VVD



4 sep 2003 - VVD wil persoonlijke dossiers samenstellen van jeugdige criminelen

VVD-kamerlid Fadime Örgü wil dat delicten van jeugdige criminele veelplegers tussen 12 en 24 jaar beter worden geregistreerd in een persoonlijk dossier, dat ook achtergrondinformatie over de persoonlijke omstandigheden van de jonge criminelen bevat. Door het volledige inzicht in het criminele verleden van jongeren dat met deze aanpak wordt verkregen, hoeft de strafmaat niet langer te licht uit te vallen wegens gebrekkige informatie. Örgü zal de minister van Justitie donderdag in een algemeen overleg over jeugdcriminaliteit vragen op welke termijn een dergelijk systeem landelijk kan worden gekoppeld. Eventueel kan daarmee worden begonnen in de grote steden.

Met het aanleggen van persoonlijke dossiers kunnen twee vliegen in één klap geslagen worden: veelplegers worden stevig aangepakt en de samenwerking tussen de verschillende organisaties die jeugdcriminaliteit bestrijden wordt verbeterd. Daarmee wordt indirect de aanpak van de grote groep niet-veelplegers natuurlijk ook sterk verbeterd en kan beter worden voorkomen dat jongeren met lichtere vergrijpen en first-offenders een criminele carrière starten.

De toename van jeugdcriminaliteit vormt de laatste jaren steeds nadrukkelijker een bedreiging van de maatschappelijke orde. Jongeren maken zich op steeds jongere leeftijd schuldig aan strafbare feiten. Ook 'nieuwe' etnische groepen, zoals Somalische jongeren, zijn oververtegenwoordigd in de groep jeugdige criminelen. Daarnaast neemt het gebruik van geweld sterk toe: sinds 1995 is het aantal geweldsdelicten met 50 procent gestegen. Een groot deel van de criminele activiteiten wordt veroorzaakt door hardnekkige veelplegers. Veelplegers plegen gemiddeld 2 delicten per dag. Dat kan, uitgaande van 25 jonge veelplegers oplopen tot 13000 delicten per jaar! De VVD-fractie vindt die feiten en cijfers zorgwekkend.

Örgü is daarom van mening dat er persoonlijke dossiers van de jonge criminelen moeten worden aangelegd en gekoppeld. Een project in Utrecht heeft laten zien dat het gezamenlijk samenstellen en bespreken van zulke persoonlijke dossiers door politie, raad van de kinderbescherming, bureau jeugdzorg, reclassering gemeente en openbaar ministerie de samenwerking in de keten van opsporing naar vervolging verbetert. Door het volledige inzicht in het criminele verleden van jongeren dat met deze aanpak wordt verkregen, hoeft de strafmaat die door de rechter wordt opgelegd niet langer te licht uit te vallen wegens gebrekkige informatie. Ook wordt het eenvoudiger jongeren in preventieve hechtenis te houden voor 'lichtere' delicten.