Toespraak
Directie:
Voorlichting
Publicatiedatum:
01-09-2003
Status:
Informatie
Toespraak van mevrouw drs. Annette D.S.M. Nijs MBA, staatssecretaris
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, ter gelegenheid van de opening
van het academisch jaar 2003-2004 en het achttiende lustrum van de
Erasmus Universiteit in de Grote of Sint-Laurenskerk te Rotterdam
N.B.: Alleen het gesproken woord geldt
`Spelen met Onderwijs'
Dames en heren,
Het doet mij plezier dat ik u hier vandaag mag toespreken. Want deze
maandag is om verschillende redenen wel een zeer feestelijke dag.
Allereerst natuurlijk de opening van een nieuw academisch jaar. Een
jaar waarin duizenden gedachten, ideeën en wensen zullen worden
uitgewisseld, allemaal met het doel om elkaar te inspireren en zo
samen de toekomst vorm te geven. De openingsdag van zo'n nieuw jaar
vol verwachtingen is altijd een bijzonder moment.
Daarnaast wil ik het bestuur en de studenten van de Erasmus
Universiteit graag feliciteren met het achttiende lustrum. Uw
universiteit heeft in de afgelopen negentig jaar een belangrijke
plaats weten te verwerven in de top van de meest gewaardeerde
Nederlandse universiteiten. In de Elsevier Top 10 van vorig jaar staat
u met bedrijfswetenschappen en fiscaal recht zelfs op de eerste en
tweede plaats.
Ook de studenten plaatsen u voor bestuurskunde op de eerste plaats. En
in de Europese Onderzoek Top 10 staat u op nummer negen.
Het groeiend aantal leerlingen dat ieder jaar naar Rotterdam komt,
bevestigt deze positieve beelden. Hierbij valt weer op dat ruim 12
procent van uw studenten van allochtone afkomst is, en dat komt goed
overeen met het totaal aantal allochtonen in Nederland tussen de 15 en
30 jaar. En tenslotte ligt het arbeidsmarktperspectief voor uw
afgestudeerden ruim boven het landelijk gemiddelde.
Dit zijn allemaal fantastische resultaten, en met recht goede redenen
voor een prachtig lustrumjaar.
Uw lustrum geeft ook aanleiding tot het derde feestelijke element van
deze bijeenkomst. Want het thema `Spelen met Kennis' roept natuurlijk
direct allerlei aardige associaties op. Ik wil vandaag dan ook graag
wat `Spelen met Onderwijs'. En ik wil vooral laten zien hoe goed het
hoger onderwijs in Nederland presteert. Want ik ben daar erg trots op.
Inderdaad, hoger onderwijs en onderzoek kosten de Nederlandse
belastingbetaler jaarlijks veel geld.
En vaak is er nog extra geld nodig om de kwaliteit te versterken en te
vergroten. Dat is ook nodig, maar vandaag wil ik gebruiken om aan te
tonen dat het niet alleen maar kommer en kwel is in
hoger-onderwijsland. Want de belastingbetaler krijgt er zeker ook wat
voor terug. Ik heb de resultaten eens in kaart gebracht. Want cijfers
zijn niet eng.
En dat het in vele opzichten goed gaat met het hoger onderwijs is meer
dan een gevoel: we wéten het!
Ik zal u dat laten zien.
Neem bijvoorbeeld deze vraag: `Hoe lang duurde het in 2002 gemiddeld
voordat een afgestudeerde WO-student een baan had?'
Was dit 2,5 maand, 4 maand of 5,5 maand? Wie weet het antwoord?
Het juiste antwoord is 4 maanden. Dat relatief korte tijdstip in de
huidige economische slechte omstandigheden toont aan dat het
bedrijfsleven de kennis en kwaliteit van de afgestudeerde WO-student
erg waardeert.
Een tweede vraag: `Welk deel van de Nederlandse WO-student heeft
tijdens de studie buitenlandervaring opgedaan?'
Wie weet het antwoord: 13, 28 of 40 procent?
Het juiste antwoord is 40 procent. Bijna de helft van de studenten,
dames en heren, ontwikkelt zich op internationaal niveau. Een groot
compliment voor de inzet van alle universiteiten en hun medewerkers!
Uw programma's stimuleren de studenten om dit te gaan doen. Dat vind
ik erg belangrijk, zeker omdat we streven naar meer internationale
kennismobiliteit.
De laatste kaart: `Welk deel van de studenten in de sector Gezondheid
studeert binnen 7 jaar af?'
Mevrouw Van Eijndhoven (voorzitter CvB EUR), mag ik dit aan u vragen?
of
Was dit 35, 48 of 74 procent? Wie weet het antwoord?
