Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op Kamervragen van het kamerlid Arib over medisch specialisten en academi- sche ziekenhuizen. (20202315850)

1.
Hebt u kennisgenomen van het artikel in Trouw over de vlucht van medisch specialisten uit Academische Ziekenhuizen naar algemene ziekenhuizen?

1.
Ja.

2.
Herinnert u zich de eerdere discussies in de Tweede Kamer over deze problematiek waarbij u steeds verwees naar de onderhandelingen met de vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ) over mogelijke oplossingen?

2.
Het is mij bekend dat mijn ambtsvoorganger minister De Geus tijdens de begrotingsbehan- deling op 27 november 2002 heeft opgemerkt in gesprek te zijn met de VAZ over mogelijke oplossingen. Hij heeft daarbij ook aangegeven dat deze oplossingen binnen budgettaire randvoorwaarden moesten passen. Ook heeft hij verwezen naar het algemene inkomens- beleid dat het vinden van een oplossing lastig maakte.

3.
Waarom is het tot nu toe niet gelukt om tot een oplossing te komen?

3.
Er heeft overleg plaatsgevonden met de VAZ over mogelijke oplossingen. Het CTG is ge- vraagd te adviseren over een mogelijke oplossing. Alles afwegende heb ik het niet wenselijk geacht om de gevraagde middelen ter beschikking te stellen. De redenen hiervoor zijn ge- noemd in mijn brief van 20 juni aan de VAZ, waarvan u een afschrift heeft ontvangen. Het gaat hierbij met name om de randvoorwaarden die ook door minister De Geus zijn genoemd: er is geen budgettaire ruimte voor de gevraagde 30 mln euro extra. Ook vanuit het algeme- ne inkomensbeleid acht ik het onwenselijk om middelen ter beschikking te stellen voor een inkomensverhoging.

4.
Wat zijn volgens u de consequenties van het wegtrekken van medisch specialisten uit aca- demische ziekenhuizen voor de zorg aan patiënten? Deelt u de zorgen van de VAZ dat het steeds minder mogelijk wordt om jonge specialisten te behouden voor de academische zie- kenhuizen?

4.
Als het inderdaad waar is dat medisch specialisten massaal wegtrekken uit de academische ziekenhuizen zal de zorg aan patiënten in de academische ziekenhuizen hier onder lijden. Dat beschouw ik dan met de VAZ als een onwenselijke situatie. De VAZ heeft overigens geen gegevens overlegd over de percentages openstaande vacatures. Ook acht ik het van belang om op te merken dat deze specialisten in andere ziekenhuizen gaan werken waar kennelijk vacatures zijn en waar ze dus ook noodzakelijke patiëntenzorg gaan verlenen. In het door u aangehaalde Trouw artikel wordt opgemerkt dat er algemene ziekenhuizen zijn waar begin- nende specialisten direct aan het einde van de schaal worden ingeschaald en daarmee be- ginnen met een inkomen van 9100 euro per maand in plaats van 5200 euro per maand. Dit wijst op een breder probleem: er is een gespannen arbeidsmarkt voor medisch specialisten, die zich bij het ene specialisme sterker openbaart dan bij het andere. De beste maatschappe-


---

lijke investering is dan ook niet het meewerken aan het steeds maar verhogen van de inko- mens van de medisch specialisten, maar het vergroten van het aantal specialisten. Op basis van de adviezen van het Capaciteitsorgaan is het aantal opleidingsplaatsen inmiddels flink uitgebreid, zowel in de periferie als bij de academische ziekenhuizen.

5.
Wat zijn volgens u de gevolgen van het wegtrekken van medisch specialisten voor de speci- fieke taken die academische ziekenhuizen hebben ten aanzien van opleidingen en onder- zoek? Wat gaat u doen om deze specifieke taken te behouden? Is hiervoor een apart budget beschikbaar?

5.
De mate waarin medisch specialisten wegtrekken uit de academische ziekenhuizen is mij niet bekend. De VAZ heeft hierover geen gerichte informatie overlegd, anders dan de infor- matie dat het aantal specialisten in de academische ziekenhuizen tussen medio 1997 en begin 2001 met ruim 10% is toegenomen. Voor de opleidingen en voor het verrichten van onderzoek beschikken de academische ziekenhuizen over aparte budgetten. De belangrijkste daarvan is de "academische component". Via de academische component wordt jaarlijks ruim 450 mln euro aan de academische ziekenhuizen ter beschikking gesteld. De leden van de VAZ hebben de afgelopen jaren kans gezien het aantal opleidingsplaatsen aanzienlijk te laten stijgen en zijn daarvoor ook beloond via de van toepassing zijnde CTG-beleidsregels.

6.
Deelt u de mening dat het wegtrekken van medisch specialisten uit academische ziekenhui- zen vooral nadelige gevolgen heeft voor topreferente patiëntenzorg? Zo ja, wat gaat u hier- aan doen?

