de
vrijheid van beweging
Israël moet een einde maken aan de afsluitingen en andere beperkingen
van de bewegingsvrijheid, die de Palestijnen in de Bezette Gebieden
onevenredig hard treffen. Ze hebben de Palestijnse economie ernstig
schade toegebracht en veroorzaken grootschalige armoede, werkloosheid
en gezondheidsproblemen, aldus een vandaag verschenen rapport van
Amnesty International.
Het rapport Surviving under siege beschrijft hoe Palestijnen hun werk
niet kunnen bereiken, hoe bedrijven bankroet gaan en de export tot
stilstand komt. De werkloosheid is gestegen tot boven de 50 procent.
Meer dan de helft van de bevolking leeft nu onder de armoedegrens.
Ziekten, onder meer het gevolg van ondervoeding, hebben zich sterk
verbreid. De meeste Palestijnen in de Bezette Gebieden zien zich
genoopt in meer of mindere mate te overleven op liefdadigheid.
Wegversperringen, blokkades, uitgaansverboden en een reeks van andere
beperkingen die het Israëlische leger heeft opgelegd aan de
Palestijnen maken zelfs korte reizen tussen steden en dorpen moeilijk,
gevaarlijk of gewoonweg onmogelijk. In de praktijk is drieënhalf
miljoen Palestijnen min of meer stadsarrest opgelegd. Een advocaat:
'Elke keer dat ik reis en in de verte een tank zie vraag ik me af of
ik mijn kinderen terug zal zien. Ik heb een vergunning, die een maand
geldig is, maar als de soldaten op mij schieten zal die vergunning me
niet baten. Ze kunnen altijd zeggen dat ik een terrorist was, of dat
ik iets verdachts deed waardoor ze me als een gevaar beschouwden. Als
ze zich later verontschuldigen, geeft mij dat niet mijn leven terug.
Daarom vermijd ik het reizen zoveel mogelijk.'
'De instructies van het militaire bevel zijn dat alle verkeer op wegen
in de Westbank, inclusief taxi's, bussen en privé-auto's, wordt
stilgelegd als de veiligheidssituatie dat vereist'. Aldus Binyamin Ben
Eliezer, de minister van Defensie, in een verklaring voor de Knesset
(het parlement) op 3 oktober 2002. Israël heeft het recht redelijke,
noodzakelijke en evenredige maatregelen te nemen om haar burgers en
grenzen te beschermen tegen aanvallen door gewapende Palestijnse
groepen zoals door afsluiting. Maar het land heeft niet het recht
willekeurige, discriminerende of collectieve maatregelen en straffen
aan de Palestijnse bevolking op te leggen. Als bezettingsmacht heeft
Israël volgens het internationaal recht de plicht om vrijheid van
beweging, een redelijke levensstandaard en een zo normaal mogelijk
leven te garanderen. Het internationaal recht verbiedt ook collectieve
straffen.
'Honderdduizenden Palestijnen mogen niet de prijs betalen voor de
misdrijven van een handvol individuen', benadrukt Amnesty
International. 'Enige beperking op de bewegingsvrijheid van mensen en
goederen mag alleen worden ingesteld als reactie op een specifieke
bedreiging van de veiligheid.'
In recente maanden heeft de bouw van een muur/hek op de Westbank
geleid tot verdere beperking van de bewegingsvrijheid van Palestijnen.
Tienduizenden zijn afgesloten van de rest van de Westbank, en daarmee
vaak van hun bouwland of irrigatiewater. In Qafin, een dorp van 9.500
inwoners ten westen van Jenin, werd een oppervlakte van 600 dunums
(150.000 vierkante meter) geconfisqueerd voor het bouwen van een
muur/hek. In september kwamen Israëlische bulldozers die het land
platwalsten. Olijfbomen werden vernietigd voordat de eigenaren ervan
hadden kunnen oogsten. In Qafin ligt de muur/hek ongeveer drie
kilometer binnen de Westbank; ze grendelt het dorp aan drie kanten af.
60 procent van het bouwland en duizenden olijfbomen van het dorp
liggen aan de andere kant van de muur/hek. De meeste inwoners van
Qafin werkten vroeger voor Israël. Omdat dat nu niet meer is
toegestaan, zijn de inkomsten uit de verbouw van olijven essentieel
voor veel inwoners.
Israël betoogt dat de muur/hek is gebouwd is om Palestijnse aanslagen
te verhinderen. Maar de muur/hek loopt voor het grootste deel binnen
het grondgebied van de Westbank, en niet langs de grens tussen Israël
en de Westbank die vóór 1967 bestond. Israël moet van de bouw van
dergelijke permanente afsluitingen afzien. Israël moet ook
onmiddellijk een einde maken aan de bouw en uitbreiding van
Israëlische nederzettingen en maatregelen nemen om Israëlische
kolonisten te evacueren uit de Westbank en de Gazastrook. Israël had
nooit burgerbevolking naar de Bezette Gebieden mogen overbrengen. De
nederzettingen zijn illegaal en zijn de directe of indirecte oorzaak
van talloze beperkingen van de bewegingsvrijheid en andere schendingen
van rechten.
Amnesty International herhaalt ook haar oproep aan de Palestijnse
gewapende groepen om een onmiddellijk einde te maken aan het plegen
van aanslagen op Israëlische burgers zowel binnen Israël als in de
Bezette Gebieden. De Palestijnse Autoriteit moet de hoognodige
maatregelen nemen om dergelijke aanslagen te voorkomen en de
verantwoordelijken voor de rechter te brengen. Amnesty International
roept ook de Israëlische autoriteiten opnieuw op onmiddellijk een
einde te maken aan de buitengerechtelijke executies van burgers.