Onderwijsraad


P E R S B E R I C H T KENMERK 20030250/724 DATUM 2 september 2003

VERSCHILLEN IN OVERHEIDSBEKOSTIGING
OPLEIDINGEN HOGER ONDERWIJS NOOD-
ZAKELIJK
NASSAULAAN 6 2514 JS DEN HAAG De economie en de samenleving als geheel hebben baat bij hoger TELEFOON 070 310 00 00 onderwijs. De overheid dient hiervoor dan ook financiële verant- FAX 070 356 14 74 woordelijkheid te dragen. Een belangrijke vraag daarbij is of er on- E-MAIL SECRETARIAAT@ONDERWIJSRAAD.NL derscheid valt te maken tussen soorten opleidingen. Bachelor- en WEBSITE WWW.ONDERWIJSRAAD.NL masteropleidingen moeten verschillend worden behandeld. Sommige opleidingen zijn van bijzondere betekenis voor de economische in- novatie en dienen extra bekostigd te worden. Ten slotte moet, an- ders dan tot nu toe, kwaliteit een rol gaan spelen bij het bepalen van de hoogte van de overheidsbijdrage. Meer kwaliteit moet worden beloond.
Dat stelt de Onderwijsraad in het advies Bekostiging hoger onder- wijs, dat is aangeboden aan de staatssecretaris van Onderwijs. De Onderwijsraad vindt dat bij het nemen van beslissingen door de overheid over het toekennen van financiële middelen meer criteria dan tot nu toe moe- ten worden gehanteerd. Het gaat daarbij om de macrodoelmatigheid (af- stemming tussen vraag en aanbod), toegankelijkheid en kwaliteit. Afweging van die argumenten leidt tot verschillende conclusies ten aanzien van bachelor- en masteropleidingen.
Als gekeken wordt naar macrodoelmatigheid en (regionale) toegankelijkheid is een ruim aanbod van bacheloropleidingen wenselijk. Bacheloropleidingen hebben een breed en oriënterend karakter. Er moeten dus veel vestigings- plaatsen zijn zodat de (regionale) toegankelijkheid is gewaarborgd. Bestaande `witte vlekken' moeten worden ingevuld.
Bij masteropleidingen spelen andere overwegingen een rol. Doorslaggevend zijn hier kwaliteit en macrodoelmatigheid. Deze kunnen worden bevorderd door de bestaande (wetenschappelijke) know how en opleidingscapaciteit te bundelen. Er zijn op bepaalde gebieden in het wetenschappelijk onderwijs al dit soort operaties in de vorm van sectorplannen aan de gang, die volgens de Onderwijsraad moeten worden voortgezet. Deze kunnen als voorbeeld dienen voor andere gebieden, ook in het hoger beroepsonderwijs. Periodiek moeten alle bestaande en nieuwe opleidingen tegen het licht wor- den gehouden om te zien of nog wordt voldaan aan de eisen van macrodoel- matigheid, toegankelijkheid en kwaliteit. Een adviescommissie, die de minis- ter op grond van de wet kan instellen, kan hierbij volgens de Onderwijsraad een belangrijke rol spelen. Deze procedure kan er bij voorbeeld toe leiden dat de minister wat betreft bepaalde masteropleidingen kan besluiten dat een (nieuwe) taakverdeling en concentratie van opleidingen noodzakelijk is.


KENMERK 20030250/724 Pagina 2

Ook wat betreft de hoogte van de eigen bijdrage van studenten vindt de raad dat verschil gemaakt kan worden tussen bachelor- en masteropleidingen. Voor het volgen van bacheloropleidingen moeten in verband met de toegan- kelijkheid zo weinig mogelijk drempels bestaan. Dat betekent volgens de raad dat de eigen bijdrage hier niet mag worden verhoogd. Voor de masteropleidingen is de Onderwijsraad van mening dat van studen- ten, gezien het grote persoonlijke profijt dat zij van het volgen van een mas- teropleiding hebben, naast de overheidsbijdrage een hogere eigen bijdrage mag worden verlangd.
Extra bijdrage aan innovatie belonen
De overheid heeft een bijzondere verantwoordelijkheid om opleidingen die van speciale betekenis voor de economische innovatie zijn, te stimuleren en om aankomende studenten aan te moedigen deze opleidingen te volgen. Extra financiële inspanningen van de overheid zijn daarom van groot belang, zodat het innovatievermogen van de Nederlandse economie kan toenemen. Tegelijkertijd kan door kwaliteitsverbetering de aantrekkelijkheid van deze opleidingen voor aankomende studenten en (buitenlands) wetenschappelijk talent worden vergroot.
Extra kwaliteit belonen
Zoals hiervoor is aangegeven, onderscheidt de Onderwijsraad verschillende criteria die een rol moeten spelen bij de beantwoording van de vraag of een opleiding voor bekostiging door de overheid in aanmerking komt. Kwaliteit is er één van. Op dit moment geldt alleen basiskwaliteit en worden verschillen in kwaliteit niet beloond. De erkenning van de basiskwaliteit gaat de raad echter niet ver genoeg. De raad wil toe naar een systeem dat oog heeft voor kwaliteitsverschillen: extra kwaliteit mag worden beloond. De raad zal in 2004 nader ingaan op de verhouding bekostigd en niet- bekostigd hoger onderwijs met daarbij een analyse van de sterke en zwakke punten van beide systemen.