|Persvoorlichting |
|Persbericht |Postbus 19268 | | |1000 GG Amsterdam | | |Tel: 020-525 2695 | |nr: 71 |Fax: 020-525 4963 | |vrijdag 5 september 2003 | | | | |Wederopbouw kreeg voorrang boven bestraffen van economische collaboratie
Vandaag promoveert jurist Joggli Meihuizen aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar economische collaboratie van het Nederlandse bedrijfsleven in de Tweede Wereldoorlog. Uit Meihuizens proefschrift blijkt dat het Nederlandse bedrijfsleven tijdens de oorlog op grote schaal heeft samengewerkt met de Duitsers.
Sommige voorbeelden van economische collaboratie zijn zeer bekend, zoals die van de bunkerbouwers, maar ook in andere bedrijfstakken is gecollaboreerd. Met name in de scheepsbouw, de metaal, de textiel, door banken en door de effectenbeurs is samengewerkt met de Duitsers. Bedrijven als Philips, DAF, Werkspoor en de Nederlandse Spoorwegen gingen samenwerking met de bezetter niet uit de weg. Het bedrijfsleven wist zich daarbij gedekt door adviezen van de hoogste Nederlandse overheidsdienaren.
Na de bevrijding is economische collaboratie maar voor een klein deel bestraft. De economische opbouw van Nederland had prioriteit. Joggli Meihuizen beschrijft in zijn proefschrift Noodzakelijk kwaad, dat vandaag in de boekhandel ligt, opsporing, vervolging, berechting en zuivering aan de hand van een groot aantal gevallen. Hij belicht daarbij de achtergronden van de keuzes die het Openbaar Ministerie en rechters maakten en de rol die de politiek daarbij heeft gespeeld.
J.P. Meihuizen: Noodzakelijk kwaad. De bestraffing van economische collaboratie in Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Ook verschenen bij Boom Uitgevers.