Het juiste antwoord is 74 procent. Dat vind ik een zeer positief
resultaat, want het zijn beslist geen gemakkelijke studies. Ik
complimenteer u hiermee.
Want wanneer driekwart van alle gezondheids-studenten de studie binnen
zeven jaar afrondt, betekent dat de kosten in de hand worden gehouden.
En dat deze mensen snel in de zorg aan de slag kunnen. En dat is
opnieuw goed nieuws voor de maatschappij, nietwaar?
Deze kaarten, dames en heren, maken deel uit van het kaartspel `Kennis
in Kaart', dat ik speciaal voor deze feestelijke gelegenheid heb laten
ontwikkelen. Na afloop van de bijeenkomst ontvangt u allemaal een
exemplaar. De 34 kaarten in `Kennis in Kaart' laten zien dat het best
wel goed zit met ons hoger onderwijs. Dat moeten we zo houden, maar we
mogen het ook best laten zien.
En waar ik dan bijvoorbeeld met zeer veel tevredenheid naar kijk, is
het groeiend aantal studenten aan de universiteiten.
Vorig jaar waren dat er bijna 178.000, tegen ruim 172.000 het jaar
daarvoor. Ik hoop dat de cijfers van dit jaar deze positieve trend
zullen bevestigen, want dat betekent dat de programma's goed
aansluiten bij de wensen van jongeren.
Eerlijk gezegd verwacht ik dat ook wel, want het wordt steeds
aantrekkelijker om te gaan studeren. Zeker door die gigantische
vernieuwingen die u het afgelopen jaar heeft aangebracht. U heeft met
grote voortvarendheid de mogelijkheden opgepakt om bachelor- en
masteropleidingen te starten en inhoudelijke vernieuwingen door te
voeren.
Hier heeft u allemaal heel hard aan gewerkt.
Ik vind het een groot compliment waard dat 82 procent van alle
opleidingen al met de bama-variant is gestart. Uw inzet en
betrokkenheid waardeer ik zeer. U heeft de opleidingen niet alleen in
ons land, maar ook in internationaal opzicht beter op de kaart gezet.
En dat is weer goed voor onze concurrentiepositie op de internationale
kennismarkt.
Natuurlijk betekent dit niet dat we er al zijn. Het Nederlands hoger
onderwijs staat er goed voor, maar in het komend jaar moeten we nog
een paar grote stappen zetten. Ik noem u de drie belangrijkste:
Ten eerste, het stelsel zelf. De invoering van het
bachelor-mastersysteem is nog niet helemaal klaar: daar moet
natuurlijk verder aan worden gewerkt. Net zoals aan de verdere
aanpassing van het curriculum, om de samenhang te vergroten en
inhoudelijke verbeteringen aan te brengen.
Multi-disciplinaire en minder gespecialiseerde bachelors zijn hiervoor
een uitkomst.
Ik denk dan ook aan de brede bachelor. Studenten kunnen via een
major-minorsteem gemakkelijk overstappen naar een andere opleiding.
Ik ben ook zeer verheugd dat bijna de helft van de bacheloropleidingen
in het wetenschappelijk onderwijs al een major-minorsysteem kent.
Maar de major-minors wordt nog wel op verschillende manieren
ontwikkeld. Dat is op zich niet verkeerd, maar het vraagt ook om een
duidelijke visie over de inhoud van de toekomstige bacheloropleiding.
Derde aandachtspunt is natuurlijk de vormgeving en invulling van de
masterfase. Veel universiteiten voeren het nieuwe systeem gefaseerd
in. Dat is prima, maar de studenten moeten zich wel tijdig op die
masters kunnen richten. En ook de overgangsregels moeten duidelijk
zijn.
Daarom is het belangrijk om zo snel mogelijk een samenhangend
curriculum op te bouwen.
Dames en heren, de brede bachelor, de masters en de afronding van het
stelsel zijn het komend jaar onze belangrijkste aandachtspunten.
Natuurlijk spelen er nog andere zaken die we moeten aanpakken, maar
over het algemeen zitten we op de juiste weg.
Dat heb ik vandaag laten zien.
Dit geldt zeker voor de jarige Erasmus Universiteit. Ik heb begrepen
dat u straks eerste prioriteit wil geven aan onderwijs, boven
onderzoek. Ik zie deze stap met vertrouwen tegemoet. U heeft de
afgelopen negentig jaar immers steeds laten zien dat u over
interessante visies en vaardigheden beschikt.
Dat geldt wat mij betreft voor heel het hoger onderwijs. Dat is in ons
land van een hoog niveau en dat zelfbewuste mogen we best wat meer
uitstralen. Ik wens u dan ook opnieuw een plezierig, inspirerend en
succesvol academisch jaar.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen