Universiteit van Amsterdam



Universiteit van Amsterdam

Onderzoeksfocus
nr: 6

vrijdag 5 september 2003

Op jacht naar een theorie over ritme en timing

Muziekcognitie: Music, Mind en Machine

Mensen beheersen veel meer muzikale vaardigheden dan ze zich bewust zijn. De tel of beat meetikken met je voet terwijl je naar muziek luistert, is relatief eenvoudig. Waarom is dit zo eenvoudig, hoe werkt het? Naar dit soort vragen heeft Henkjan Honing (UvA) de afgelopen jaren onderzoek gedaan. Hij is samen met Peter Desain (KU Nijmegen) leider van de interuniversitaire onderzoeksgroep Music, Mind, Machine die zich met muziekcognitie bezighoudt.

Muziekcognitie is een vakgebied waarin musicologen, psychologen en informatici samenwerken. Theorieën uit de muziekwetenschap worden vertaald in een formeel model, dat weer wordt beschreven in een computerprogramma. Daarna volgen experimenten met luisteraars en musici om te zien in hoeverre die theorieën - bijvoorbeeld over hoe spannend een bepaald ritme is - juist zijn. Komen de oordelen van de luisteraars overeen met de voorspellingen? Dat blijkt niet altijd het geval. De muzikale werkelijkheid is ingewikkelder en verrassender dan zij op het eerste gezicht lijkt. Aan de hand van de resultaten van de experimenten wordt de theorie aangepast. Voor theorieën over beat inductie bijvoorbeeld, heeft Henkjan Honing, in samenwerking met Peter Desain, een computerprogramma ontwikkeld dat luistert naar muziek en dat de beat (of tel) probeert te tikken zoals mensen die horen. Hij deed dat in het kader van het Pionier-project Music, Mind, Machine, dat op 8 september afgesloten wordt met een lezingenmiddag in Nijmegen. Doel van die middag is het schetsen van de toekomst van de cognitiewetenschap in het algemeen en van muziekcognitie in het bijzonder. Vier internationaal vooraanstaande sprekers uit de muziekcognitie maken dan aan een breed publiek duidelijk hoe groot, fascinerend en internationaal georiënteerd het nieuwe onderzoeksgebied is dat zich beweegt op het snijvlak van muziekwetenschap (Music), psychologie (Mind) en informatica (Machine).

Beat inductie
Toen we begonnen waren we ervan overtuigd dat er in de verschillende vakgebieden een heleboel goede ideeën waren, zegt Honing, maar dat ze niet erg toegankelijk voor anderen waren. In de muziekwetenschap worden vaak verbale theorieën opgesteld, met veel voorbeelden, waardoor die op zichzelf goede ideeën niet veel verder komen. Je moet de muziektheorie zo concreet en eenduidig beschrijven dat een wetenschapper uit een andere discipline, bijvoorbeeld een informaticus, er wat mee kan doen. Neem bijvoorbeeld de mate van syncopatie, de spanning opgewekt door verwachte maar niet gespeelde noten. Aan de hand van een formele theorie kun je precies beschrijven hoeveel meer het ene ritme is gesyncopeerd dan het andere, en wat het ultieme gesyncopeerde ritme is. Waar je bijvoorbeeld ook goed onderzoek naar kunt doen is beat inductie: hoe hoort een luisteraar de tel in muziek, en maakt die het onderscheid tussen noten met verschillende duren en het tempo dat verandert? Iets waarvan de meeste mensen vanzelfsprekend vinden dat we dat kunnen.

Carrière
Honings fascinatie voor dit soort vragen komt in eerste instantie voort uit de tijd dat hij zelf muziek maakte: hij is lange tijd actief geweest als pianist. Met zijn kwartet won hij in 1978 de NOS Jazz Podium prijs, maar van een carrière als professioneel muzikant, zoals zijn broer, de tenorsaxofonist Yuri Honing, is het uiteindelijk niet gekomen. Honing raakte meer en meer geïnteresseerd in het luisteren naar en beschrijven van muziek. In de periode waarin de synthesizers opkwamen raakte ik gefascineerd door de mogelijkheden die de computer bood. Bovendien werd me al snel duidelijk dat ik als musicus geen bijzonder talent was. Ik ben me toen gaan bezighouden met het luisteren naar muziek en het beschrijven daarvan. Ik heb me er vaak over verbaasd dat de muziekwetenschap daaraan relatief weinig aandacht besteedt, of soms zelfs in het mysterieuze wil laten. Maar in de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat je wel degelijk wetenschap kan bedrijven over muziek zoals die gespeeld, gehoord en geapprecieerd wordt met de hulp van methodes en technieken uit de psychologie en de informatica. Honing vond in die overtuiging een soulmate in psycholoog en informaticus Peter Desain, met wie hij in 1997 de onderzoeksgroep Music Mind Machine startte.

Experimenten
Mijn grootste passie is theorieën maken over alle aspecten van muzikale ritmes, zegt Honing. En dat al gauw zo n twintig jaar.

Een voorbeeld? Het verschil tussen ritme en timing. Hoe kun je timing nu eigenlijk horen? Waar komt dat vandaan? Hoe kun je horen of een noot te vroeg of te laat is? Is timing zo arbitrair dat je er geen theorie over kunt opstellen, of is er toch een gevoel voor timing dat veel mensen delen? Om daar meer duidelijkheid over te krijgen hebben we een reeks experimenten gedaan waarin een grote groep mensen - componisten en conservatoriumstudenten - luisterden naar een aantal korte gespeelde ritmes. De opdracht was het ritme te noteren als de partituur van een slagwerker. Uit de experimenten blijkt dat er grotere en kleinere gebieden van ritmes bestaan die door iedereen hetzelfde worden gehoord: klonters in de tijd. Bij het ene ritme kun je als musicus heel erg vertragen voordat het als een ander ritme wordt gehoord; bij een ander ritme heb je veel minder speelruimte in de timing. Het is erg interessant op zoek te gaan naar de onderlinge verwantschap tussen die verschillende soorten ritmes; dat wordt onderdeel van het onderzoeksprogramma van de komende jaren.

Categorisatie
Het komt er nu eerst op aan om de vele empirische gegevens die we hebben verzameld te analyseren, en om tot theorievorming te komen. We hebben een paar werkhypotheses. Het kan zijn dat ritmes met een eenvoudige intervalstructuur gemakkelijker te onthouden en te herkennen zijn, waardoor je als musicus bij het spelen daarvan ook meer vrijheid hebt in de timing zonder misverstaan te worden. Het kan ook zijn dat je meer expressieve vrijheid hebt met ritmes die mensen het meest horen of het best kennen. In beide gevallen speelt categorisatie waarschijnlijk een grote rol. Net zoals in andere menselijke waarnemingsprocessen zoals gezichtsherkenning, kleurherkenning enzovoort. Iedere categorie is te representeren met nootduren zoals die ook in een partituur voorkomen, zoals kwart- of achtste noten. En zo n ritmische categorie vormt de referentie ten opzichte waarvan afwijkingen in duur waar te nemen zijn en als expressief karakter ervaren worden.Ik ga mij daar de komende vijf jaar aan wijden, op zoek naar een theorie van ritme, timing en tempo, hopelijk weer met steun van onderzoeksfinancier NWO.

Link naar programma lezingenmiddag: www.hum.uva.nl/mmm