geannoteerde agenda v.d. informele Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen ("Gymnich")
Kamerbrief over geannoteerde agenda v.d. informele Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen ("Gymnich")
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 22
Den Haag
Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
1 september 2003
Auteur
G.J. Bijl de Vroe
Kenmerk
DIE-482/03
Telefoon
070-3485005
Blad
1/5
Fax
070-3486381
Bijlage(n)
E-mail
die@minbuza.nl
Betreft
Geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen ("Gymnich") van 5-6 september 2003
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij, mede namens de
Staatssecretaris voor Europese Zaken, de geannoteerde agenda van de
informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen ("Gymnich") van
5-6 september 2003 aan te bieden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Mr J.G. de Hoop Scheffer
Geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen ("Gymnich") van 5-6 september 2003
Het Italiaanse EU-voorzitterschap heeft voor de informele RAZEB van 5
en 6 september ("Gymnich") in Riva del Garda de volgende onderwerpen
geagendeerd: de EU-veiligheidsstrategie, de IGC, de relaties met de
Middellandse Zee-regio en de situatie in het Midden-Oosten en Irak.
EU-veiligheidsstrategie
Gesproken zal worden over het door HV Solana opgestelde eerste ontwerp
voor een EU-veiligheidsstrategie en de kalender voor de verdere
uitwerking, met het oog op besluitvorming door de Europese Raad in
december. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld stemt Nederland in met de
in het ontwerp opgenomen analyse van de belangrijkste dreigingen en
strategische doelstellingen, alsmede met de onderstreping van het
belang dat wordt gehecht aan de transatlantische betrekkingen. Om zich
adequaat tegen de dreigingen te kunnen beschermen dient de Unie zich
in de eerste plaats te richten op de veiligheidssituatie in, en de
relaties met, de landen die aan haar grenzen liggen. Hierbij dient
vooral gedacht te worden aan versterking van de dialoog en
samenwerking met de Arabische wereld en een beter gebruik van
bestaande EU-mechanismen en -instrumenten, bijvoorbeeld door
intensivering van het Barcelona-proces. Tevens moet de EU actief
streven naar een effectiever multilateraal systeem ("met tanden") om
de mondiale vrede en veiligheid te bevorderen.
Nederland hecht grote waarde aan de gekozen brede, geïntegreerde
benadering van het begrip `veiligheid' in het document, waarbij naast
militaire aspecten ook OS, handel, milieu en de bevordering van goed
bestuur, rechtsstaat en democratie in hun onderlinge samenhang worden
beschouwd. 11 September heeft onmiskenbaar aangetoond dat interne en
externe veiligheid niet los van elkaar kunnen worden gezien. Dit
betekent ook dat de strijd tegen interne en externe dreigingen een en
dezelfde strijd is, die gevoerd moet worden door een optimaal en
coherent gebruik van de beschikbare instrumenten van de Unie.
De voorliggende strategie zou geoperationaliseerd kunnen worden in
annexen, die nader ingaan op regionale (`schil' om Unie) en
thematische prioriteiten (internationale orde, non-proliferatie,
strijd tegen terrorisme et cetera).
Ten slotte zullen - gezien de samenhang met de ontwikkeling van een
veiligheidsstrategie - onder dit agendapunt ook de vooruitzichten voor
de ontwikkeling van het EVDB nader worden besproken; daarbij gaat het
vooral om voorstellen voor verbetering van de Europese militaire
capaciteiten.
IGC
In hoofdzaak zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken spreken over
procedurele aspecten van de IGC. Het Voorzitterschap zal daartoe
voorstellen voor `spelregels' opstellen. De verwachting is dat deze
voorstellen kort voor "Gymnich" worden voorgelegd en zullen
voortbouwen op de besluiten die de Europese Raad van Thessaloniki
inzake de procedure van de IGC heeft genomen.
In de zomer heeft het Voorzitterschap een `tour des capitales' gemaakt
ter inventarisatie van de wensen van de huidige en nieuwe lidstaten.
Wat de inhoud van de IGC betreft heeft het Voorzitterschap aangegeven
dat de positie van de Europese Minister voor Buitenlandse Zaken
alsmede het voorzitterschap van de vakraden en de Wetgevende Raad op
de agenda zullen staan, met het oog op nadere uitwerking van hetgeen
in het ontwerp-verdrag is voorzien. Daarnaast zal het Voorzitterschap
mogelijk een overzicht presenteren van bepalingen die juridisch en/of
taalkundig dienen te worden verbeterd. Tot slot zal het
Voorzitterschap naar verluidt onderwerpen markeren die, teneinde de
balans van het Conventieresultaat te waarborgen, niet zouden moeten
worden heropend.
Relaties met de Middellandse-Zee-landen
De Middellandse Zee-regio wordt er met de aanstaande uitbreiding van
de Unie alleen maar belangrijker op. Bij de discussie over de
betrekkingen met deze regio is het UNDP Human Development Report van
2002 een belangrijke leidraad. De relatie met deze regio is een
veelzijdige, zoals ook tot uiting komt in de opzet van het
Barcelona-proces (politiek, economisch en cultureel). Nederland ziet
mogelijkheden voor verbetering van deze relatie op verschillende
terreinen. Ten eerste is er de voorziene oprichting van een
Euro-Mediterrane Stichting voor de Dialoog der Culturen. Nederland
hecht veel waarde aan het bevorderen van de dialoog tussen de
verschillende culturen in de MZ-regio en steunt dit initiatief.