6.
Het is mij niet bekend in welke mate medisch specialisten wegtrekken uit de academisch ziekenhuizen. Daarnaast zie ik geen reden waarom een eventuele wegtrek specifiek de top- referente patiëntenzorg zou moeten treffen. Medisch specialisten in academische zieken- huizen houden zich met verschillende activiteiten bezig, zoals opleiden, onderzoek, basiszorg en topreferente zorg. Eventuele problemen met onderbezetting kunnen zich dan ook op ver- schillende terreinen voordoen. De raden van bestuur van de academische ziekenhuizen kun- nen daarbij prioriteiten stellen.

7.
Herinnert u zich het debat over de wachtlijsten voor hoofd- en halsoncologie waarbij werd gesteld dat de wachtlijsten mede worden veroorzaakt door het vertrek van medisch specia- listen uit academische ziekenhuizen en het daardoor optredende verlies van expertise? Hoe verhoudt dit zich tot de opmerking in de brief van 6 juni jl. waarin u stelt dat het beschikba- re geld primair wordt ingezet voor meer zorg (volume)? Hoe denkt u meer zorg (volume) te realiseren in academische ziekenhuizen waar steeds minder medisch specialisten werkzaam zijn? Wat gaat u doen om deze expertise voor academische ziekenhuizen te behouden?

7.
Ja.
Het afsluiten van een CAO is een zaak voor de werkgevers en werknemers. VWS staat bui- ten het daartoe te voeren onderhandelingsproces. Werkgevers en werknemers dienen hun verantwoordelijkheid binnen de beschikbare middelen zelf waar te maken. Waar het gaat om het verstrekken van extra geld van overheidswege zullen daarom, zeker in tijden waar het ons land economisch minder voor de wind gaat, keuzes moeten worden gemaakt. Mede gezien de wachtlijstenproblematiek is daarom voor de zorgsector besloten het beschikbare


---

geld primair aan te wenden voor uitbreiding van het zorgvolume. Daarnaast past de opho- ging van de salarissen van de academisch medisch specialisten niet in het huidige streven van het kabinet naar loonmatiging.

Academische ziekenhuizen verkrijgen budget voor de productie die ze draaien, mits ze deze met de verzekeraar afspreken en ook daadwerkelijk realiseren. Academische ziekenhuizen zijn zo in staat om met de verzekeraars een volumegroei overeen te komen. Uit CTG cijfers van het jaar 2002 blijkt dat in de academische ziekenhuizen in dat jaar een behoorlijke vo- lumestijging heeft plaatsgevonden ten opzichte van het jaar daarvoor. Daarnaast hebben de academische ziekenhuizen in 2001 macro reeds 18 mln. euro extra gevraagd en gekregen als aanvulling op het academisch budget. De verantwoordelijkheid voor een juiste besteding van deze en andere beschikbare middelen ligt bij de academische ziekenhuizen, waarbij deze huizen op die plaatsen een volumestijging kunnen realiseren waar zij dat nodig achten.

Het staat de academische ziekenhuizen overigens ook nog vrij om gebruik te maken van de locale productiegebonden toeslag, één van de maatregelen die ik genomen heb om meer zorgvolume te creëren. Met deze toeslag kunnen instelling en lokale zorgverzekeraar in aan- vulling op het budget dat op basis van de geldende beleidsregels wordt berekend als onder- deel van de aanvaardbare kosten een toeslag op het budget overeenkomen van maximaal 5%. Deze lokale productiegebonden toeslag kan worden aangewend voor de financiering van activiteiten en projecten waarvoor geen dekking wordt verkregen via de parameters van het FB-budget.

Via de beleidsregel "medisch specialisten in loondienst" is aan de academische ziekenhuizen per fte medisch specialist hetzelfde bedrag beschikbaar gesteld als aan de algemene zieken- huizen. Voor het budgetdeel dat onder de functiegerichte budgettering valt is dus sprake van een gelijke werkgeverskoopkracht. Daarnaast heb ik bij de invoering van de Rechtsposi- tieregeling van de academische ziekenhuizen (RRAZ) 36 mln. euro ter beschikking heeft gesteld voor een verhoging van de specialisteninkomens in de academische ziekenhuizen. Per fte academisch medisch specialist betekent dit een bedrag van ruim 12.000 euro. Ik zou het dan ook ten zeerste betreuren als er moeilijk vervulbare vacatures voor academisch medisch specialisten zullen ontstaan, vanwege het feit dat uit financiële overwegingen de academisch medisch specialisten massaal kiezen voor een vervolgcarrière in een algemeen ziekenhuis. Indien deze trend zich echter toch door gaat zetten is het aan het management van het betreffende ziekenhuis als werkgever om prioriteiten te gaan stellen en pogingen te ondernemen om de academisch medisch specialisten te behouden.

8.
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om opleidingen en onderzoek, de specifieke ta- ken van patiëntenzorg in de academische ziekenhuizen, en de kwaliteit te behouden? Bent u bereid de antwoorden voor 2 september a.s. naar de Tweede Kamer te zenden?

8.
De taken die u noemt worden bekostigd uit de academische component. Ik hecht grote waarde aan het behoud van deze functies en de kwaliteit daarvan, ook in de toekomst. Re- den waarom macro 450 mln. euro beschikbaar is voor dekking van de meerkosten van top- referente patiënten, kosten verbonden aan ontwikkeling en innovatie alsmede opleidingskos- ten.


---- --