Voordracht van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs,
voor de businessclub Business in Circle van ABAB-accountants, in
Vessem op vrijdag 5 september om 18.00 uur.
Dames en heren,
Wat je belooft, moet je doen. Dat heb ik net als heel veel andere
ouders mijn eigen kinderen geleerd en die leren het nu weer aan hun
kinderen. En wat voor kinderen geldt, geldt natuurlijk zeker ook voor
ministers. Vandaar dat ik mijn belofte om hier vanavond te spreken per
se na wilde komen, ondanks dat ik de uitnodiging nog als
Europarlementariër geaccepteerd heb.
De uitnodiging kwam van Hans Hofman, die ik ken als iemand die de
dingen graag bij de naam noemt. Dat bleek ook weer uit het mailtje dat
ik van hem kreeg over de opzet van vanavond. Hans liet mij helemaal
vrij in mijn onderwerpkeuze, maar schreef daar wel meteen het volgende
achteraan en nu citeer ik hem : Het lijkt mij evident, met de huidige
verkeersproblematiek rond Eindhoven, dat het daar wel over zou kunnen
gaan. Einde citaat. U hoort het: vrijheid is een relatief begrip.
Dames en heren, laat ik dit voorop stellen: ik ben hier vanavond niet
gekomen met een zak vol geld voor nieuwe infrastructuur. En ik kan u
nu al voorspellen dat ik ook de komende jaren niet voor Sinterklaas
zal kunnen spelen, ook al zou ik dat willen. Dat heeft met twee dingen
te maken.
Allereerst moeten we als kabinet en als land de tering naar de nering
zetten. Als u de media de afgelopen tijd een klein beetje gevolgd
heeft, weet u dat het kabinet voor ongeveer 17 miljard euro aan
ombuigingen heeft ingeboekt. Dat betekent simpelweg dat er héél weinig
ruimte is voor nieuwe dure wensen.
Het tweede punt is dat ik deze kabinetsperiode prioriteit ga geven aan
onderhoud boven de aanleg van nieuwe infrastructuur. Ik zeg ga geven,
maar eigenlijk bedoel ik moet geven. Het onderhoud vertoont namelijk
op alle fronten een forse achterstand, dus zowel op het spoor, als op
de autowegen en de vaarwegen. Ik moet u zeggen dat ik daar behoorlijk
van ben geschrokken. Als we nu niets doen, komt de bereikbaarheid en
veiligheid op de bestaande wegen in gevaar. Vandaar dat woordje moet.
Want zonder die basis hebben nieuwe infraprojecten niet veel zin. Je
legt ook geen nieuw dak op je huis als de fundering niet goed is. Ik
voel er in ieder geval niets voor om goed geld naar kwaad geld te
gooien. Bovendien is de overheid gewoonweg verplicht om ervoor te
zorgen dat al die, met duur belastinggeld aangelegde infrastructuur op
orde blijft. Een kwestie van goed rentmeesterschap, zeg ik als
CDA-politicus maar even. Mijn motto voor de komende vier jaar is dus
kortweg: Eerst houen, dan bouwen. Misschien is dit niet helemaal wat u
het liefst zou horen. Maar het is wel eerlijk, en net als Hans Hofman
hou ik ervan om de dingen bij de naam te noemen.
Betekent dit verhaal nu dat ik hier met lege handen sta en dat we de
komende jaren helemaal niets kunnen doen om de mobiliteit rond
Eindhoven te verbeteren? Nee, dat betekent het zeker niet. Er zitten
nog veel grote en kleine projecten in de pijplijn die gewoon doorgaan.
