Archeologische aanwijzing vastgesteld.
Zoetermeer kent een aantal waardevolle archeologische gebieden zoals
de Dorpsstraat en de polderlinten.
Het gemeentebestuur heeft besloten deze locaties aan te wijzen ter
bescherming van archeologische waarden.
Tevens is het bijbehorende vergunningstelsel in de
Monumentenverordening Zoetermeer vereenvoudigd.
Waardevolle gebieden
Op verzoek van de gemeente heeft de Archeologie Werkgroep Zoetermeer
de archeologisch waardevolle gebieden die voor bescherming in
aanmerking komen, in kaart gebracht. Om aan te geven waarom deze
gebieden waardevol zijn, moeten we eerst een heel eind terug in de
tijd.
Zo grond het jaar 1000 vestigden de eerste mensen zich in het gebied
wat nu Zoetermeer is. Het is vrijwel zeker dat zij neerstreken in de
buurt van het Zoetermeerse Meer, de huidige Meerpolder. Op den duur
moest men door het inklinken van de veengrond uitwijken naar een ander
stuk grond.
Omstreeks 1250 is de dorpskern dan ook verplaatst naar de huidige
Dorpsstraat. Inwoners groeven een deel van het veen af, en droogden
dit als turf voor eigen gebruik. In de dertiende en veertiende eeuw
ontstond er een grote vraag naar brandstof in de steden, de
turfwinning werd een belangrijke inkomstenbron.
Met de turf zijn ook alle bewoningsresten uit de periode van voor de
achttiende eeuw verdwenen. Er is echter één uitzondering: wegen,
dijken en grond rond de woningen werden niet afgegraven. De oude
verbindingswegen en de bewoningskernen zijn dus de enige plaatsen waar
nog archeologische resten in de grond zitten.
Enkele van deze gebieden zijn o.a. de Dorpsstraat, Schinkelweg, Den
Hoorn, Delftsewallen, Leidsewallen, Zegwaartseweg, Voorweg,
Vlamingstraat en de Landscheiding ten oosten van het industrieterrein
Lansinghage.
Laatste wijziging: 04-08-2003
Gemeente Zoetermeer