STICHTING DE RODE DRAAD

Stichting De Rode Draad
Postbus 16422
1001 RM Amsterdam

020 6243366
www.rodedraad.nl

De Rode Draad luidt de noodklok

(ten behoeve van het overleg van de Vaste Kamercommissie van Justitie op 4 september 2003)

Samenvatting

Bijna drie jaar na de legalisering van de prostitutiebranche maakt De Rode Draad zich zorgen over de ontwikkelingen. De doelstellingen raken steeds verder uit beeld: sanering en normalisering van de sector stagneert,van afname van mensenhandel is geen sprake en verbetering van de positie van prostituees is niet te bespeuren. Jammer genoeg moeten wij constateren dat de overheid haar verantwoordelijkheid niet neemt: het zorgen voor een duidelijk bestuurlijk kader met regelgeving en handhaving.
De wet is gewijzigd en seksuele dienstverlening is nu een erkend beroep; dat blijft de enige juiste wijze om met prostitutie om te gaan. Maar de goede bedoelingen worden niet in praktijk omgezet. Heldere regelgeving blijft uit en van een landelijk uniforme toepassing komt niet veel terecht. Evenmin zien wij een faire en deskundige handhaving. Indien het optreden van de verantwoordelijke overheidsinstanties niet snel op orde komt, zal de chaos toenemen en de bedrijfstak verder ontwricht raken. We zullen hieronder puntsgewijs de achterliggende factoren, oorzaken en gevolgen kort aanstippen, ten behoeve van het overleg van de Vaste Kamercommissie van Justitie met de Minister van Justitie op 4 september aanstaande.


1. Ja tegen legalisering.
De Rode Draad blijft vierkant achter de legalisering staan. De overgang naar een legale economische sector verloopt moeizaam, maar dit mag niet tot de conclusie leiden dat de legalisering mislukt is. Wel is verbetering van het optreden van overheidsinstanties dringend gewenst.


2. Falende sturing van de overheid.
De regering heeft er voor gekozen om geen kaderwet a la horecawet te maken. Hierdoor is het maken en handhaven van regels voor deze bedrijfstak in handen gelegd van een groot aantal overheidsinstanties en diensten. Dit leidt onder andere tot problemen van afstemming en coördinatie.
De gemeenten maken een vestigingsbeleid voor prostitutiebedrijven, de GGD controleert op hygiënische zaken, de brandweer let op de veiligheid, de fiscus beslist hoe de belastingen worden geïnd, UWV/GAK zorgt voor het innen van sociale premies en het uitbetalen van uitkeringen, de teams mensenhandel van de politie speuren naar dwang en geweld in de prostitutie, de vreemdelingendienst van de politie controleert op illegaliteit, de arbeidsinspectie doet controles op de arbeidsomstandigheden, de sociale dienst betaalt een uitkering bij verlies van werk en inkomen. Tot zover een aantal van de belangrijkste instanties.
In theorie worden deze regels op landelijk niveau vastgesteld en door elke instantie landelijk uniform toegepast, idealiter is er tussen de instanties ook afstemming om tegenstrijdige regels en handhaving te voorkomen.
In de praktijk komt er niets van terecht. We hebben nu drie jaar lang de instanties de tijd gegeven hun beleid en de uitvoering daarvan op orde te krijgen. Nu dit nog steeds niet gebeurd is en de gevolgen ervan steeds ernstiger worden, voelen wij ons gedwongen de noodklok te luiden.


3. Gemeentebesturen beperken zich tot openbare orde. De meeste gemeentebesturen hebben inmiddels een prostitutiebeleid geformuleerd. Hierin staat een vestigingsbeleid centraal: hoeveel bedrijven mogen waar gevestigd zijn. Veel gemeenten hebben het bestaande bestand aan bedrijven bevroren en zullen eerder geneigd zijn het aantal te verminderen dan een nieuw initiatief toe te laten. De gemeentebesturen zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de openbare orde. Door het vergunningenstelsel hebben zij nu een effectief instrument in de hand om dat af te dekken. Als het daar bij blijft is dit een vrij afwachtende houding. Gemeenten blijken zich niet zo druk om wat er binnen een bedrijf gebeurt. Dat laten zij over aan andere instanties.


4. Gebrek aan afstemming tussen overheidsinstanties. Vanuit de regering is getracht om deze onder 2 genoemde instanties op één lijn te krijgen wat het maken en handhaven van regels betreft. Hieraan is vanuit het Ministerie van Justitie en door een aantal ambtenaren en beleidsmakers hard gewerkt. Maar wij moeten constateren dat de bureaucratische praktijk hardnekkiger is dan goede bedoelingen. Elke (semi-) overheidsinstantie heeft haar eigen opvattingen over haar taak en hoe dit het beste kan worden bereikt. Voorts is de bereidheid tot samenwerking met andere organisaties niet zo groot. Op een aantal terreinen is bovendien nog geen spoor van regelgeving te vinden, met name waar het gaat om het toepassen van arbeidsrechtelijke uitgangspunten.


