Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Binnenhof 1a, Anna van Hannoverstraat 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
Proj/Walvis/SUB/03/64670
---
Onderwerp Datum
Voorstel van wet tot wijziging van de 4 september 2003
Coördinatiewet Sociale Verzekering en
andere wetten in verband met een
administratieve lastenverlichting inzake de
vaststelling van het premieloon en het
uitkeringsloon (Wet administratieve
lastenverlichting en vereenvoudiging in
socialeverzekeringswetten) (28 219)
./. Bijgaand zend ik u een concept voor het Besluit dagloonregels in het kader van het
bovenvermelde wetsvoorstel (hierna: wetsvoorstel Walvis). Dit conceptbesluit bevat een
volledige en uniforme regeling voor de berekening van het uitkeringsdagloon voor de
Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het
komt in de plaats van een groot aantal afzonderlijke besluiten voor de verschillende
werknemersverzekeringen en voor verschillende bedrijfstakken. Met het Besluit
dagloonregels wordt een aanzienlijke deregulering bereikt. Een concept-versie is voorgelegd
aan het UWV en aan de IWI.
In de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Walvis heeft het kabinet
u de toezending van dit concept toegezegd1. In het verslag2 hebben leden van verschillende
fracties vragen gesteld over de nieuwe dagloonsystematiek. Een aantal van deze vragen is
beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag. Het kabinet gaf daarbij aan het
doelmatig te achten de overige vragen te beantwoorden bij de aanbieding van het Besluit
dagloonregels3. Hieronder ga ik in op de nog niet beantwoorde vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks vroegen, waarom het dagloon van jeugdige
uitkeringsgerechtigden niet wordt herzien als zij een leeftijd bereiken die recht geeft op een
hoger minimumloon.
Het conceptbesluit voorziet, met artikel 19, in een daartoe strekkende regeling.
1 Kamerstukken II 2002/03, 28 219, nr. 7, blz. 35.
2 Kamerstukken II 2002/03, 28 219, nr. 6.
3 Kamerstukken II 2002/03, 28 219, nr. 7, blz. 22.
---
Verschillende fracties hebben vragen gesteld over artiesten, handelsreizigers en
seizoenwerkers die in de huidige dagloonregels een beschermde positie hebben. Tevens
vragen zij de regering uitgebreid in te gaan op de rekenvoorbeelden uit de reactie van de
FNV op het wetsvoorstel Walvis.
In bijlage 2 bij deze brief heb ik de voorbeelden van de FNV uitgewerkt. Tevens heb ik daar
enkele andere rekenvoorbeelden opgenomen en toegelicht.
Met betrekking tot de rekenvoorbeelden van de FNV merk ik het volgende op.
In de voorbeelden over de zeevaart gaat de FNV ervan uit dat vaste vergoedingen voor
overwerk na de invoering van Walvis niet langer tot het loon worden gerekend. In verband
hiermee merk ik het volgende op. In overleg met de Staatssecretaris van Financiën, heb ik
besloten tot een nota van wijziging op het wetsvoorstel Walvis. Deze wordt u tegelijk
afzonderlijk aangeboden en toegelicht. De betreffende wijziging leidt er in hoofdlijn toe, dat
het fiscale loon uitgangspunt wordt voor het premieloon en, daarmee, voor de
dagloonberekening. Omdat overwerkvergoeding fiscaal loon is, wordt die vergoeding in het
dagloon meegerekend. Alleen het voedinggeld blijft in deze voorbeelden buiten de
dagloonberekening. In tegenstelling tot wat de term doet vermoeden gaat het bij
voedinggeld niet om een geldelijke vergoeding, maar om de waarde van de aan boord
verstrekte maaltijden en, daarmee, om loon in natura. Zoals ik bij deze voorbeelden heb
toegelicht valt, in deze gevallen, dat loonelement fiscaal gezien geheel onder de eindheffing,
zodat geen sprake is van premieloon.
Ten aanzien van het voorbeeld uit de culturele sector merk ik het volgende op.
