Den Haag, 3 september 2003
Bijdrage van Kalsbeek (PvdA) aan het Algemeen Overleg over Nota bewaken en beveiligen alsmede het Zwartboek Fortuyn d.d. 3 september 2003
Eindelijk kunnen we dan spreken over de Nota bewaken en beveiligen. Over de nota zijn heel wat vragen te stellen en ik zal dat ook zo doen.
Voor ik dat doe wil ik echter een enkel woord wijden aan het Zwartboek dat door de LPF-fractie is uitgebracht.
De houding van de PvdA-fractie is steeds geweest dat, als er nog serieuze vragen zijn over kwesties die de beveiliging van of de moord op de heer Fortuyn betreffen, het dan heel goed zou zijn als die vragen worden beantwoord. Voor de PvdA-fractie geldt niet: het debat is geweest en dus is het boek gesloten. Wij konden ons goed voorstellen dat ook in tweede instantie nog vragen zouden rijzen. Met deze houding heb ik het Zwartboek gelezen. En ik wil niet verhelen dat ik enorm teleurgesteld was. In dit Zwartboek wordt nergens nieuw licht geworpen op eerder gestelde vragen. Nergens ook komt een nieuwe vraag op. Niet één nieuw feit wordt genoemd. Het Zwartboek doet eigenlijk iets heel verrassends. Waar de LPF samen met Groen Links in december door middel van een motie liet weten, dat men conclusies en aanbevelingen van de commissie Van de Haak onderschreef, neemt men daar nu maximaal afstand van.
Wat is er gebeurd? En hoe kan het dat de heer Herben in december tijdens het debat stelt: "Ik geloof dat de mens Klaas de Vries te goeder trouw heeft gehandeld. Hem komt als eerste paarse politicus de eer toe dat hij ten minste iets heeft gedaan om informatie te vragen. Ik prijs hem daarvoor". En dat de heer Eerdmans nu in Metro laat optekenen dat "Pims dood mede te wijten is aan de nalatigheid van de AIVD en Klaas de Vries". Van waar dit geheel veranderde standpunt? Welke nieuwe feiten hebben u daartoe gebracht? Het zou goed zijn, als de heer Eerdmans die nieuwe feiten met ons zou willen delen en de daaruit voortvloeiende vragen op zakelijke wijze zou weergeven. Ik nodig hem daar dan ook graag toe uit. Als dat de heer Eerdmans niet lukt, dan zou ik de LPF-fractie willen vragen vanaf nu af te zien van het beschadigen van mensen, ambtenaren en politici, die, om met de heer Herben te spreken, gewetensvol hun werk hebben gedaan.
De nota brengt orde in het tamelijk ondoorzichtige systeem van bewaken en beveiligen. Dat is op zichzelf winst. De nota bevat wat de concrete uitvoering betreft, heel veel. Wie met wie moet overleggen en wanneer. Ik vind eigenlijk dat dat een verantwoordelijkheid is van de uitvoerende macht, waarvoor uiteindelijk wel de minister(s) verantwoordelijk is.
De uitgangspunten van het bestel en vragen als "Hoe ver willen we eigenlijk gaan met bewaken en beveiligen?" zijn politiek. Die moeten dan ook besproken worden. De ministers moeten dan vervolgens maar zorgen dat e.e.a. volgens die uitgangspunten wordt uitgevoerd.
Uitgangspunt is, dat de verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid bij de burger, de organisatie waartoe deze behoort en het decentrale gezag ligt.
Slechts voor een limitatief aantal funktionarissen is er primaire rijksverantwoordelijkheid.
Dat uitgangspunt kan m.i. wel worden onderschreven. Toch rijzen er bij de uitwerking daarvan weer wel heel wat vragen.
Het is bijv. toch niet zo, dat we een burger aan zijn lot overlaten als hij zichzelf in een onveilige situatie heeft gemanoeuvreerd? En wat betekent dit uitgangspunt bijvoorbeeld als een politicus meent dat hij het debat moet aangaan met een hoeveelheid burgers die hem vijandig is gezind? Mag hij dan een beroep doen op de politie? Of alleen op zijn partij? Als het uitgangspunt is, dat een burger zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen veiligheid zou dit er toe kunnen leiden dat het decentrale gezag zegt: 'Sorry, u vindt dit behoren tot uw taakopvatting, maar daarmee bent u ook zelf verantwoordelijk voor het gebrek aan veiligheid dat dat met zich meebrengt.'
En hoever gaat de verantwoordelijkheid van de organisatie waartoe die persoon behoort? Was de beveiliging van Ayaan Hirsi Ali inderdaad een verantwoordelijkheid van de PvdA? En zal dat onder het nieuwe regime anders worden? En wie is verantwoordelijk, als de finalisten van Idols voor Krasnapolsky aan het (hysterische) volk worden getoond?
Een beperkt aantal functionarissen valt q.q. onder verantwoordelijkheid van het Rijk, als het gaat om hun bewaking en beveiliging en de daaraan voorafgaande analyses. De limitatieve lijst bevat interessante punten. Bepaalde nationale politici zijn bijvoorbeeld niet die politici die een tijdelijke bijzondere verantwoordelijkheid dragen (Maarten van Traa tijdens zijn onderzoek), of die door hun standpunt risico's lopen. Die worden op ad hoc-basis toegevoegd, neem ik aan? Wie neemt daartoe dan het initiatief?
De voorzitter van de Raad voor de rechtspraak wordt ook q.q. beveiligd. (Waarom eigenlijk?) Maar hoe met leden van het O.M. die grote strafzaken leiden tegen de georganiseerde criminaliteit (Valente)?
Ook de vice-president van de Raad van State, de president van de ARK en de Nationale Ombudsman staan op de limitatieve lijst. Waarom eigenlijk?
En waarom staan daar niet op die (top)ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor zeer "gevaarlijke" beleidsterreinen? Zij worden namelijk wel beveiligd.
Een hoe ligt de verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld bezoekers van gedetineerden t.b.v. het Strafhof? (Mevrouw Milosovisc)
De lijst is geslaagd, als het gaat om het aantal mensen dat q.q. onder rijksverantwoordelijk-heid vallen te beperken. Hij is op het eerste gezicht minder geslaagd, als er gekeken wordt naar risico's.
Een tweede uitgangspunt en noviteit is, dat ook "potentiële dreigingen" zullen worden geïnventariseerd. Het lukt mij maar niet om me daar iets concreets bij voor te stellen. Een dreiging is iets wat nog niet gebeurd is, maar wat kan leiden tot onveiligheid. Een potentiële dreiging is iets wat kennelijk nog minder (??) gebeurd is. Het is nog geen dreiging, maar het zou er een kunnen worden. Wat zijn de indicatoren dan? De nota biedt geen inzicht. Het is in ieder geval zo, dat voor deze potentiële dreigingen nieuwe wetgeving nodig is. Hier is meer duidelijkheid nodig.
Overigens is voor de dreigingsanalyse een functiegerelateerd profiel nodig, dat het hoofd beveiliging van een departement moet maken. Wat is dat? En wat is een persoonsgerelateerd profiel en wie maakt dat?
De AIVD is de organisatie die verantwoordelijk wordt voor de nieuwe risicobenadering. Dat de AIVD daartoe het best geëquipeerd is, wil ik wel geloven. De controle op en verantwoording van deze dienst is echter wel complex. De vraag is, of we dan toe kunnen met het huidige systeem. Dat zou misschien betrekkelijk gemakkelijk anders kunnen, omdat overwogen wordt voor deze nieuwe taak van de AIVD een aparte organisatorische eenheid te formeren.
Risicoanalyses gelden alleen voor het Rijksdomein. Dus alleen voor degenen die op de limitatieve lijst staan? In andere gevallen moet er zeer selectief mee om worden gegaan. Naarmate de limitatieve lijst echter meer vragen oproept (zie hierboven), geldt dat natuurlijk ook voor de selectiviteit van de risico analyses.
Het kabinet zegt, dat geen bijzondere opsporingsmiddelen ingezet mogen worden bij risicoanalyses. Dat lijkt me terecht. Wat er dan wel mag, is minder duidelijk.
Verder zal de informatiehuishouding en in het informatieproces worden verbeterd. Wie zou daar tegen zijn?
Tegelijkertijd is dit punt al lange tijd een grote zorg. Met name als het gaat om informatie die wordt verkregen door de Criminele inlichtingen diensten verwacht ik problemen, om de doodeenvoudige reden dat die er vaak geweest zijn.
Tenslotte zullen er ook diensten en sectoren, bijvorbeeld geld- en andere transporten, beveiligd kunnen worden. Daar lijkt me weinig tegen.
Kortom: deze nota van het kabinet roept heel veel vragen op. Voor dat die eenduidig beantwoord zijn, is het onmogelijk te zeggen of de PvdA-fractie instemt met de gekozen lijn.
---- --
Partij van de Arbeid