Natuurlijk moet ik bezuinigen, maar ik heb ook het Kwartje van Kok
erbij gekregen om de onderhoudsachterstanden en de files aan te
pakken. Ik kan nu niet uit de school klappen en vertellen hoe het
plaatje er precies uit gaat zien. Daarvoor moet u, net als iedereen,
tot Prinsjesdag wachten. Maar wat ik nu wel al kan zeggen is dat we de
komende jaren meer dan ooit zullen moeten samenwerken om het geld dat
er is, goed en slim te besteden. Laat ik het zo zeggen: mobiliteit is
te belangrijk om alleen aan de minister van Verkeer en Waterstaat over
te laten. Andere overheden en ook het regionale bedrijfsleven zullen
letterlijk en figuurlijk een duit in het zakje moeten doen. Ik zal
daar zo nog een paar concrete voorbeelden van geven. Maar eerst een
paar opmerkingen over de bijna-ramp met een tankwagen op 14 juli. Want
daar ben ik, net als u waarschijnlijk, erg van geschrokken.
Niemand kan absolute veiligheid garanderen. Ook ik niet. Maar we
moeten er wel met zijn allen naar streven. Elk ongeluk is er één
teveel. 14 juli bewijst wat mij betreft nog eens extra hoe belangrijk
het is dat Rijk en regio samen optrekken als het gaat om de veiligheid
tijdens wegwerkzaamheden. Want het Rijk kan nog zoveel
veiligheidsmaatregelen treffen, zonder de medewerking van de regionale
overheden, politie, brandweer en andere hulpdiensten gaat het niet. We
hebben destijds samen een goed mobiliteitsplan gemaakt met het oog op
de aanleg van de spitsstroken waar nu aan gewerkt wordt. En we moeten
dat ook bij toekomstige wegwerkzaamheden weer doen. Over een paar
weken heb ik een afspraak met de nieuwe burgemeester van Eindhoven om
de verkeerssituatie rond Eindhoven nog eens onder de loep te nemen.
Dan komt het onderwerp veiligheid ongetwijfeld ook weer ter sprake.
En dan mijn rondje langs de velden. Laat ik eerst zeggen dat u mij
niet hoeft te overtuigen van het grote belang van Zuid Nederland en de
regio Eindhoven voor de Nederlandse economie. Om aan te geven dat het
Rijk daar ook in wil investeren het volgende: tot 2010 besteedt alleen
al Verkeer en Waterstaat hier in de regio grofweg anderhalf miljard
euro. Dat is echt behoorlijk wat. Het is dus zeker niet zo dat
Eindhoven in Den Haag niet gehoord wordt. En mijn principe is ook dat
je als minister op zijn minst goed moet luisteren naar alle signalen
die je bereiken.
Laat ik vervolgens kort iets vertellen over een paar concrete
projecten, te beginnen met de A2. De spitsstroken bij Den Bosch zijn
al in gebruik en die bij Eindhoven zijn in juni 2004 klaar. In 2006
ligt ook de spitsstrook tussen Den Bosch en Eindhoven er. De
verbreding van de A2 naar 2 keer 4 rijbanen op de randweg Eindhoven
tussen de knooppunten Batadorp en Leenderheide en rond Den Bosch start
in 2005. Hele concrete plannen dus, die echt zullen helpen om het
fileleed rond Eindhoven te verzachten.
Net zo concreet is de aanleg van de A50 tussen Oss en Eindhoven. Ik
heb daar begin juli als minister mijn eerste lint geknipt voor het
traject Veghel-Uden Zuid. Ik begrijp dat er morgen een
openingshandeling is in Son en zo zullen er nog een paar volgen. Als
dan over een paar jaar ook het knooppunt A50-A58 klaar is, is er hier
een belangrijke bottleneck verdwenen en zal veel regionaal
bestemmingsverkeer niet meer de route via de A2 kiezen. Ook dat helpt
dus direct om Eindhoven bereikbaar te houden.