5. Handhaving beneden niveau.
Regels zijn er om toe te passen en te handhaven. Hierboven stelden we vast dat er op vele terreinen nog geen regels zijn. Dit leidt er toe dat uitvoerders van de betreffende instanties ieder voor zich regels gaan vaststellen of ten minste op hun eigen manier interpreteren. Hierdoor ontstaan er grote regionale verschillen betreffende bijvoorbeeld de toepassing van belasting- en vreemdelingenwetgeving. Vanzelfsprekend leidt dit tot protesten van verongelijkte belanghebbenden. Maar niet alleen de afstemming van handhaving binnen een apparaat laat te wensen over, ook de afstemming tussen instanties is ver te zoeken. Door tegenstrijdige richtlijnen en eisen weten prostituees en exploitanten niet waar ze aan toe zijn. Voor prostituees komt hier nog bij dat hun natuurlijke bezorgdheid om de bescherming van hun privacy alleen maar groter wordt door de onduidelijkheden in de handhaving.
De wrevel bij exploitanten en prostituees over de gevoelde willekeur van handhaving (bijvoorbeeld de toepassing van de identificatieplicht en de belastinginning) neemt toe door het soms discriminerende en denigrerende optreden van individuele ambtenaren. Het komt regelmatig voor dat deze zich geen houding weten te geven.


6. Afnemend krediet.
De regering wil met de wetswijziging een aantal goede doelen bereiken. Om deze te verwezenlijken kan zij sancties toepassen, maar een effectievere strategie is het aantrekkelijk maken van legale beroepsuitoefening en bedrijfsvoering. Exploitanten en prostituees kunnen worden overgehaald zich naar het nieuwe systeem te voegen door hen duidelijk te maken dat er ook voor hen voordelen zijn. Een betere juridische positie als ondernemer, zelfstandige of werkneemster is objectief gezien een stap voorwaarts voor de direct betrokkenen in deze branche. Wanneer echter, door een falende regelgeving en handhaving, deze voordelen in de praktijk niet kunnen worden waargemaakt, vervalt voor velen de basis en motivatie om mee te werken. Het is voor de belangenbehartigers ook nauwelijks mogelijk om via voorlichting de positieve kanten van de legalisering aan hun achterban duidelijk te maken. Resultaat is dat het wantrouwen groeit, de overheid is bezig aan de laatste restjes voordeel van de twijfel. En het aantal exploitanten en prostituees dat niet meer mee doet lijkt te groeien.


7. Toename informele circuit.
Wij constateren dat er een categorie vrouwen is die de reguliere prostitutiebedrijven verlaten en klanten gaat zoeken buiten deze officiële bedrijven om: in erotische café s en andere ontmoetingsplaatsen als hotels, parenclubs en het swingercircuit; via websites op het internet en gebruik makend van mobiele telefoons. De moderne technologische ontwikkelingen maken een toenemende individualisering en informalisering van seksuele dienstverlening mogelijk. Het is een groeiend verschijnsel omdat het werken in de legaliteit nog steeds geen aantoonbare voordelen biedt. Concreet merken wij dat professioneel werkende, Nederlandse vrouwen kiezen voor het werken in de niet legale, moeilijk zichtbare vormen van de seksindustrie.


8. Dalende prijzen.
Een factor die deze tendens versterkt is de verslechterde economische situatie in Nederland en de komst van de euro. Alom wordt geklaagd over het verminderen van inkomsten. Er zijn minder klanten en de klanten die blijven komen willen minder besteden of verlangen meer diensten voor hetzelfde geld. Zij zoeken actief naar de koopjes op de markt, via speciale websites, en komen sneller terecht bij de informele (illegale) adresjes. Prostituees worden gedwongen hun prijzen te laten zakken als gevolg van deze concurrentiewerking.


9. Verslechterend ondernemersklimaat.
Wij vinden het belangrijk om hier de kritiek te onderschrijven die door de vertegenwoordigers van de ondernemers wordt geuit. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het ondernemersklimaat door de slechte handhaving verslechtert, het wordt voor de goedwillende ondernemers zeer moeilijk een economisch gezond bedrijf te voeren. Sommigen houden er daadwerkelijk mee op, uit frustratie of omdat zij de verlangde verbouwingen niet kunnen financieren. Voor anderen wordt de verleiding om regels te overtreden groot.
Het begint er steeds meer op te lijken dat diegenen die volgens de regels willen werken het leven moeilijk wordt gemaakt, door het als willekeurig gevoelde optreden van handhavinginstanties. Aan de andere kant lijkt het er op dat diegenen die bedrijvigheid in een ondoorzichtige informele sfeer ontwikkelen door diezelfde overheid wordt gedoogd, omdat deze zich nauwelijks op dit ondoorzichtiger terrein laat zien.


