oliewinning in Soedan d.d. 3 september 2003
Kamerbrief over oliewinning in Soedan d.d. 3 september 2003
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Sub Sahara Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
3 september 2003
Behandeld
Arjan Schuthof
Kenmerk
DAF/451-03
Telefoon
070-3486156
Blad
1/4
Fax
070-3486607
Bijlage(n)
E-Mail
arjan.schuthof@minbuza.nl
Betreft
Oliewinning in Soedan
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de brief aan over oliewinning in Soedan zoals
toegezegd in het Algemeen Overleg over de Hoorn van Afrika op 25 april
jl. (TK kenmerk 22 831, nr. 45).
Met de voltooiing van de oliepijplijn van Western Upper Nile naar Port
Soedan in 1999 is Soedan exporteur van olie geworden. Twee consortia,
Lundin Petroleum/OMV/Petronas Carigali/Sudapet en de Greater Nile
Petroleum Operating Company (GNPOC) bestaande uit de Chinese National
Petroleum Corporation, Petronas Carigali en Sudapet, spelen een
belangrijke rol in de exploratie en exploitatie van de olievelden.
ONGC Videsh uit India heeft een 25% belang verworven in GNPOC na
overname van het aandeel in de oliewinning van het Canadese bedrijf
Talisman.
Omdat gegevens omtrent inkomsten uit olie en defensie-uitgaven door de
regering van Soedan niet bekend worden gemaakt is het directe verband
tussen deze inkomsten en uitgaven niet vast te stellen. Wel kan worden
geconstateerd dat de regering recent tot aanschaf en inzet van nieuw
defensiematerieel is overgegaan.
Onafhankelijke bronnen bevestigen dat het Soedanese leger en gewapende
milities met regelmaat acties hebben ondernomen in de olieregio met
als gevolg verlies van mensenlevens, ontvolking en vernietiging van
bezit. De mensenrechten van de lokale bevolking zijn daarbij
geschonden.
De militaire operaties in de olieregio waren gericht op het creëren
van een stabiele en veilige omgeving voor de olie-industrie door
afscherming van het gebied tegen de troepen van de Sudan Peoples
Liberation Army (SPLA).
Internationale protesten over deze gang van zaken hebben er toe geleid
dat verschillende bedrijven, waaronder Talisman Canada en Lundin
Petroleum, hun aandeel in de oliewinning hebben verkleind of verkocht.
Hun concessies zijn overgenomen door Aziatische bedrijven. Olie
exploratie en productie zijn de laatste jaren vanwege de instabiliteit
in de regio verre van optimaal geweest. Ongetwijfeld zal een blijvende
vrede een belangrijke impuls aan de olie industrie geven.
De toekomstige verdeling van de welvaart - waaronder de
olieopbrengsten - vormt een belangrijk onderdeel van de
vredesonderhandelingen tussen de regering van Soedan en de Sudan
Peoples Liberation Movement/Army (SPLM/A). Tijdens de in 2002 in
Machakos, Kenia gestarte vredesonderhandelingen werd een
staakt-het-vuren overeengekomen tussen de strijdende partijen. De
situatie in de oorlogszones, waaronder de oliegebieden, verbeterde na
de ondertekening op 4 februari 2003 van het 'Addendum to the
Memorandum of Understanding on the Cessation of Hostilities'. Het
aantal schendingen van het staakt-het-vuren is na de ondertekening van
genoemd addendum drastisch teruggelopen en voor het eerst sinds jaren
is er weer sprake van enige rust en stabiliteit voor de bevolking.
Het addendum van februari jl. voorziet in additionele maatregelen om
het staakt-het-vuren te garanderen, waaronder de instelling van een
Verification and Monitoring Team (VMT). Het VMT zal bestaan uit
vertegenwoordigers van de regering van Soedan en van de SPLM/A en uit
vredesmonitors van onder meer de Afrikaanse Unie, de Europese Unie, de
VS en Noorwegen. Nederland stelt vredesmonitors ter beschikking en
biedt tevens financiële ondersteuning aan het VMT.
Het bereiken van een duurzame vrede vormt de beste garantie voor de
bevolking in de door oorlog getroffen gebieden, waaronder de
olieregio, om terug te keren naar hun woongebieden en hun leven weer
op te bouwen. De vredesonderhandelingen gaan inmiddels voort. Een
aantal geschilpunten waaronder de status van de hoofdstad, de
integratie van de legers en de verdeling van de regeringsmacht tussen
de regering en de SPLM zijn nog niet opgelost. Beide partijen hebben
aangegeven nog dit jaar tot het afsluiten van een vredesakkoord te
willen komen.
Nederland zal zich na het bereiken van een vredesakkoord inzetten voor
wederopbouw in Soedan waarbij er naar gestreefd wordt dat de bevolking
snel resultaten zal kunnen zien van het totstandkomen van vreedzame
verhoudingen. De ontwikkelingen betreffende de mensenrechtensituatie
in Soedan zullen door Nederland nauwgezet worden gevolgd en waar
vereist zal druk worden uitgeoefend om de situatie blijvend te
verbeteren. De mensenrechtensituatie in Soedan vormt eveneens een
belangrijk onderdeel van de dialoog tussen de EU en de regering van
Soedan en van de dialoog tussen de EU en de SPLM/A. Op basis van
ijkpunten inzake democratisering, persvrijheid, de ratificatie van
internationale conventies en bescherming van de rechten van vrouwen en
kinderen wordt voortgang in de mensenrechtensituatie vastgesteld en
een agenda voor deze dialogen ontwikkeld.
Ook in de post conflict fase zal het van groot belang zijn om de
activiteiten van de olie- industrie te blijven volgen. Mogelijke
milieueffecten en gevolgen voor de lokale bevolking zullen in kaart
gebracht moeten worden. In het reguliere bilaterale overleg tussen
Nederland en Soedan zal de rechtvaardige verdeling van middelen,
waaronder die uit de olie-industrie, onderwerp van aandacht blijven
vormen. Hierbij zal ingegaan worden op de noodzaak de
oliemaatschappijen te houden aan, dan wel te brengen tot,
maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Een rechtvaardige verdeling van middelen en een op armoedevermindering
gericht beleid vormen onderdeel van zowel de dialoog tussen Nederland
en Soedan als die tussen de EU als geheel en Soedan. Nederland zal
zich tijdens zijn komende voorzitterschap van de EU er voor inzetten
om deze dialoog waar nodig verder te verbreden en verdiepen.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Ministerie van Buitenlandse Zaken