Kromspraak strafrechter volgt tuchtklucht op
Cliënten ggz nog steeds in gevaarAMSTERDAM, 2 sept 2003 -- De Amsterdamse strafrechter heeft inzake het delikt 'ontucht met misbruik van gezag' oftewel 'seksueel misbruik van een cliënte door haar psychotherapeut' besloten de Amsterdamse psychotherapeut F.F. (56) wel schuldig te verklaren maar geen straf op te leggen. De eis van de Officier van Justitie was 4 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar. Hoofdreden voor het niet opleggen van straf: de dader zou al voldoende zijn gestraft.
Zie ook de voorbeschowuing bij deze zaak op www.opennieuwsbank.nl/inp/2003/09/02/e006.htm
De Amsterdamse psycholoog-psychotherapeut F.F. die een aan zijn zorg toevertrouwde cliënte gedurende 17 maanden seksueel misbruikte verliet de rechtszaal zonder dat hij enige straf door de rechter opgelegd had gekregen.
F.F. werd uiteraard schuldig bevonden aan het door hem gepleegde misdrijf. Hij had ook geen enkele kans het gebeurde te ontkennen. Helaas bekent hij alleen maar een seksuele relatie met zijn cliënte te hebben gehad. Twee jaar nadat zijn ex-cliënte de misbruikrelatie had verbroken noemt hij die nog steeds 'verliefdheid' terwijl op diverse manieren was aangetoond dat daarvan zeker geen sprake kon zijn.
De rechter gaf aan geen straf op te leggen omdat de psychotherapeut in haar ogen al voldoende zou zijn gestraft. Er volgde een opsomming van een reeks straffen die de dader al hebben getroffen: ontslag wegens ongeschiktheid in het AMC, verlies van zijn plek binnen een groepspraktijk, berisping door het Tuchtcollege, het betalen van een voorschot op schadevergoeding aan het slachtoffer en, zo merkte zijn advocate op, hij zou ook erg eronder hebben geleden dat zijn ex-cliënte de seksuele relatie met hem beëindigde - waarop de rechter begrijpend knikte.
Het verzoek van het slachtoffer om de psychotherapeut alvorens uitspraak te doen toch nog psychiatrisch te laten onderzoeken werd afgewezen. Een dergelijk onderzoek zou niet nodig zijn aangezien het Tuchtcollege al eerder had aangegeven dat voor recidive niet gevreesd hoefde te worden (zie over de tucht-klucht de voorbeschouwing).
Verder baseerde de rechter haar mening dat er geen gevaar voor recidive zou zijn op een psychiatrisch rapport dat de dader zelf liet opstellen door een deskundige in stress en burn-out. Het slachtoffer is van mening dat vernoemd rapport niet professioneel genoemd kan worden. Volgens het rapport zou met een beetje regressietherapie de kans op herhaling zelfs nihil zijn.
Het is wetenschappelijk aangetoond dat de recidivekans bij seksueel grensoverschrijdend gedrag door professionals tussen de 30 en 80% ligt waarbij bij ernstige stoornis eerder het laatstgenoemde van toepassing is. Het slachtoffer stelt dat haar bewijsstukken voor recidivegevaar, afkomstig van de hand van de dader zelf, volledig zijn genegeerd. Dat gebeurde ook al in de tuchtprocedure.
De rechter zei ter zitting: "De cliënt is altijd kwetsbaarder (dan de therapeut), wat daar ook van zij in realiteit". Hiermee gaf zij duidelijk aan zich van de professionele standaard in deze weinig aan te trekken, aldus het slachtoffer.
Het slachtoffer woonde de zitting bij vanaf de publieke tribune. Zij is erg teleurgesteld in de uitspraak. "Ik kan niet begrijpen dat F. geen beroepsverbod gekregen heeft. Volgens mij is de kans dat hij opnieuw slachtoffers maakt levensgroot. Het is hem gelukt zichzelf als het échte slachtoffer voor te doen, dat doet pijn. Mijn indruk is dat zowel rechter als officier zich hebben laten misleiden door het feit dat ik F. tijdens het misbruik 'liefdesbrieven' zou hebben geschreven. Maar deskundigen in deze zaken zien zulke brieven niet als liefdesbrieven, gelet op de sterke afhankelijkheidsrelatie. Als slachtoffer moet je telkens weer constateren dat verantwoordelijke personen veel te weinig van dit soort relaties afweten en vooral het fenomeen 'overdrachten' niet op de juiste wijze weten te interpreteren. De rechter die in het Kort Geding twee maanden geleden oordeelde wist ermee wel heel goed en correct om te gaan. Hij gaf aan te weten dat dit soort brieven er altijd zijn, dat zij slechts een teken van overdracht zijn en het slachtoffer daardoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het leed dat de professional haar heeft aangedaan. Professioneel gezien doen dergelijke brieven er helemaal niet toe. Het is uiterst droevig dat nu door gebrek aan kennis over dit soort zaken bij de rechterlijke macht cliënten van F nog steeds gevaar lopen hetzelfde mee te maken als ik."
De zaak is nog niet geheel verloren. Er komt nog een bodemprocedure voor schadevergoeding en in november speelt in Den Haag het hoger beroep op de uitspraak van de tuchtrechter. "Waar ik veel moeite mee heb is dat de tuchtrechter F slechts een berisping heeft opgelegd, o.a. omdat de zaak nog voor de strafrechter moest komen. En nu legt de strafrechter geen straf op omdat de zaak al door de tuchtrechter is behandeld", aldus het slachtoffer.