10. Buitenlandse prostituees.
Een algemene klacht van ondernemers is dat er geen Nederlandse vrouwen te krijgen zijn. Als belangenbehartiger is het antwoord van De Rode Draad doorgaans: dan moet je er voor zorgen dat de vrouwen beter kunnen verdienen. Nu gaat het echter economisch slechter gaat, denkt een categorie Nederlandse vrouwen makkelijker geld te kunnen verdienen in het informele circuit. Dat maakt het verklaarbaar dat we in clubs steeds meer vrouwen zonder werkvergunning hun plaats in zien nemen. Dit speelde al voor de legalisering, maar door het aanscherpen van het beleid van de vreemdelingenpolitie waren veel buitenlandse vrouwen verdwenen. Nu zien we dus weer een tendens dat deze terugkeren. Zij zijn door hun illegale status zeer kwetsbaar voor economische uitbuiting in de clubs en voor afpersing van malafide landgenoten die de rol van pooier spelen. Een zeer zorgelijke ontwikkeling: ook vrouwen uit het buitenland die niet op de klassieke manier geronseld en verhandeld zijn, lopen groot gevaar en houden heel weinig van hun verdiensten over.


11. belemmeringen bij bestrijden mensenhandel. De opvang van slachtoffers van mensenhandel schiet tekort. Ten eerste komt het vaak voor dat naar onze indruk de vrouwen niet - in tegenstelling tot de voorschriften - de tijd, de rust en de consultatie krijgen om aangifte van mensenhandel te doen. Zoals regelmatig uit krantenberichten blijkt worden ze vaak binnen een dag na een politieoptreden uitgezet. Het komt voor dat deze vrouwen binnen de kortste keren weer terug komen.
Degenen die wel een aangifte kunnen doen of mogen overwegen zien vaak de voordelen daarvan niet. Hun familie loopt reëel gevaar vanwege wraak van handelaren, ze mogen niet tijdens hun verblijf in Nederland werken en ze moeten terug naar het land van herkomst als het OM hen niet meer nodig heeft. Als hierin geen verandering komt zal dit de gewenste bestrijding van mensenhandel nadelig blijven beïnvloeden.

Slot
De direct betrokkenen in de seksindustrie en hun belangenbehartigers zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de normalisering in de prostitutiesector en het bestrijden van dwang en geweld. Maar De Rode Draad richt zich tot de politiek, het beleid en de uitvoerende instanties omdat normalisering van de verhoudingen niet zonder inmenging van buitenaf tot stand kan worden gebracht. De overheid dient haar bijdrage te leveren door het scheppen van een bestuurlijk kader, dat een - economisch gezien - gezond functionerende bedrijfstak mogelijk maakt. Daar schort het nu aan.
Het is onze stellige overtuiging dat de sanering en normalisering van de Nederlandse prostitutie niet verwezenlijkt wordt wanneer de overheid niet spoedig een transparant en uniform handhavingsbeleid ontwikkelt. Wij pleiten hier voor en rekenen op een extra krachtsinspanning om het tij te keren.

In onderstaande publicaties wordt de huidige stand van zaken vanuit verschillende invalshoeken geanalyseerd:


1. De reactie van het Kabinet op het rapport Het bordeel verbod opgeheven van het WODC kenmerk: 5209947/503 (7 februari 2003),
2. Rapportages van de Nationale Rapporteur Mensenhandel
3. VNG, Brief aan de Minister van Justitie, kenmerk BJZ/2003000932.

4. Brief LPO aan Leden van de Vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer, kenmerk 484.111 ( 6 mei 2003)

5. Commentaar kabinetsstandpunt inzake wijziging wetboek van strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (TK 25 437, nr 30) van het Clara Wichmann Instituut en de Mr. A. de Graaf Stichting.
6. De Rode Draad. Uit het leven gegrepen. (2003), http://www.xs4all.nl/rodedrd/uithetleven.htm

7. Michiel Tjebbes, Hans Scholtes en Marjan Wijers. Fabels rondom de strijd tegen Mensenhandel. NRC

8. V.E.R. Aandacht gevraagd voor de branche. Mei 2003.
9. Platform Positieverbetering (migranten) Prostituees. Berichten uit het veld, Ervaringen van belangenbehartigers, preventiemedewerkers en hulpverleners met twee jaar prostitutiebeleid in Nederland. Mr. A. de Graaf Stichting, april 2003-08-15

Tenzij anders vermeld zijn deze publicaties op te vragen bij de Mr. A. de Graaf Stichting, Amsterdam.

Over enkele dagen zal De Rode Draad nog enkele artikelen publiceren: Aanvulling op Uithet leven gegrepen; Bloemlezing uit de berichten van klanten op diverse internetsites en een discussiestuk over vrouwenhandel.

De Rode Draad
18 Augustus 2003

18 aug 03 11:24