Uit de uitwerking van het FNV-voorbeeld en het door mij daaraan toegevoegde voorbeeld
blijkt dat het voorgestelde dagloonsysteem ten aanzien van ambulante artiesten tot een lager
WW-dagloon leidt dan het huidige systeem. Die voorbeelden laten ook zien dat de huidige
speciale regel voor musici en artiesten tot gevolg kan hebben dat de uitkering meer bedraagt
dan het gemiddelde arbeidsinkomen per week. Dit is geen wenselijke uitkomst. Onder het
voorgestelde systeem wordt de uitkering in deze gevallen gebaseerd op het gemiddelde loon
in het jaar voorafgaand aan de werkloosheid. Dit doet meer recht aan de strekking van de
WW, namelijk het verzekeren van werknemers tegen het risico van loonderving als gevolg
van werkloosheid. Het kabinet blijft ten aanzien van de huidige bijzondere dagloonregels
ten aanzien van artiesten, handelsreizigers en seizoenwerkers bij zijn standpunt, dat in het
huidige tijdsgewricht geen legitimatie voorhanden is om voor hen een begunstigende
regeling te handhaven. De hoofdregel werkt ten aanzien van deze groepen niet anders uit
dan voor andere werknemers. De kenmerken van deze beroepsgroepen zijn onvoldoende
onderscheidend om een uitzonderingsregeling te rechtvaardigen. Bovendien verhouden
dergelijke regelingen zich niet met de keuze voor het historisch dagloon in het wetsvoorstel
Walvis en met de uitwerking daarvan in dit besluit. Ik wijs er bovendien op dat de nieuwe
dagloonregeling alleen zal worden toegepast op nieuwe gevallen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar een inschatting van het gemiddelde effect
van de uniforme indexering van uitkeringen voor de hoogte van het WAO-dagloon. Voorts
vragen zij naar de consequenties van de SER-voorstellen met betrekking tot de WAO voor
het WAO-dagloon.
De voorgestelde systematiek brengt geen wijziging in de huidige indexeringssystematiek
van ingegane uitkeringen. De daglonen voor deze uitkeringen worden, ook na de invoering
van Walvis, herzien in overeenstemming met de aanpassingen van het wettelijk
minimumloon.
---
In het conceptbesluit wordt voorgesteld de berekeningsgrondslag voor het dagloon tussen
het einde van het refertejaar en de eerste uitkeringsdag aan te passen naar de mate waarin
het minimumloon is herzien. De huidige dagloonregels gaan uit van een herziening aan de
hand van ontwikkelingen in het loonpeil in het beroep van de uitkeringsgerechtigde. Het
gemiddelde effect van deze aanpassing van systematiek op de hoogte van het WAO-dagloon
is nihil. Het minimumloon wordt immers in beginsel herzien aan de hand van de gemiddelde
verhoging van de regelingslonen. Wel zal de invoering van het historische dagloon een
verlagend effect hebben op het dagloon (zie voorbeeld C). Met individuele
loonsverhogingen in het refertejaar wordt immers eerst rekening gehouden vanaf het
moment dat zij plaatsvinden en niet, zoals nu, vanaf de aanvang van het refertejaar.
In de nota naar aanleiding verslag van het bij het wetsvoorstel Walvis zegde het kabinet toe,
u het conceptbesluit te zullen voorleggen in maart 2003 4. De reden voor de latere
aanbieding is gelegen in het besluitvormingsproces rondom de hierboven genoemde nota
van wijziging, en in het feit dat deze in het intern voorliggende conceptbesluit diende te
worden uitgewerkt.
Ten slotte memoreer ik dat dit conceptbesluit gebaseerd is op de huidige vormgeving van de
werknemersverzekeringen. Er is nog een aanzienlijke tijdsspanne tussen de aanbieding op
dit moment en de uiteindelijk voorziene inwerkingtredingsdatum. Toekomstige
herzieningen in de WAO of de WW kunnen daarom consequenties voor het besluit hebben.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
4 Kamerstukken II 2002/03, 28 219, nr. 7, blz. 35.