Daarbij is het echter tevens voorstander van een zo eenvoudig
mogelijke structuur en financiering op vrijwillige basis. De nadruk
dient te liggen op concrete activiteiten en samenwerking (`netwerk van
netwerken') en niet op verzwaring van EU-instituties.
Voorts gaat de aandacht uit naar mensenrechten en democratisering. In
mei 2003 publiceerde de Europese Commissie de Mededeling "Een nieuwe
impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met
mediterrane partners - Strategische richtsnoeren". Nederland is een
groot voorstander van meer aandacht voor deze onderwerpen en steunt in
grote lijnen de voorstellen in deze Mededeling. Met name de koppeling
van financiële middelen aan prestaties op genoemde gebieden en het
instellen van (jaarlijkse) rapportage over voortgang worden door
Nederland van groot belang geacht. Nederland is ook een voorstander
van nauwere regionale en bilaterale samenwerking op het gebied van
asiel en migratie met de MZ-landen, met name m.h.o.o. de bestrijding
van illegale immigratie. Daarnaast streeft Nederland naar het
afsluiten van gedetailleerde readmissie-overeenkomsten, zoals in de
associatieovereenkomsten met de (meeste) partnerlanden is afgesproken.
Instabiliteit en extremisme in onderhavige regio kunnen niet los
worden gezien van de economische omstandigheden (o.a. werkeloosheid).
Op economisch gebied is Nederland van mening dat meer en wederzijdse
marktopening, economische hervormingen en regionale economische
integratie noodzakelijk zijn voor de economische ontwikkeling van deze
landen en niet zozeer het beschikbaar stellen van meer
financieringsbronnen. De EU dient daarom de nadruk te leggen op
beleidsdialoog en technische assistentie en niet op de mogelijke
omzetting van de EIB-investeringsfaciliteit voor de mediterrane regio
tot een EIB-dochterbank of aparte ontwikkelingsbank voor de MZ-regio.
Ook wordt op die manier overlap met de activiteiten van de EIB, de
African Development Bank en de Wereldbank voorkomen.
Midden-Oosten Vredesproces
Ministers zullen voorts stilstaan bij de vraag hoe de EU in het
Midden-Oosten kan bijdragen aan de continuering van het op basis van
de Roadmap ingezette politieke proces. Dit proces, dat vanaf het begin
broos was, is onder grote druk komen te staan vanwege het oplaaiende
geweld. Het benadrukken, naar beide partijen, dat uitsluitend een
politiek proces een uitweg biedt uit deze situatie blijft van
essentieel belang, evenals blijvende Amerikaanse betrokkenheid bij dit
proces. Duidelijk dient te zijn dat indien niet de weg van het
politieke proces wordt gevolgd, zoals uitgezet in de Roadmap,
voortduring van het wederzijdse geweld het onvermijdelijke gevolg is.
Indien men deze opnieuw dreigende geweldsimpasse in een later stadium
wederom zou willen doorbreken, zal eenzelfde politiek proces als het
huidige van voor af aan ingezet moeten worden. In het kader van de
strijd tegen terrorisme zal Nederland pleiten voor plaatsing van de
politieke tak van Hamas op de EU-lijst van terroristische organisaties
waarvan de tegoeden moeten worden bevroren.
Irak
Ten slotte zullen Ministers zich buigen over de situatie in Irak. De
belangrijkste ontwikkeling is het toenemend besef - ook in de VS - dat
de Coalition Provisional Authority (CPA) er vooralsnog onvoldoende in
geslaagd is, met name door de bij de verwachtingen achterblijvende
verbeteringen in de levensomstandigheden (veiligheid, water,
brandstof), het vertrouwen van de bevolking van Irak - en daarmee de
vrede - te winnen. Naast rellen door onvrede ziet de Coalitie zich
geconfronteerd met sabotage en aanslagen door restanten van het
gevallen regime, met mogelijke betrokkenheid van internationale
terroristische netwerken.
In de Nederlandse visie zou deze trend gekeerd moeten worden door
parallelle voortgang op drie sporen, te weten `veiligheid' (inclusief
versterkte bijdragen van de internationale gemeenschap aan de
stabilisatiemacht), `winning hearts and minds' van de bevolking (door
verbetering in de voorzieningen, met name water en brandstof ) en
`politieke reconstructie' (zichtbaar toenemende overdracht van de
macht aan de Irakezen via de `Governing Council' en aangekondigd
herstel van de soevereiniteit in de tweede helft van 2004 via de trits
`grondwet - verkiezingen - representatieve regering'). De VN heeft een
belangrijke rol te spelen bij het bevorderen van een grotere
betrokkenheid van de internationale gemeenschap. De regering is van
mening dat een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad daaraan een
stimulans zou moeten geven met name ook aan het politieke proces dat
in Irak op gang is gekomen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken