Ministerie van Financiën

Persbericht

PERS-2003-205

Den Haag, 2 september 2003

Rode Kruis voertuigen voldoen niet aan eisen teruggaaf bpm en mrb

Voertuigen die gebruikt worden door plaatselijke Rode Kruis afdelingen voldoen over het algemeen niet aan de voorwaarden voor teruggaaf bpm (belasting op personenauto's en motorrijwielen) en mrb (motorrijtuigenbelasting). Eén van de oorzaken is dat de voertuigen behalve voor rolstoelvervoer en (medische) hulpverlening, ook voor het vervoer van personen en hulpverleningsmaterialen naar evenementen en activiteiten worden gebruikt. Dit betekent dat de voertuigen niet uitsluitend als ambulance of voor groepsvervoer van rolstoelgebruikers worden gebruikt en dus niet voor teruggaaf in aanmerking komen.

Dit schrijft staatssecretaris Wijn van Financiën mede namens de minister van BZK in antwoorden op kamervragen van mw. Kant.

De vragen en antwoorden zijn hieronder opgenomen.

Vragen


---

Herinnert u zich de antwoorden van uw voorganger, de heer Bos, op vragen van mijn collega, de heer Marijnissen, over de vrijwillige reddingsbrigades?


---

Deelt u de mening dat het Rode Kruis net als de reddingsbrigades een belangrijke maatschappelijke functie vervult en een erkende hulpverlenende instantie is?


---

Is het u bekend dat belastinginspecteurs verschillend reageren op verzoeken van plaatselijke Rode Kruis afdelingen voor vrijstelling van bpm en motorrijtuigenbelasting?


---

Is het waar dat u het Rode Kruis hebt verteld dat geen vrijstelling kan worden gekregen? Is dit in overeenstemming met het beleid waarin vergelijkbare hupverlenende instanties als brandweer, ambulance en de reddingsbrigades wel vrijstelling krijgen?


---

Bent u bereid deze vrijstelling alsnog te verlenen? Zo neen, waarom niet?

Antwoorden


---

Ja.


---

Ja. Het Nederlandse Rode Kruis vervult een belangrijke maatschappelijke functie en is een erkende hulpverlenende instantie. Deze erkenning komt voort uit het Besluit Rode Kruis 1988. Dit besluit regelt

de wettelijke positie van het Rode Kruis. Het Rode Kruis heeft binnen de rampenbestrijding een belangrijke taak in de geneeskundige hulpverlening. In de artikelen 10 tot en met 13 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen is een en ander nader uitgewerkt met betrekking tot de erkenning van een instelling.


3, 4, en 5

De Wet op de belasting op personenauto's en motorrijwielen 1992 (hierna: wet bpm) en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: wet mrb) kennen een aantal mogelijkheden voor teruggaaf van bpm en vrijstelling van mrb.

Voor een teruggaaf van bpm of vrijstelling van mrb kan door een plaatselijke afdeling van het Rode Kruis een verzoek worden ingediend bij de eenheid van de belastingdienst waaronder deze afdeling ressorteert. De eenheid toetst het verzoek op basis van de door de indiener aangeleverde informatie, aan de voorwaarden van teruggaaf bpm respectievelijk vrijstelling mrb.

Gezien de activiteiten van het Rode Kruis gaat het met betrekking tot de bpm met name om de teruggaafregelingen voor personenauto's die zijn ingericht voor groepsvervoer van rolstoelgebruikers en personenauto's die zijn ingericht als ambulance. Onder bepaalde voorwaarden kan de regeling voor ambulances ook worden toegepast op voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor het verlenen of coördineren van spoedeisende medische hulpverlening.

Over het algemeen voldoen de voertuigen van de plaatselijke Rode Kruis afdelingen niet aan de voorwaarden die in de genoemde teruggaafregelingen zijn gesteld. Eén van de oorzaken hiervan is dat de voertuigen behalve voor rolstoelvervoer en (medische) hulpverlening, ook voor het vervoer van personen en hulpverleningsmaterialen naar evenementen en activiteiten worden gebruikt. Dit betekent dat de voertuigen van het Rode Kruis niet uitsluitend als ambulance of voor groepsvervoer van rolstoelgebruikers worden gebruikt en dus niet voor teruggaaf in aanmerking komen. Het Rode Kruis verschilt in dat opzicht van andere hulpverlenende instanties zoals ambulancediensten. Wel heb ik voor het Rode Kruis goedgekeurd dat er geen bpm wordt geheven over dat deel van de catalogusprijs van het voertuig dat is toe te rekenen aan de hulpverleningsvoorzieningen. Op deze manier wordt rekening gehouden met het feit dat de voertuigen mede worden gebruikt voor hulpverleningsdoeleinden.

Alleen in gevallen waarin aan de voorwaarden voor teruggaaf wordt voldaan, het moet dan gaan om voertuigen die uitsluitend worden gebruikt als ambulance, voor rolstoelvervoer of voor spoedeisende medische hulpverlening, verleent de belastingdienst teruggaaf van bpm.

De wet mrb kent een vrijstelling voor ambulances, die onder bepaalde voorwaarden ook kan worden toegepast op voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor spoedeisende medische hulpverlening. Daarnaast bestaat er een regeling op grond waarvan onder voorwaarden het kwarttarief mag worden toegepast voor voertuigen van het Rode Kruis die enerzijds worden gebruikt voor rampenbestrijdingsactiviteiten en anderzijds voor het vervoer van rolstoelgebruikers, als het weggebruik zich beperkt tot 60 dagen per jaar.

Aan het Rode Kruis is meegedeeld dat de wet- en regelgeving op dit moment niet voorziet in andere regelingen dan de hiervoor bedoelde. Wel zullen de teruggaaf bpm en de vrijstelling mrb voor hulpverlenende instanties de komende jaren in een breder kader worden bezien. De positie van het Rode Kruis wordt hierbij meegenomen. Ook dan zal echter niet voorbij kunnen worden gegaan aan het feit dat de voertuigen van het Rode Kruis ook voor andere activiteiten dan medische hulpverlening worden ingezet.

Voor een teruggaaf bpm of vrijstelling mrb zullen altijd strikte voorwaarden wat betreft inrichting, gebruik en uiterlijke herkenbaarheid worden gehanteerd. Voor de uiterlijke herkenbaarheid worden eisen aan de voertuigen gesteld zoals een logo, "striping", zwaailicht en dergelijke. Vergelijkbare eisen heeft mijn ambtsvoorganger blijkens zijn antwoorden op vragen van de heer Marijnissen in 2001 ook verbonden aan een regeling voor voertuigen van reddingsbrigades.

Een redelijke wetstoepassing vereist dat de categorieën voertuigen waarvoor een teruggaaf of vrijstelling wordt verleend, nauwkeurig zijn af te bakenen. Uitbreiding tot andere motorrijtuigen die gebruikt worden voor hulpverlening of voor de vervulling van een belangrijke maatschappelijke functie, zou leiden tot een aanzienlijke uitbreiding van de groep vrijgestelde motorrijtuigen. Afgezien van de vraag of dat wenselijk zou zijn, ontbreekt op dit moment ook de budgettaire ruimte voor een dergelijke uitbreiding.