CNV

CNV-commentaar op code Commissie Tabaksblat

Het CNV heeft met waardering kennis genomen van de code van de Commissie Tabaksblat, omdat de implementatie ervan een bijdrage kan leveren aan het herstel van vertrouwen in ondernemingen. Het CNV hoopt dan ook op een snelle invoering van de regels. Wel is het jammer dat er geen aandacht is voor de positie van werknemers in een onderneming, terwijl zij toch belangrijke stakeholders zijn.

Het CNV doet twee concrete verbetervoorstellen op de concept-code. Om te voorkomen dat de Raad van Commissarissen zijn eigen salaris vast kan stellen, stelt het CNV voor de bevoegdheid hiervoor uitsluitend bij de algemene vergadering van aandeelhouder te leggen. Om de ondernemingsraad een betere positie te verschaffen bij de vaststelling van de bezoldiging van bestuurders en commissarissen, zou het adviesrecht uitgebreid kunnen worden. Zo kan ook de OR meepraten over beloningsbesluiten en afwegen of deze in evenwicht zijn met andere bedrijfsbesluiten, zoals bijvoorbeeld over reorganisaties, licht CNV-voorzitter Terpstra toe.

Op bijna alle punten onderschrijft het CNV de concept-code Corporate Governance. Alleen daar waar het gaat over de positie van werknemers zit het CNV met een wat wrang gevoel. We waren al verbaasd over het feit dat werknemers niet vertegenwoordigd waren in de Commissie Tabaksblat. Maar dat dit er ook in geresulteerd heeft dat er in de uiteindelijke conceptcode met geen woord gerept wordt over deze belangrijke groep stakeholders, stelt ons bijzonder teleur, aldus Terpstra. Het lijkt me ook niet bevorderlijk voor het draagvlak van de code. Wil je namelijk echt dat het vertrouwen in de leiding van bedrijven terugkeert, dan kun je dat toch moeilijk doen zonder het hart van de onderneming. En hoe je het ook wendt of keert; het hart wordt toch meestal gevormd door de werknemers. Die kun je bij zo een belangrijk onderwerp, dat bovendien zo leeft bij grote delen van de bevolking, eigenlijk niet buiten spel zetten, aldus Terpstra.

Wat het CNV verder jammer vindt, is dat de code zich vooral richt op beursgenoteerde vennootschappen. Hierdoor is de reikwijdte te beperkt, vindt Terpstra. Waarom zou goed en integer bestuur, waar de code in feite een leidraad voor is, niet gelden voor niet beursgenoteerde ondernemingen? In aanvulling hierop pleit Terpstra er namens het CNV voor dat het uitkeren van bonussen altijd vergezeld moet gaan met een rechtvaardiging van het waarom van de extra uitkering. Nu wordt ter rechtvaardiging vaak het grotere afbreukrisico genoemd dat topmensen lopen. Maar dat is natuurlijk onzin, want daar is hun gewone salaris al naar.

Voor nadere informatie
Marjan Heuving, woordvoerder

030 - 291 36 49 / 06 - 517 233 53
Voor het volledige commentaar, zie www.cnv.nl


02 sep 03 16:21