Voor wat betreft de situatie aan de oostkant van Eindhoven ligt de bal
in de regio. Het SRE het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven - heeft
het initiatief genomen voor een regionale planstudie Bereikbaarheid
Oostelijke Stadsregio Eindhoven. Ik vind het goed dat dit initiatief
uit de regio komt, zeker omdat de bereikbaarheidsproblemen aan de
oostkant van Eindhoven vooral veroorzaakt worden door regionaal
verkeer. Ik ben via Rijkswaterstaat ook in de projectgroep
vertegenwoordigd, maar op dit moment kan ik er nog geen inhoudelijke
uitspraken over doen, simpelweg omdat de studie nog niet klaar is. Wat
ik wel hoop, is dat de regio erin slaagt om met een sterk en eenduidig
advies te komen. Zodra de resultaten op tafel liggen, hoort u hier
meer over van mij.
Dames en heren, ik kan nog wel even doorgaan met het noemen van
allerlei plannen voor de korte en lange termijn die nu bestudeerd
worden. Maar de belangrijkste projecten heb ik nu denk ik wel genoemd
en bovendien wil ik het met u kort nog over iets anders hebben.
Ik zei net dat we de komende jaren vooral ook slim zullen moeten zijn.
Daarmee bedoel ik in de eerste plaats slim zijn in de ontwikkeling van
allerlei nieuwe technieken en ICT-toepassingen die helpen om verkeer
en vervoer veiliger te maken en de doorstroming te verbeteren. Het
lijkt mij op zijn plaats om daar juist hier nog eens op te wijzen,
omdat Eindhoven en eigenlijk heel Brabant zich graag als high-tech
regio profileren. En terecht, want ik las laatst nog ergens dat
Brabant in de top-drie van innovatieve regios in Europa zit.
Ten tweede bedoel ik met slim ook: creatief zijn in de organisatie en
financiering van projecten. Ik denk daarbij natuurlijk vooral aan de
mogelijkheden voor publiek-publieke en publiek-private samenwerking.
PPS heeft in sommige gevallen een meerwaarde en de kunst is die om
vaker dan tot nu te zien en te benutten.
Een goed en Eindhovens voorbeeld is de Hoogwaardige Openbaar Vervoer
verbinding Phileas, die hier binnenkort over speciale vrije busbanen
gaat rijden. Het initiatief daarvoor komt uit het regionale
bedrijfsleven. De gemeente, het Rijk en de Europese Unie zijn maar wat
graag op die rijdende trein gesprongen of eigenlijk moet ik zeggen: op
die rijdende bus. De financiering is al in een vroeg stadium
publiek-privaat geregeld. Het Rijk betaalt ongeveer de helft van de
totale kosten, namelijk zon 45 miljoen euro. Misschien dat dat genoeg
is om mij, net als verschillende van mijn voorgangers, ook eens een
ritje achter de het stuur van de Phileas te gunnen. Ik zou daar geen
nee tegen zeggen, want de Phileas is niet alleen een schoolvoorbeeld
van wat je met PPS kunt bereiken, maar het is ook een prachtig
innovatief project waarmee Eindhoven als high-tech stad grote eer
inlegt.
De bottom line van mijn verhaal is dat er met mij de komende jaren
over van alles en nog wat te praten valt. Maar het wordt onder de
huidige economische omstandigheden wel lastig als u zelf met lege
handen komt. Ik durf dat zo hardop te zeggen omdat decentraal wat kan,
centraal wat moet een van de uitgangspunten van dit kabinet is. Dat
betekent dat we doorgaan met het beleid om geld en bevoegdheden te
decentraliseren en dat het dus ook aan de regios is om keuzes te maken
en het geld zo nuttig mogelijk te besteden.
Dames en heren,
Ik ken Zuidoost Brabant als een ondernemende en creatieve regio met
verantwoordelijke bedrijven en bestuurders. Dus in dat opzicht zijn
mijn verwachtingen hoog gespannen. Hoe meer we de mobiliteitsproblemen
echt samen te lijf gaan, des te beter zullen de resultaten zijn. Laat
ik het zo zeggen: u rekent op mij, maar ik reken ook op u.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat